Dit document bevat een gestructureerde en duidelijke samenvatting van de lessen 'arbeidsrecht' (3de bach. rechten UGent) gedoceerd door prof. De Becker in academiejaar . De Powerpoints vormen de basis van deze samenvatting. Hieraan werden notities toegevoegd van de hoorcolleges.
INHOUDSOPGAVE
I. ALGEMEEN: ONTSTAAN EN BRONNEN......................................................................................................... 3
I.I ONTSTAAN EN FINALITEIT.......................................................................................................... 3
I.II STRUCTUUR................................................................................................................................ 6
I.III BRONNEN................................................................................................................................... 8
I.IV AARD......................................................................................................................................... 23
I.V AUTONOMIE hoe verhoudt het arbeidsrecht zich t.o.v. andere rechtstakken?..........................24
I.VI TAALGEBRUIK (!!)..................................................................................................................... 25
II. COLLECTIEF ARBEIDSRECHT...................................................................................................................... 26
II.I ALGEMEEN................................................................................................................................ 26
II.II COLLECTIEF OVERLEG........................................................................................................... 27
II.II.I PARTIJEN BIJ HET COLLECTIEF OVERLEG...............................................................................................27
II.III NIVEAUS EN INSTELLINGEN VAN HET COLLECTIEF OVERLEG........................................36
II.IV CAO.......................................................................................................................................... 46
II.V COLLECTIEVE CONFLICTEN.................................................................................................. 51
II.VI ARBEIDSREGLEMENT............................................................................................................ 56
II.VII HERSTRUCTURERING.......................................................................................................... 60
III. ARBEIDSMARKTRECHT............................................................................................................................ 67
III.I WERKGELEGENHEID............................................................................................................... 67
III.II WERVING EN SELECTIE......................................................................................................... 72
IV. ARBEIDSOVEREENKOMSTENRECHT......................................................................................................... 89
IV.I INLEIDING................................................................................................................................. 89
IV.II ARBEIDSOVEREENKOMST.................................................................................................... 90
IV.III RECHTEN EN VERPLICHTINGEN......................................................................................... 99
IV.IV SCHORSING......................................................................................................................... 102
IV.V EINDE..................................................................................................................................... 106
V. ARBEIDSTIJD.......................................................................................................................................... 114
VI. WELZIJN OP HET WERK EN GELIJKE BEHANDELING.................................................................................122
VII. LOON................................................................................................................................................... 138
VIII. VORMING VAN DE WERKNEMER......................................................................................................... 152
VII.I OPLEIDING............................................................................................................................ 152
VII.II OPLEIDINGSONDERSTEUNING.......................................................................................... 154
IX. SOCIAAL HANDHAVINGSRECHT............................................................................................................. 158
2
, Arbeidsrecht / Rechten
I. ALGEMEEN: ONTSTAAN EN BRONNEN
I.I ONTSTAAN EN FINALITEIT
Algemeen
In kapitalistische maatschappijen wordt onder arbeid economisch productieve
arbeid bedoeld, d.i. arbeid die een inkomen oplevert en rechtstreeks aan het
bbp bijdraagt
o Niet-betaalde arbeid (zoals vrijwilligerswerk, huishoudelijke arbeid of
zorgarbeid) worden daardoor uit de arbeidsdefinitie uitgesloten
o Onderscheid
Formele arbeid: wordt verricht op de officiële arbeidsmarkt, in
ondergeschikt verband of als zelfstandige
Informele arbeid: gebeurt buiten de officiële arbeidsmarkt (vb.
zwartwerk, dat gebeurt met miskenning van de sociale en/of
fiscale regels)
Historische inleiding
Van de Oudheid tot het Ancien Régime
o Voor de industriële revolutie
Arbeidsrecht is een jonge rechtstak →door de wijze waarop
arbeidsrecht geëvolueerd is in tijd
Slavernij (de Oudheid) of lijfeigenschap (de Middeleeuwen)
Ontstentenis van rechten voor diegene die de arbeid
verricht = geen sprake van arbeidsrecht
Franse Revolutie, die o.a. liberté in haar vaandel voerde, maakte
komaf met de onvrijheid inzake beroepsuitoefening
Het decreet d’Allarde van 2 maart 1791 verkondigde het
beginsel van de vrijheid van nijverheid
o Het recht een beroep uit te oefenen dat hij verkoos
en onder absoluut vrij overeen te komen
voorwaarden een beroep doen op de arbeidskracht
van anderen
3
, Arbeidsrecht / Rechten
Gevolg: mensonwaardige
arbeidsomstandigheden en -voorwaarden
(bijvoorbeeld een werkgever wil dat de
werknemers 12u/dag werken)
Tweede helft van de 19de eeuw
o Arbeidsproletariaat (= de werkende arbeidersklasse)
Bij het ontstaan van de Belgische onafhankelijkheid in 1830
werd de juridische situatie van het Franse Régime overgeërfd
In de daaropvolgende jaren kwam de Belgische economie
geleidelijk op dreef, zelfs in die mate dat België na Groot-
Brittannië het meest geïndustrialiseerde land ter wereld
werd
o Gevolg: het ontstaan van een massaal arbeids-
proletariaat
Gelet op het heersende absolute vrijheidsbeginsel bleven
de werkomstandigheden bar
o Bijvoorbeeld in de Gentse katoenindustrie werd er
tussen 12u en 14u/dag gewerkt, ook door vrouwen
en kinderen
Deze problematische situatie van het
arbeidsproletariaat werd als de “sociale
kwestie” bestempeld
o Juridische onmacht
Macht berustte bij een beperkt aantal cijnskiezers, die geen
belangstelling vertoonden voor de miserie van de
arbeidersklasse
Juridische patstelling Feitelijke elementen
Art. 415 Sw.: tot 1866 was er 1860: eerste
vakorganisaties → zich
een coalitie-verbod = verbod tot
samenspanning om het werk te groeperen – vakbonden
verhinderen of op te schorten mogen, maar geen
stakingen
Art. 310 Sw. 1885: BWP = Belgische
(stakingspostenverbod – vanaf Werkliedenpartij
1866 tot 1921) (voorganger van Vooruit)
Verbod druk op werkwilligen 1886: sociale onlusten =
4
, Arbeidsrecht / Rechten
(vanaf 1892) stakingen
Werkboekje = niet betalen in KB 15 april 1886:
geld, maar mogelijkheden om te Commissie voor
gaan kopen bij de onderneming Nijverheidsarbeid →
van (vrienden van) de arbeidsrechtelijke
ondernemer regelgeving voorbereiden
1781 BW (WG wordt op het
woord geloofd dat hij het loon
betaald had)
o Ontstaan van het arbeidsrecht
Ontstentenis van echte, gezagvolle werknemersorganisaties
bracht met zich mee dat de uitbarstingen van geweld en woede
van de onderdrukte arbeiders door niemand werden
gekanaliseerd of geleid
Na 1860: eerste vakorganisaties voor industriearbeiders
1885: oprichting Belgische Werkliedenpartij
⟶ Speelden nagenoeg geen rol bij de zware onlusten in
1886 (grote stakingen met rellen)
1886: Leopold II kondigde hervormingen aan op vlak van de
“wetgeving over het werk”
Het jaar daarop zag de eerste arbeidswetgeving het licht
o Eerste arbeidswetgeving
Eind 19de eeuw: eerste ‘sociale wetten’ (die een antwoord bieden
op de ‘sociale kwestie’)
Loonregeling en arbeidsreglementering
o 1887
Verbod op trucksysteem = uitsluitend kopen
bij de onderneming van (vrienden van) de
ondernemer
Bestond er in het loon volledig of
gedeeltelijk in natura te betalen
Beperking mogelijkheden tot overdracht van
en beslag op het loon
5
, Arbeidsrecht / Rechten
Werknemers en hun gezin
beschermen tegen een reeks
misbruiken
o 1889: verbod op vrouwen- en kinderarbeid
(bijvoorbeeld kinderen die shows geven tegen
betaling)
o 1896: werkplaatsreglement (= reglement die
voorschrijft waaraan een werkplaats minimaal moet
voldoen)
Verplichte de werkgever de regelen eigen
aan zijn onderneming in een aan te plakken
document schriftelijk vast te leggen
20ste en 21ste eeuw
o Enkele belangrijke arbeidsrechtelijke wetten werden goedgekeurd
1900: wet op arbeidscontract → voor arbeiders (handarbeid)
1905: wet op zondagsrust
o Arbeidsrecht kwam vooral op dreef na WO I
WN’s kregen een stem via het algemeen enkelvoudig stemrecht
voor mannen + wet van 24 mei 1921: vrijheid van vereniging
In het parlement en in organisaties ontplooien tot
machtige drukkingsgroepen → mogelijkheid om
vakbonden op te richten en lid te worden
o Sinds de 21ste eeuw
Deregulering en flexibilisering van de arbeidsverhoudingen
worden als een na te streven goed beschouwd
Europese Commissie schuift prominent als doelstelling
overeenkomsten mogelijk te maken en levenslang leren te
bevorderen, anderzijds waken over een effectieve sociale
bescherming
Werd verankerd in de “Europese Sociale Pijler” = een
niet-bindend amalgaam van 20 beginselen op weg naar
een socialer Europa
I.II STRUCTUUR
6
, Arbeidsrecht / Rechten
Deelgebieden van het arbeidsrecht
Grosso modo kan men in het arbeidsrecht 6 deelgebieden onderscheiden
o (i) Arbeidsbeschermingsrecht (of arbeidsreglementering / arbeids-
omstandighedenrecht)
Oudste deelgebied
WN beschermen bij de uitvoering van de arbeid
o (ii) Arbeidsovereenkomstenrecht
Regelt de wederzijdse contractuele rechten en verplichtingen
van werkgever en werknemer
o (iii) Loonregulering en loonbescherming
Het geheel van normen dat betrekking heeft op het loon en alles
wat de vorming van de werknemer aanbelangt
o (iv) Collectief arbeidsrecht (cao’s)
Heeft betrekking op collectieve verhoudingen tussen werkgevers
en werknemers en wordt gekenmerkt door de georganiseerde
overleg ts beiden
o (v) Arbeidsmarktrecht → communicatie tussen werkgevers die op zoek
zijn naar WN’s en personen die op zoek zijn naar werk
Onderdeel van het arbeidsrecht dat aandacht besteed aan de
toegang van het arbeidsproces
Omvat het grote amalgaam aan regelen dat gericht is op de
werkgelegenheid en de intrede van werkzoekenden in het
arbeidsmilieu
o (vi) Sociaal handhavingsrecht → optreden tegen werkgevers die
bijvoorbeeld zwartwerk toelaten
Naleving van het arbeidsrecht wordt nagestreefd door het
sociaal handhavingsrecht, dat zowel de mogelijkheden tot
naleving ts de partijen onderling als de toezichtsmaatregelen en
sancties bevat die de OH kan opleggen
Codificatie van het arbeidsrecht
Ontstentenis van een alomvattende codificatie
7
, Arbeidsrecht / Rechten
o Houdt verband met het feit dat het arbeidsrecht nauw aanleunt bij de
maatschappelijke realiteit
o Heterogeniteit belemmert dit net als maatschappelijke realiteit
(bijvoorbeeld telewerken)
(Beperkte) codificaties
o Codex Welzijn op het werk
Codificatie van de vele verschillende KB’s in het
arbeidsomstandighedenrecht
o Sociaal Strafwetboek
Sociaal handhavingsrecht werd in 2010 gecodificeerd in het
Sociaal Strafwetboek
o Wet 5 december 1968 (cao-wet)
o Arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 → welke bepalingen
moeten in een arbeidsovereenkomst staan?
I.III BRONNEN
Bronnen van het arbeidsrecht
Bij de formele bronnen van het arbeidsrecht zijn er internationale bronnen en
nationale bronnen
o Zowel bij de ene als bij de andere zijn er die worden gecreëerd door de
overheid en andere die uitgaan van de sociale partners
Vaak wordt aan de sociale partners prioriteit gegeven om
normerend op te treden, meer bepaald id. vorm van cao’s, terwijl
de overheid subsidiair aan de orde komt
Internationalisering van het arbeidsrecht
o Recht in het algemeen is heden ten dage sterk geïnternationaliseerd
o Juridische impact van het vrij grote aantal internationale
arbeidsrechtelijke teksten is beperkt
o Waarde: eerder politiek dan juridisch
o Sociale grondrechten
8
, Arbeidsrecht / Rechten
Vele internationale normen zijn geconcipieerd als sociale
grondrechten, d.w.z. als grondbeginselen van een humane
samenleving die de burger beschermen in de context van de
arbeidsverhouding
Regel van internationaal of supranationaal (= boven de staat)
recht bindt in de regel slechts de betrokken staten, o.g.v. de
verbintenissen die zij aangingen in een verdrag of via hun
lidmaatschap van een internationale organisatie
Internationale norm legt dan aan de staat een verplichting
op te handelen of niet te handelen
Zo betekent de erkenning van het recht op arbeid in een
internationaal verdrag, dat de staat een beleid moet
voeren dat gericht is op het tot stand brengen van een
maximale werkgelegenheid
Belangrijk concreet effect van internationaal geproclameerde
sociale grondrechten: “stand still-effect” (= je mag sociale
bescherming niet verminderen, tenzij er redenen van algemeen
belang zijn)
Een staat die maatregelen genomen heeft om de
doelstellingen van een internationale akte te
verwezenlijken, mag geen andere maatregelen nemen
welke die verwezenlijkingen terugschroeven
Wanneer een bepaald niveau van verwezenlijking van
een sociaal grondrecht is bereikt, mag dat niveau niet
worden gereduceerd
o Zelf niet als het minimumniveau (beoogd door de
internationale akte) wordt gewaarborgd
Internationale bronnen van het arbeidsrecht
I. Verenigde Naties
(a) Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
o In het kader van de VN hebben de bepalingen van het UVRM
slechts een morele draagwijdte
Een aantal sociale grondrechten proclameren
(bijvoorbeeld het recht op arbeid, gelijk loon voor gelijk
werk, betaalde vakantie, etc.)
o Geen directe werking (uitsl. politiek statement) = je kan hiermee
niet naar de rechter gaan
9
, Arbeidsrecht / Rechten
Door deze werking kunnen particulieren zich bij een
beroep op een nationale of Europese rechterlijke instantie
rechtstreeks op een Europese rechtsregel beroepen,
ongeacht het bestaan van regelgeving in het nationale
recht
(b) ECOSOC-Verdrag (= economische en sociale grondrechten
vastleggen)
o Het Internationaal verdrag inzake de Economische, Sociale en
Culturele Rechten
Door de VN gesloten en door België goedgekeurd
Sociaaleconomische tegenhanger van het BUPO-Verdrag
Burgerlijke en politieke rechten vastleggen
o Traditioneel geen directe werking, weliswaar is er rechtspraak
die dit toch lijkt toe te passen (de Raad van State en het
Grondwettelijk Hof spreken zich uit of de overheid wettig heeft
gehandeld of niet)
(c) IAO (Internationale arbeidsorganisatie) (= afspraken maken over
arbeid, arbeidsbescherming en arbeidsrecht over de hele wereld)
o Ontstaan
Door de Vredesconferentie van Versailles opgericht
Gespecialiseerde organisatie van de VN
o Verdragen
Jaarlijks bijeenkomende Internationale Arbeids-
confederatie stelt o.m. ontwerpen van verdragen op, die
verplicht binnen het jaar ter bekrachtiging moeten worden
voorgelegd aan de bevoegde nationale instanties
Tal van verdragen
Bijna 200 IAO-verdragen
o 113 door België geratificeerd, waarvan
sommige een rechtstreeks concreet belang
hebben voor het Belgische arbeidsrecht
Vormen de “harde kern”
10
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ellewoods1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.