Geluid = drukwisselingen kleine verplaatsingen van luchtdeeltjes
Frequentie = toonhoogte : van 20Hz tot 20kHz
Amplitude = luidheid = intensiteit kan in decibels (dB) uitgedrukt worden.
Verband intensiteit en frequentie is niet constant: isofoonkrommen = alle punten van de
krommen als even luid waargenomen. . (hogere frequentie, minder hoge druk nodig voor
zelfde luidheid)
Geluid bestaat uit spectrum van frequenties en intensiteiten fourier-analyse: cochlea ontbindt de
golven in hun samenstellende componenten. Geluid in tijdsdomein en in frequentiedomein
beschrijven.
Buitenoor = akoestische functie = versterken bepaalde lage frequenties
Pinna (gehoorschelp)
Gehoorgang
Middenoor = belangrijk voor signalen door te geven : variaties in luchtdruk trommelvlies
beweging gehoorsbeentjes trilling vloeistof in cochlea.
gehoorsbeentjes :
Omdat van lucht naar vloeistof energie slecht doorgegeven
Verschil oppervlak trommelvlies -ovale venster P1 x A1 = P2 x A2 P2 = P1 xA1 / A2
opp trommelvlies > opp ovale venster P2 aan
ovale venster gaat groot zijn
Hefboom werking middenoorbeentjes: grote
F2/F1 = V1/V2 F2 = V1 x F1 /V2
verplaatsing van trommelvlies V1 wordt omgezet in
sterkere vibratie thv ovaal venster.
Te samen zorgen voor 20x grotere druk
2de functie middenoor = attenuatiereflex via middenoorspiertjes = afzwakken geluid
Musculus tensor tympani
Musculus stapedius
Bij contractie van spiertjes worden lagere frequenties afgezwakt bescherming tegen te luide
geluiden + daling maskering hoog-frequente geluiden: gesprek volgen in lawaaierige omgeving.
Cochlea:
- Smaller richting top
- Basilair membraan wordt breder naar top toe
gaat geluid ontbinden in verschillende frequenties = plaatscode
Orgaan van Corti
Haarcellen (auditieve receptorcellen)
Elke haarcel : 100tal cilia
Haarcellen tussen basilaire membraan en reticulaire lamina
, 2 soorten haarcellen:
Buitenste (OHC) = verankerd in het tectoriële membraan (gelmassa): weinig synaps met
ganglioncel = versterker: hebben motorproteinen, kunnen lengte OHC wijzigen sterker
signaal in gehoorzenuw
Binnenste (IHC)= niet verankerd : geactiveerd als vloeistof beweegt= 95% zenuwuiteinden
gehoorzenuw gekoppeld aan IHC
Afhankelijk van de richting waarin cilia afbuigen: hyperpolarisatie (inhibitie) of depolarisatie
(activatie)
Codering intensiteit auditieve stimulus:
Op 2 manieren: aantal AP en aantal actieve neuronen
Codering frequentie auditieve stimulus:
tonotopie= plaatscode volgens de frequentie
In cochlea: ordening volgens frequentie (cochlea is 1-dimensioneel)
in cochleaire nucleus: banden met neuronen die op specifieke frequenties reageren = getunde
neuronen die voorkeur hebben voor bepaalde frequentie
Tonotopie blijft behouden in primaire auditieve cortex!
- tonotopische mappen bevatten geen neuronen met lage frequentie voorkeur
- bij bepaalde frequentie zorgt meer intens geluid voor maximale deformatie op verder punt van
basilair membran
Phase-locking = voor laag frequente stimuli. timing AP’s: AP vuren op dezelfde fase van
geluidsgolf
Geluidslokalisatie
Horizontaal vlak:
ITD: iteraural time differences = verschil in weglengte tussen beide oren = max 0,6msec
IID: interaural intensity differences = verschil in geluidniveau tussen beide oren= max 20dB,
door schaduweffect en amplificatie door pinna voornamelijk hoge frequenties (lage
frequenties weinig attenuatie)
Vertikaal vlak:
pinna verantwoordelijk: inbouwen vertraging tussen direct en indirect pad: vertraging verandert
indien geluid in vertikale richting beweegt
Auditieve aandoeningen
Doofheid:
unilateraal letsel A1= geen groot probleem
meestal problemen met perifeer auditief systeem = cochlea
Conductieve doofheid= gehoorstoornis tussen buitenoor en cochlea (teveel oorsmeer, probleem met
gehoorsbeentjes.
Neuronale doofheid= problemen met haarcellen of gehoorzenuw (tumor, antibiotica,..)
Tinnitus = Veroorzaakt geluid in oren zonder stimulus. Kan tijdelijk of permanent zijn.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MargauxMargaux. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,79. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.