Niklas 1) Functionele differentiatie van de maatschappij in 1) Verenigbaar met het
Luhmann deelsystemen. rechtspositivisme van Hart
2) Procedurele legitimatie van het recht: een proces
van het verloop van een bepaalde rechtsgang in de
rechtvaardiging van normen en regels.
Paul Ricoeur 1) Het recht is de instantie die bemiddeld tussen
macht en moraal.
Hans Kelsen 1) Het recht is een bouwwerk dat hiërarchisch opklimt.
2) Grondnorm: de hoogste juridische norm (grondwet)
kan niet meer juridisch worden gefundeerd en moet
een “buiten juridische”-geldigheidsgrondslag krijgen.
3) Pleit voor een zuivere rechtsleer.
Kurt Gödel 1) Onvolledigheidsbeginsel: geen enkel systeem kan
zijn eigen geldigheids- en
waarheidsvoorwaardensysteem immanent funderen.
H.L.A. Hart 1) Analytisch onderscheid tussen recht en moraal. 2) Gelijkenis Kelsen:
rechtsregels van een
2) Idee rechtssystemen (primaire en secundaire dictatoriaal regime kunnen
regels). juridisch bindend zijn.
Lon Fuller 1) Parabel van Koning Rex: 8 principes van de interne Kritiek op denken van J.
moraliteit van het recht. Austin
2) Het recht is gericht op sociale interactie. Deze Lichte variant op het niet-
intersubjectieve interactie wordt gekenmerkt door positivisme
een zekere sociaal-ethische geladenheid.
Utopie van beginselen is geen
3) Wederkerigheid tussen de overheid en de burger nuttig doel om de impuls tot
met betrekking tot het naleven van regels (Simmel). wettigheid te sturen
John Austin 1) Eerste rechtspositivistische theorie: rechtsregel als 1) Tegenstelling Aquino
een bevel van een soeverein (hoogste gezag) met (middeleeuwen): deze manier
sanctie (= minimalistisch). van denken is ongezien
Jozef 1) Tegen de gelijke behandeling van homoseksuelen: Aquino: homohuwelijk als
Ratzinger geen redelijke argumenten, maar argumenten wanorde, een kwaad, omdat
afgeleid van het pure redelijke denken van de het afwijkt van de door God
gewilde ordening.
natuurwet (eeuwigheidswaarde).
Aquino: plicht om in te gaan
2) Adressant van de tekst is iedereen die redelijk kan tegen goddeloze wetten
denken en zich bekommerd over het algemeen
welzijn (‘right reason’).
, 3) Hij roept op om met respect naar homoseksuelen te
kijken, met medelijden en gevoeligheid.
4) Maakt een onderscheid tussen tolereren en
legaliseren van het kwaad.
5) Homoseksualiteit is tegennatuurlijk.
6) Tegen onrechtvaardige discriminatie van homo’s.
Jezus 1) “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld” 1) Haaks op politieke doctrine
Christus (= transcendent perspectief). begrepen als ideologie om
wereldse heerschappij te
2) “Geef de keizer wat de keizer toekomt, geef God wat rechtvaardigen.
God toekomt”.
Paulus 1) Roept op tot sociale rust, gehoorzaamheid en
berusting in sociale status.
2) “Alle macht komt van God”. 2) Dezelfde ambivalentie als
bij Jezus
3) Politieke en burgerlijke wetten kunnen niet langer
als louter negatief beschouwd worden. 2) Dezelfde uitspraak als bij
Augustinus en Aquino
4) De Kerk als instituut met een onfeilbaar leergezag:
in naam van de ‘waarheid’ (woord van God) mag
absolute gehoorzaamheid worden geëist.
5) Brief over de Kerk en gehoorzaamheid
Celus 1) Kritiek op de ambivalentie van de vroeg-christelijke
ideologie.
2) Kritiek tegen politieke implicaties van Christenen:
"Op aarde kan men geen twee meesters dienen”.
Origines 1) Kritiek op Celsus (“Contra Celsum”).
Constantijn 1) Tolerantie edict van Milaan (310): “vrijheid van 1) Samen met Licinius
de Grote godsdienst voor alle godsdiensten”
2) “Imperator Christianus” en “Pontifex Maximus”, zag
zichzelf ook als “Vicarius Christi”.
3) Opkomst van het Caesaropapisme.
Augustinus 1) Westelijke traditie: kerkelijke hiërarchie claimt eigen
(354 - 430) autonomie in geestelijke zaken tegenover de keizer.
2) Wilt het wereldlijke keizerrijk neutraliseren zodat
het voor de Christenen geen speciale, bijna sacrale
status krijgt.
, 3) Je moet het neutraal keizerrijk zien vanuit een 3) Dezelfde dubbelzinnigheid
religieus perspectief: onderscheid tussen Civitas Dei als bij Jezus en Paulus
(Stad God) en Civitas Terrena (Aardse Stad).
4) Kerk wordt geïdentificeerd als de organisatie die 4) Verschil Constantijn: staat
God op aarde vertegenwoordigt. haaks op Vicarius Christi
(keizer vertegenwoordigd
5) De kerk belichaamt de waarheid: bestuursgezag en God)
leergezag zijn identiek aan elkaar.
6) Een onrechtvaardige wet is geen wet (lex iniusta
non est lex”: de politiek en het recht moeten op de 6) Komt terug bij Aquino en
gerechtigheid gestoeld te zijn, de inhoud daarvan Rousseau
wordt bepaald door het christelijke wereldbeeld.
7) God schenkt in een oorlogssituatie de overwinning
aan de rechtvaardige partij.
Paus 1) Onderscheid tussen het heilige gezag der 1) Augustinus voerde ook een
Gelasius I bisschoppen en koninklijke macht scheiding door van de
(tweezwaardenleer) wereldse en goddelijke sfeer
Ignatius 1) Voortzetting van de logica dat de kerk onfeilbaar
(1e eeuw) leergezag heeft.
2) De geloofsgemeenschap (Kerk) is zich waar de
bisschop is (Christ. is waar het bevoegde leergezag is).
Ireneüs van 1) De heilige geest bevindt zich waar de kerk is.
(2e eeuw)
2) Kerkleiders geven de ware leer door via een
ononderbroken traditie: de waarheid ligt bij de
persoon die gerechtigd is om het gezag te spreken.
3) Institutioneel waarheidsbeheer.
Apostel 1) Heeft van Christus “sleutelmacht” over het hemelrijk
Petrus gekregen.
2) Is de eerste Paus en zal zijn pauselijk gezag 2) Jezus: “Jij bent Petrus, op
doorgeven aan alle volgende pausen. die steenrots zal ik mijn kerk
bouwen.”
Paus 1) Opvolger van Petrus
Gregorius VII
2) Claimt kerkelijke suprematie boven wereldlijke
macht en rechtvaardigt dit: de beslissingen van de
pausen zijn onfeilbaar en bindend voor iedereen,
ongehoorzaamheid is ketterij (misdaad), dwang ter
bestrijding van ketterij is gerechtvaardigd.
Bonizo van 1) Gewelddadig optreden ten dienste van God is geen 1) Past opvatting Augustinus
Sutri wreedheid. Hij legitimeert fanatiek geloofsgeweld. toe op strijd tegen ketterij.
, Paus 1) Bul: het gebruik van (fysieke) dwang ter berekening
Innocentius en ondervragen in ketters wordt gerechtvaardigd.
Paus Pius 1) Verbiedt de tortuur
Thomas van 1) Ziet een staatsordening i.f.v. de opvatting van Opvattingen overgenomen
Aquino Aristoteles: de mens als Homo Politicus en Zoön van Cicero en Aristoteles
Politikon.
2) Iedere mens heeft natuurlijke neigingen, die als
strevingen van de natuur zijn ingeplant, en gevolgd en
geperfectioneerd dienen te worden.
3) De menselijke wetgever moet het algemeen welzijn
dienen.
4) Wat voor dieren instinct is, is voor de mens de rede.
5) De Civitas (perfecte gemeenschap) kent zijn beste 5) Zelfde term als Augustinus
variant of verwezenlijking in het koningschap /
monarchie die het algemeen welzijn moet realiseren.
6) De ordening volgens de natuur is door God gewild,
het tegenovergestelde is wanorde, wanorde is kwaad,
het is een zijnsgebrek. Hoe groter het kwaad, hoe
groter de verwijdering van God.
7) Het kwaad kan geen substantie hebben (<>
manicheïsme)
8) “Alle macht komt van God”: 8) Dezelfde uitspraak als bij
Paulus en Augustinus
- 3 aspecten (oorsprong, doen en vorm)
- Maar niet dat elke machtsuitoefening is legitiem
- Men moet niet om het even welke macht
gehoorzamen, aangezien de heerser die de macht
uitoefent moet doen wat God van hem verlangt
9) De rechtvaardige inhoud van de wet bepaald haar
geldigheid: “lex iniusta non est lex” 9) Oorspronkelijk Augustinus,
komt ook terug bij Rousseau
10) De menselijke wet (uitgevaardigd door de
wetgever) moet afgeleid worden uit de goddelijke 9) Haaks op de moderne
ordening (hogere wetten). formalistische
proceduralistische manier van
11) Onderscheiding van de goddelijke, eeuwige, denken
natuur-, en menselijke wet
12) Er is geen enkele vorm van maakbaarheid van het
recht: de menselijke wetgever is dienstbaar aan een 12) Tegenstelling Bodin en
hogere morele waardeordening, ingebed in wat God Hobbes: het recht is maakbaar
van de mens wil.
13) Er is geen willekeurigheid: de wet kan nooit een
willekeurig bevel van de hoogste gezagsdrager zijn en
er is geen enkel voluntarisme in het idee van
menselijke wetgeving.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bettedetobel. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.