Gerechtelijke en politiële organisatie
1 E ECHELON: OPSPORING
Geschiedenis van de Belgische politiewezen
INLEIDING
Waarom stilstaan bij de geschiedenis van de BE’sche politie?
inzicht op geschiedenis van de politie;
1. inzicht in het verleden draagt bij aan inzicht in de complexiteit van het heden:
‘…niet alleen de manier waarop het politiewezen momenteel is georganiseerd, is in hoge mate de
vrucht van tal van beslissingen die in het (verre) verleden onder druk van alle mogelijke
omstandigheden zijn genomen, maar ook de manier waarop er momenteel door beleidsmakers
wordt gesproken over zijn verdere reorganisatie, laat zien hoe sterk het verleden doorwerkt in de
vormgeving van de toekomst’ (Fijnaut 1995: v)
2. Opdrachten van politie én de organisatie van - én toezicht op - het politiebestel, steeds
gesitueerd in een ruimere socio-politieke en economische context: De rol en taken afhankelijk van
welk stelsel (democratisch, dictatuur) er overheerst (bijv. politie doet aan repressie of aan
verdediging)
‘Een wettekst over structuren lijkt een neutraal technisch vertoog over de organisatie van de
opdrachten van de politie. Daarachter schuilt echter een ideologisch geladen debat over de plaats
van de politie in de samenleving over het moeilijk te vinden evenwicht tussen (staats)orde en
individuele rechten en vrijheden’ (Eliaerts 1999: 39).
3 voorafgaande opmerkingen:
De geschiedenis zien we in vogelvlucht, niet in details
Politie heeft ee ruimere taak dan enkel misdaadbestrijding, zoals behoud van openbare orde
De geschiedenis kan niet losgekoppeld worden van de BE’sche politieke en sociale
geschiedenis
Rode draden doorheen de politiegeschiedenis
Een politiebestel gekenmerkt door een grote verscheidenheid enerzijds en onevenwichtige
ontwikkeling anderszijds
Spanning tussen centrale aansturing (minister van justitie bijv) enerzijds maar een lokale
(burgemeester bijv.) autonomie anderzijds, iedereen wilt gezag over hun korps maar de
uniformiteit in het politiebeleid kan spanning creëren
Spanning tussen streven naar efficiëntie en effectiviteit in politieoptreden enerzijds en
legitimiteit en democratische controle anderzijds
Diverse politie-instanties met eigen ontwikkelijkingsdynamiek die samen politiezorg moeten
verzorgen- maar hoe?
,1. DE FRANSE EN HOLLANDSE ERFENIS (1794 – 1830)
1.1. DE FRANSE TIJD (1794 – 1814)
Belgisch politiebestel zal nog lang (tot aan de hervorming) de kenmerken van het Franse model
hebben
Frans model:
• De burgerlijke republiek (1794-1799) politie hoort herkomst te vinden in burgerij
• Het militair Napoleontisch regime (1799-1814): “politiestaat”
politie wordt gebruikt als middel om macht uit te breiden
Gericht op openbare orde en politieke informatie
Kenmerken: militarisering, centralisering, verscheidenheid:
i. Militarisering (discipline en hiërarchie -> gendarmerie)
ii. Centralisering: uitbouw gendarmerie, nationale wetgeving
• Uitvoerende macht (ministerie van politie) oefent controle uit (niet de
rechterlijke!!).
• Invoering onderscheid tussen administratieve en gerechtelijke politie
• Onderscheid administratieve en gerechtelijk politie
Administratieve
Gerechtelijke politie
(bestuurlijke) politie
Opsporen van misdrijven, vaststellen, bewijzen
Openbare orde handhaving
verzamelen
Voorkomen van misdrijven
Misdadigers voor het gerecht dagen (repressief)
(preventief toezicht)
Obv politiereglementen Wie? Politiecommissarissen, veld- en boswachters,
vrederechters, luitenanten en kapiteins
gendarmerie
Vandaag nog te zien
• Joseph Fouché en de idee van de ‘haute police’. (richt zich op de politieke
inlichtingen)
- Fouché was minister van Algemene Politie (v.a. 1799)
- Oprichting Police Secrète (Openbare Veiligheid)
o Taak: inwinnen, analyseren en gebruiken van
inlichtingen door middel van informanten en
infiltranten
o Reden: nood aan verzameling politieke informatie
2
, - Politie wordt instrument in handen van machthebbers en wordt
verwacht de samenleving in het oog te houden
= Haute police (politieke inlichtingen) (itt police basse – focus op
criminele inlichtingen)
iii. Een verscheiden politieapparaat met als belangrijkste korpsen:
• ‘Corps de la Gendarmerie Nationale’ (1798-1809), daarna ‘Gendarmerie
Impériale’ (elitekorps)
• ‘Police municipale’= gemeentelijke politie (vanaf 1789); zij moesten
« zorgen voor een vlot en veilig verkeer, openbare rust bewaken, handhaven
orde bij festiviteiten, controleren van maten en gewichten, treffen van
maatregelen bij brand, besmettelijke ziekten,.. En het verhinderen dat
geesteszieken en dolle dieren ongelukken veroorzaken » (Vandewalle, 1992)
• Zij hebben een administratieve en gerechtelijke taak
• Commissarissen, veldwachters
• Belangrijke rol voor lokale overheid: burgemeester!
• ‘Garde Nationale’, opgericht tussen 1800 en 1810. (voorloper burgerwacht
– openbare orde en grens/kustbewaking)
voordeel: zeer duidelijke afgebakende taken, verscheidenheid, je kan het op
verschillende plaatsen inzetten, er zijn meerdere niveaus
nadeel: hoe meer verschillende diensten je hebt hoe meer er nood is aan
samenwerking en info delen (wat toen niet gebeurde)
1.2. HOLLANDSE TIJD (1815 – 1830)
• Overname Franse erfenis, maar in mildere vorm; afzwakking van de ‘politiestaat’.
• Niettemin: handhaving van idee van ‘haute police’.
• Politieorganisatie:
• Maréchaussée
(= gendarmerie, maar de term was zeer beladen) werd centrale korps in de
Nederlanden
• Gemeentelijke politie (commissarissen en veldwachters)
• Toename gemeentelijke autonomie van 1815 (maar weer afzwakking v.a.
1825)
• Burgerwacht of ‘schutterij’
Sire ik ben ongerust, er is een probleem met
de politie die voor onze veiligheid moeten zorgen
maar hier niet voor kunnen zorgen. 3 diensten
3
, die weer voor onrust zorgen; geen informatie die gedeeld worden, etc… De eerste kiemen ontstaan
voor de hervormingen
2. DE EERSTE FUNDAMENTEN VAN EEN NATIONAAL GECENTRALISEERD
POLITIESYSTEEM (1830-1885) BELGIË GESCHEIDEN VAN NEDERLAND
• De eerste fundamenten (1830-1885) van een Belgisch politiebestel:
• 1830: Belgische onafhankelijkheid -> naar een sterke, gecentraliseerde staat met
gemeentelijke autonomie
• Eerste Belgische regeringen: coalitieregeringen katholieken en gematigde liberalen
• 1831: grondwet
• 2e helft 19e eeuw: industriële ontwikkeling
• Industriële crisis tussen 1873 en 1885
• Disciplinering van werkende klasse
• Stakingen en sociale onrust
DE VERSCHILLENDE POLITIE-INSTANTIES (1830-1885) - STERK GEËNT OP DE FRANS-
HOLLANDSE MODELLEN
Politiediensten (3), 1 op basis van gemeentepolitie (lokaal gerichte politie) en drie gebaseerd op
militaire korpsen: gendarmerie, leger en burgerwacht + openbare veiligheid
Weerstand tegen gecentraliseerd politiemodel
1. De ‘Gendarmerie nationale’
• November 1830: ontbinding Maréchaussée; vervangen door ‘Gendarmerie
nationale’ (wordt later de Rijkswacht)
• Aanvankelijk kleine rol op vlak van ordehandhaving. Vnl. veiligheid op het platteland
• Aantal manscappen blijft beperkt (± 1200 begin, 2000 in 1883)
• Strikte discipline.
2. Het leger
• ‘binnenlandse’ ordehandhaving (optreden n.a.v. stakingen, protesten, ...).
3. De burgerwacht
• Decreet oktober 1830: burgerwachten georganiseerd op gemeentelijk niveau.
• Vnl werkzaam in de steden; initiatief van de burgerij, vanuit wantrouwen
• In loop van 19e eeuw zal zijn rol geleidelijk aan uitgespeeld geraken.
4. Lokale/Gemeentepolitie (grootste korps) landelijke politie en gemeentelijke politie:
4