1
SAMENVATTING OMGEVINGSPSYCHOLOGIE (OPSY)
Leerstof; enkel wat in de les behandeld wordt! (sommige dingen staan niet in de cursus of andersom)
Omgevingspsychologie wordt in deze samenvatting vaak afgekort als OPSY
1. Wat is omgevingspsychologie?
Te vergelijken met een toneelstuk: zonder de omgeving / decor zijn de acties van een acteur moeilijk
te begrijpen:
De scene verschaft de context (dus als we het niet goed doen kan het verkeerde info geven)
Verschaft betekenis (wat gebeurt er? Wat laat de omgeving toe en wat niet?)
Dit is te vergelijken met het echte leven:
Er is een voortdurende interactie (wisselwerking) tussen mens en omgeving:
o Omgeving bepaalt de mogelijkheden die mensen hebben om dingen te doen
o De mensen wijzigen hun omgeving om handelingen te kunnen verrichten
Als interieurarchitect houden we rekening met de regeltjes
Soms hebben mensen lak aan deze regeltjes en maken eigen interpretatie DUS is het
belangrijk dat de ontwerper rekening houdt met bepaalde mogelijkheden die gecreëerd
kunnen worden (bv. freerunning)
Dus omgeving = context
- Bepaalt mogelijkheden
- Geeft informatie over handelingen
- Inspireert
The End of Sitting
= kantoorconcept door Amsterdamse designbureau
RAAAF
Voorbeeld van futuristisch minimalisme
Gaat tegen alles in wat we gewoon zijn, probeert dus de
handelingen en het gedrag te veranderen
o Bv. teamwork om op de blokken te raken,
eerder liggend werken dan zitten,..
Definitie OPSY:
= de studie van de interactie tussen mens en zijn fysieke omgeving met als doel via onderzoek de
omgeving (in het bijzonder gebouwen en interieurs) te humaniseren/ optimaliseren met het oog op
een beter functioneren van mensen, overeenkomstig met hun psychische mogelijkheden
De omgeving afstellen op de gebruiker gegeven zijn natuurlijke, cognitieve beperkingen
‘Mens’: inidividuen of groepen
‘Fysieke omgeving’: bebouwde en natuurlijke omgeving (bv. gebouwen, natuurlijke elementen,
artificiële intelligentie)
Maar de mogelijkheden zijn eigenlijk heel beperkt aangezien we ook met andere aspecten
rekening moeten houden (bv. uit onderzoek blijkt dat bepaalde afstand x tussen aula-stoeltjes moet
bevinden voor comfort studenten, maar rector wil zo veel mogelijk studenten in 1 aula krijgen)
, 2
Geschiedenis OPSY:
= gerespecteerde wetenschappelijke discipline van 50tal jaar oud
Opgekomen in jaren 70:
o massaal veel artikels + honderden boeken
o door 1ste kennismaking met milieuproblematiek: 1ste energiecrisis “Hoe gaan we om
met onze omgeving?”
Noemde toen ‘Environmental psychologie’, maar dit wijst eerder op milieu
dus wij noemen het OPSY
o Dagelijkse gedrag van mensen (bv. waar gaat men zitten in een aula en wrm? Heeft dat
invloed op resultaten?)
Jaren 80: kleine terugval
Jaren 90: weer een groei
Wordt aan weinig universiteiten onderwezen
Onderwerpen OPSY:
- Veel in kranten (bv. asbest in gebouwen, overbevolkte gevangenissen, lawaaihinder, …)
- Gericht op het begrijpen van interactie tussen mens en omgeving & het oplossen van
problemen (bv. hoe bekom je een samenwerking? Hoe kan je communicatie vergroten? Hoe inbraken
voorkomen?...)
- Beschouwt elk gedragsprobleem als een uitdaging om omgeving te wijzigen
OPSY een wetenschap?
Ja: onderzoek adhv wetenschappelijke regels om theoretische kaders te vormen zodat men
voorspellingen kan maken
Vorming van theoretische kaders:
o Vanuit vaststellingen verklarende theorieën bedenken
o Die theorieën toetsen adhv onderzoek
o Opletten: er zijn meerdere theoretische kaders (behoeftes mpij <-> OPSY = conflict)
Binnen het theoretisch kader oplossingen vinden voor problemen
Ene theorie werkt al beter dan een andere voor bepaald probleem
Onderzoek om theorieën te bevestigen, verfijnen of weerleggen
Onderzoek om fenomenen te verklaren door een theorie te ontwikkelen
o Voorbeelden onderzoek:
1. Vergelijkend onderzoek: verschil man & vrouw met betrekking tot territorialiteit 1?
2. Beschrijvend onderzoek: wat is invloed van vertrouwdheid op oriëntatie in
omgeving?
3. Verklarend onderzoek: wat maakt dat we een kamer als groot ervaren?
Beperkingen van OPSY:
1) Het onderzoek leidt niet noodzakelijk tot eenduidige beschrijvingen, verklaringen,
vergelijkingen, ... theorieën: vandaar diverse theoretische kaders.
1
99% zonder agressie, is om agressie te vermijden, bv. zitje naast je claimen
, 3
2) Soms levert een onderzoek ook helemaal niets op (nulresultaat) of krijgen we een negatieve
score (weerlegging), ook al voelen we intuïtief2 aan dat het wel zo zou moeten zijn … Dat is
uiteraard interessant:
o we weten dan dat die denkpiste alvast niet meer moet gevolgd worden
o onze intuïtie wordt weerlegd:
het gevoel van overbevolking is slechts in beperkte mate afhankelijk van het aantal
mensen om je heen (bewezen);
territorialiteit is niet hoofdzakelijk gerelateerd aan agressie (bewezen).
3) Soms blijken vroegere vaststellingen niet houdbaar:
o onderzoek uit 1998 waaruit bleek dat ‘als je aan een professor dacht bij een quiz je beter
scoorde dan wanneer je een hooligan voor ogen had,’ kon niet bevestigd worden door negen
nieuwe experimenten.
4) Soms is het onderzoek gebaseerd op fraude:
o Dirk Stapel (psycholoog NL): ‘Rommel leidt tot discriminatie’
‘mensen gaan verder van een zwarte medemens zitten door rommel omgeven dan van een
blanke door rommel omgeven, maar zonder rommel is er geen verschil’
-> bleek volledig uit zijn duim gezogen
Verschil OPSY en algemene psychologie:
OMGEVINGSPSYCHOLOGIE ALGEMENE PSYCHOLOGIE
Probleemgeoriënteerd Procesgeoriënteerd
-> Praktische problemen (bv. luchtvervuiling) -> beschrijft mechanismen (bv. ontwikkeling van land)
Onderzoek in de dagelijkse omgeving Labo-onderzoek
-> gedrag waar het zich voordoet -> gecontroleerde omstandigheden
Beschouwt persoon & omgeving als 1 geheel Onderscheidt de mens van de invloed
-> je kan ze niet van elkaar lostrekken (holisme) -> welke stimulus heeft wel effect?
Individuen zijn deel van de omgeving Individuen ondergaan prikkels
-> ze zijn actief -> ze zijn passief
Is heel interdisciplinair Gedraagt zich meer als autonome wetenschap
-> toepassingen voor IA, politiek, STB3, AI4,.. -> streeft ten hoogste coherentie na
-> rekening houden met andere wetenschappen -> ziet zich als fundamentele wetenschap
-> in de rand van PSY, minder onderzoekers -> omvat cognitieve, klinische en
ontwikkelingspsychologie
2. Inleiding
Wat bepaalt het gedrag?
= het nature/nurture debat: wordt gedrag door Interne (natuur, genetische determinanten, aanleg)
of Externe facotren (omgeving, opvoeding, milieu) bepaald?
Wolfskinderen: kinderen (zogezegd) opgevoed door wolven; gedragen zich als wolven = nurture, bv.
Romolus en Remus
Wel echt: Sunjit Kumar: door ouders in kippenhok gestoken, kakelt en pikt
Belangrijk voor ontwerpers! De omgeving bepaald mee het gedrag!
NURTURE:
2
50% intuïtie goed, 50% slecht -> als je bepaalde stelling wilt gebruiken in ontwerp, ga die dan na
3
Studietrajectbegeleiders?
4
Artificiële intelligentie
, 4
= opvoeding, omgeving, milieu
Eerste levensjaren fundamenteel voor de ontwikkeling van spraak, taal en sociaal contact
De omgeving = doorslaggevend, een stimulerende omgeving heeft dus een impact
(positief/negatief);
indien niet gestimuleerd kan dit bij kinderen leiden tot mindere ontwikkeling (apathisch,
autistisch) zelfs overlijden. (niet alle aandoeningen liggen aan de ouders)
Niet eenduidig: bv. tweeling, maar toch helemaal anders
De radicale posities tegenover elkaar
Nurture Nature
Watson: ‘Give me a dozen healthy Darwinisme
infants, well-formed, and my own Eysenck:
specified world to bring them up • persoonlijkheidspsychologie (= dimensies van
in and I’ll guarantee to take any de persoonlijkheid, psychotisch-pacifistisch,
one at random and train him to extravertintrovert, neurotisch-rustig)
become any type of specialist I • later: the big five (‘ocean’ = ezelsbruggetje):
might select – doctor, lawyer, 1. openness (to experience),
artist, merchant-chief and, yes,
2. conscientiousness (geweten),
even beggar and thief, regardless
of his talents, penchants, 3. extraversion,
tendencies, abilities, vocations, 4. agreeableness (goedaardigheid),
and race of his ancestors.’ 5. neuroticism (emotioneel instabiel)
Als je geboren wordt is alles mogelijk, Alles is biologisch bepaald, het zit in je
het is volledig nurture “ik kan er alles genen (kan ver gaan “ik kan er niets
van maken” aandoen het komt door mn genen”)
Verschillende standpunten:
a) empiristen: hoe we de wereld interpreteren is vooral aangeleerd. Vooraf is er geen kennis,
dus vooral ouders leren ons dingen aan. ‘Bril die we opgezet hebben gekregen tijdens
opvoeding”
b) nativisten: hoe we de wereld interpreteren is vooral aangeboren.
c) compromis: hoe we de wereld interpreteren is deels aangeboren, deels aangeleerd.
- Je ziet bv. bepaalde dingen als je er een naam voor hebt
Compromis: Bepaalde dingen kan je aanleren, andere niet:
Voorbeelden:
Blinden (aangeboren) die na een chirurgische ingreep konden zien, kunnen wel voorwerpen
volgen, maar kunnen (in sommige gevallen) niets herkennen (= niet aan te leren)
Katjes die nog nooit diagonale lijnen hadden gezien , maar enkel horizontalen en verticalen
(visuele deprivatie) waren blind voor diagonale lijnen (= niet aan te leren)
Katjes die stappen tussen verticale lijnen functioneren gewoon, katjes niet stapten werden
functioneel blind (ze knipperden hun oogjes niet als een bal hen toekwam) (= niet aan te leren)
Onderzoek 1879 Stratton:
o Bril die links en rechts, boven en onder verwisselt, desoriënteert een persoon
gedurende acht dagen, maar daarna functioneert die weer volkomen. DUS na onze
geboorte, je kan corrigeren