Gezondheid, Samenleving & Organisatie van Zorg (GVE1.KT12320)
Resume
Samenvatting Verpleegkunde KT3 I Jaar 1 I behaald met een 8.5
10 vues 0 fois vendu
Cours
Gezondheid, Samenleving & Organisatie van Zorg (GVE1.KT12320)
Établissement
Hogeschool Utrecht (HU)
In dit document vindt je alle benodigde informatie voor het onderdeel resterende vakken (alles behalve AFPF) in KT3. Dit document kan gebruikt worden tijdens KT1/2/3 en 6. Wanneer je dit goed doorleest/leert is de kans op een goed cijfer groot, Succes!
Gezondheid, Samenleving & Organisatie van Zorg (GVE1.KT12320)
Tous les documents sur ce sujet (15)
Vendeur
S'abonner
riannekil
Aperçu du contenu
Overige vakken blok 3
CGO BLOK 3
RSV
RSV staat voor respiratoir syncitiaal virus, dit is een seizoensgebonden virus (begint meestal in
oktober) en lijkt een beetje op het influenzavirus (griep). Bijna alle kinderen krijgen met het RS-virus
te maken voor ze 3 jaar zijn. Jonge zuigelingen en vooral vroeggeboren kindjes kunnen last krijgen
van RS-bronchiolitis of pneumonie.
Iemand is al besmettelijk voor hij ziek is en besmetting is ook lastig te voorkomen.
Symptomen van dit virus zijn bij zuigelingen snotterig zijn, soms koorts, kortademigheid een
piepende ademhaling en hoestbuien. Na infectie met dit virus houden veel zuigelingen een
verhoogde vatbaarheid voor luchtweginfecties.
Van 1 tot 4 jaar ontwikkelen kinderen zich heel snel dit gebeurd op verschillende vlakken:
Lichamelijke groei en ontwikkeling groter worden, organen groeien en ontwikkelen,
toename van lengte zorgt voor afname in gewicht en het babybuikje verdwijnt. Ook
ontwikkelen de tandjes zich, ontwikkelt het gehoor en zicht zich, groeit en ontwikkelt het
zenuwstelsel en neemt het aantal bronchiën toe en groeit het longweefsel.
Motorische ontwikkeling dit ontwikkelt zich in een samenhang van lichamelijk groei, rijping
van het zenuwstelsel, ontwikkeling van zintuigen en evenwichtsorganen en emotionele en
cognitieve ontwikkeling
Taal- en spraakontwikkeling ontwikkeling van klanken, zinsbouw, betekenis van woorden
en taal in de sociale context heeft betrekking op dit vlak. Vaak word onderscheid gemaakt
tussen ontwikkelen van stemgebruik en het vloeiend spreken.
Cognitieve ontwikkeling opnemen verwerken en opnieuw gebruiken van informatie en
ervaring, dit hangt sterk samen met de motorische en taal-spraak-ontwikkeling.
Emotionele ontwikkeling dit is een gevolg van hechting. Emotionele ontwikkeling gaat
samen met angsten en zelfbewustzijn,
Slaapgedrag peuters kunnen vaak nog niet in remslaap komen en worden hierdoor vaker
wakker wel houden ze vaak middagslaapjes.
Zindelijkheid hangt samen met lichamelijke en motorische ontwikkeling, rond 1,5-2 jaar
kunnen de ouders beginnen met zindelijkheidstraining.
Seksuele ontwikkeling kinderen ontdekken rond 2 jaar hun eigen lichaam en het verschil
tussen man en vrouw, ook kunnen ze rustig in hun eigen onderbroekje gaan friemelen omdat
het besef dat dit in het openbaar als ‘raar’ word beschouwd nog niet hebben
Sociale ontwikkeling vaak gericht op verzorgers en kinderen in de naaste omgeving, ook
spelen kinderen vaak rollenspellen zoals doktertje
Een opname in het ziekenhuis is voor een kind heel spannend, wat er gebeurd hangt natuurlijk af van
de leeftijd, prognose en behandeling. Het kind kan verstoring krijgen in zijn normale emoties en kan
heel huilerig worden en naar de ouders willen en tegelijk niet willen knuffelen of bij de ouders in de
buurt komen. Een lange ziekenhuisopname op jongere leeftijd kan zorgen voor hechtingsproblemen.
Ouders kunnen bij hun kind in het ziekenhuis blijven slapen. Dit word rooming-in genoemd. Dit stelt
een kind vaak gerust en geeft een vertrouwd gevoel.
PEWS: dit is een schaal die risico’s opspoort en ze snel herkent en hier op handelt
Bij isolatieverpleging word iemand alleen in een kamer geplaats en dient deze de kamer niet te
verlaten door een mogelijke infectiekans. De kamer word alleen ingetreden met speciale
isolatiekleding en de patiënt mag de kamer niet verlaten.
1
,PICU: dit is de intensive care voor kinderen tussen de 0 en 16 jaar voor extra medische zorg.
PTSS kan worden benaderd vanuit 3 verschillende contexten:
- Het biologisch model
Hieruit word het lichaam gestuurd vanuit overlevingsinstinct, het geheugen speelt een belangrijke rol
in het ontstaan van traumatische angsten, herbelevingen en gedragingen. De herinnering krijgt een
centrale plek in het geheugen en word hierbij sterk geassocieerd met emoties, automatische reacties
en lichaamsfuncties. Dit zorgt voor een trigger aan bijvoorbeeld een voorwerp wat voorkwam tijdens
het trauma maar nu niet meer zorgt voor gevaar.
- Het neuropsychologisch model
Vooral het limbisch systeem is hierbij van belang, dit bestaat uit amygdala, hippocampus en
stresshormonen. Ook hier is weer geheugen belangrijk. Een van de functies hierbij is het bewaken en
onderzoeken van de relatie met de buitenwereld ‘
- Het cognitief model
Hierbij gaat het om diepgewortelde overtuigingen die gevoel en gedrag in nieuwe situaties
beïnvloeden
Eetstoornissen:
Om te bepalen of iemand een te hoog of te laag lichaamsgewicht heeft word er gekeken naar de
Body Mass Index (BMI) (gewicht: lengte 2)
Voedselbeperkingen gebeuren wanneer je de voedselinname beperkt, dit kan door: bepaalde
maaltijden over te slaan, tijdens een maaltijd minder te eten of voeding met hoge calorieën te
vermijden. Ook kunnen er perioden van vasten zijn.
Eetbuien: het eten van een grote hoeveelheid voedsel in een redelijk korte tijd.
Purgeren: opwekken van braken
Maatregelen die patiënten doen om hun gewicht onder controle te houden:
Voeding zo snel mogelijk uit het lichaam verwijderen door braken of het gebruiken van
laxeermiddelen. Dit zijn de meest voorkomende maar er word soms ook gebruik gemaakt van
plaspillen, eetlustremmers, afslankthee ect of er word overmatig veel bewogen.
Bij patiënten met een anorexia is het uitblijven van de menstruatie een belangrijk symptoom. Dit
komt door het lage percentage vet wat iemand heeft wat wel nodig is voor het in stand komen van
de menstruatie, dit heet amenorroe.
Criteria DSM V Anorexia nervosa:
Anorexia nervosa betekent gebrekkig of afwezige eetlust van nerveuze aard. Ze
onderdrukken hun eetlust door drang om mager te zijn.
Kenmerken zijn:
- Beperken van de energie-inname ten opzichte van de energiebehoefte
- Intense vrees om aan te komen of dik te worden
- Een stoornis in de manier waarop de patiënt zijn lichaamsgewicht of lichaamsvorm ervaart
Er worden 2 typen onderscheden:
- Beperkende of restrictieve type: niet geregeld bezig met vreetbuien of purgeren,
gewichtsverlies komt hierbij voornamelijk door diëten, vasten of extreme lichaamsbeweging
- Vreetbuien-purgerende type: geregeld bezig met vreetbuien of purgerende maatregelen
Het word gediagnosticeerd door BMI, beperking van energie-inname wat leidt tot een laag
gewicht in de context van leeftijd, geslacht, ontwikkeling en fysieke gezondheid
Verstoord lichaamsbeeld: wanneer iemand zich respectievelijk anders ziet dan hij/zij echt is
2
, Criteria DSM V Boulimia nervosa:
Boulimia nervosa betekent honger als een rund door nerveuze oorzaken, hierbij hebben de
patiënten vreetbuien en is het gedrag gericht op het tenietdoen van de vreetbuien op het
gewicht.
Kenmerken zijn:
- Episoden van vreetbuiten, hierin word zo veel mogelijk gegeten in een zo kort mogelijke tijd
en heb je geen beheersing meer over wat je eet en hoeveel
- Gedrag om gewichtstoename te voorkomen door bijv. laxeermiddel braken diuretica ect.
- Vreetbuiten komen eenmaal per week voor gedurende 3 maanden
- Het zelfbeeld word in onevenredige mate beïnvloed door de lichaamsvorm en gewicht.
- De stoornis komt niet uitsluitend voor tijdens episoden van anorexia nervosa
Het aantal episoden bepaald de ernst van de ziekte
Prognose en mortaliteit anorexia nervosa:
Anorexia komt bij 0,5-1,0% van de mensen voor. Zo ongeveer 10% van de zieke patiënten
overlijden aan de gevolgen van anorexia en zo’n 5% aan suïcide. Ongeveer 46,9% hersteld
volledig.33% hersteld maar houdt klachten en 20% krijgt een langdurige of chronische
eerstoornis. Wel gebeurd het 1/3x dat een patiënt die is hersteld van anorexia hierna boulimia
ontwikkeld.
Risicofactoren:
- Lijnen -weinig sociale steun -seksueel misbruik of mishandeling
- Veel sporten -perfectionisme -vermijdende coping
Verklaringsmodellen eetstoornissen:
Lichamelijke ontwikkeling: Op het moment dat kinderen groeien leren zij meer te eten. Rond
de pubertijd krijgen de meeste kinderen een groeispurt en is de energiebehoefte dus groter.
Na de eerste menstruatie wordt de energiebehoefte van meisjes minder. Zij gaan dan vaak
minder eten of sporten meer om te zorgen dat het gewicht langzaam toeneemt. Na de eerste
menstruatie worden de jonge vrouwen zich bewust dat ze hun toenemende gewicht kunnen
controleren. Zij kunnen dan zo bezorgd raken over voedsel en gewichtscontrole dat ze niet
meer normaal eten en alleen maar slank willen zijn. Dit kan de aanleiding zijn voor anorexia
nervosa.
Sociale verklaring: Een belangrijke boodschap in de westerste maatschappij is dat een slanke
vrouw succesvol, aantrekkelijk, gezond, gelukkig, fit en populair is. Ook is een belangrijke
boodschap dat eten een plezierige activiteit is en vele behoeften vervult. In veel
vrouwenbladen komen beide boodschappen voor. Er komen steeds meer dieetproducten om
te zorgen dat mensen slanker worden
Psychologische verklaring: Volgens de psychologische verklaring zijn sommige mensen op
grond van persoonlijkheidskenmerken vatbaarder voor het ontwikkelen van eetstoornissen.
Sommige vrouwen krijgen anorexia omdat ze bang zouden zijn om volwassen te worden en
lichamelijk en seksueel rijp te worden. Door eten te vermijden zorgen zij ervoor dat het
lichaam in een prepuberale fase blijft, de menstruatie niet begint of verdwijnt. Deze
patiënten trekken zich ook vaak terug uit de sociale contacten.
Fysiologische verklaring: Doordat mensen eten, neemt het tryptofaangehalte toe. Dit
tryptofaangehalte stimuleert de productie van serotonine, wat ervoor zorgt dat de eetlust
afneemt en de stemming beter wordt. Het hormoon leptine speelt ook een rol in het
systeem van terugkoppeling dat het honger- en verzadigingsniveau bepaald.
Anorexiapatiënten reageren juist niet op het signaal om meer te gaan eten en zich beter te
gaan voelen.
Door het continue weinig eten zou het kunnen dat er een opioïde activiteit in de hersenen
plaatsvindt dat ervoor zorgt dat de stemming wordt verbeterd. Deze stemming kan dan
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur riannekil. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.