Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Inleiding in de wetenschappelijke methode: samenvatting €7,99   Ajouter au panier

Resume

Inleiding in de wetenschappelijke methode: samenvatting

3 revues
 389 vues  36 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Inleiding in de wetenschappelijke methode: samenvatting, volledig en Nederlandstalig!

Aperçu 10 sur 64  pages

  • 22 août 2023
  • 64
  • 2023/2024
  • Resume

3  revues

review-writer-avatar

Par: Barbara1977 • 6 mois de cela

Traduit par Google

In my opinion, the 1 star is unjustified. It's a good descriptive summary. Written in Flemish, so some sentences sound different. NOT a suitable summary if you are looking for point-by-point lists, but NICE to use as a read-back document to take it all in again i.rn.

review-writer-avatar

Par: confetti24 • 4 mois de cela

Traduit par Google

Nice summary! Clear and clear.

review-writer-avatar

Par: linnschermer • 10 mois de cela

reply-writer-avatar

Par: Azara • 10 mois de cela

Traduit par Google

Best, Can you explain to me what your choice for the lowest score is based on? My summary has 10 free preview pages and, in my opinion, the rest of them are formatted in the same style. I'm a little surprised, it would be nice if I could understand why. MVG

avatar-seller
Samenvatting


Inleiding in de Wetenschappelijke Method

Inleidin
Thema 1: Perspectief op wetenscha
1. Wetenschappelijke revolutie
2. Van witte naar zwarte zwane
3. Paradigma’s en wetenschappelijke revolutie
4. De onderzoeksparadigma’s van Lakato
Thema 2: Wetenschappelijk onderzoe
5. Hypotheses, theorie en voorspellinge
6. Experimen
7. Causalitei
Thema 3: Meta-wetenscha
8. Zuiver denken in de wetenscha
9. Wetenschappelijke integriteit en open scienc




g
t
t

p
s
n
p
p
n

k
s
s
e
e


, Inleidin

Wat is kennis
Wetenschap is een manier om tot kennis te komen

Epistemologie = kennisleer of kenleer


Kennis

Kennis kan men de niëren aan de hand van enkele noodzakelijke kenmerken
1. Het is een opvattin
2. De opvatting moet waar zij
3. Er moet een rechtvaardiging zijn voor de opvatting


* Rechtvaardiging is noodzakelijk om toevallig juiste opvattingen uit te sluiten (bvb een juist
nummer raden tussen 0 en 20, de opvatting is juist, maar er is geen rechtvaardiging voor)

Twijfel en zoektoch
Charles Sanders Peirce schreef in 1877 het artikel ‘The xation of Belief’ waarin hij aanneemt dat de
mens zich in 2 toestanden kan bevinden
• Overtuigingstoestan
• Toestand van twijfe

‘Doubt is an uneasy and dissatis ed state from which we struggle to free ourselves and pass into the state of
belief; while the latter is a calm and satisfactory state.

Volgens Peirce is wetenschappelijk onderzoek de beste methode om twijfel te reduceren, maar hij
erkent ook andere methoden om opvattingen te ‘ xeren’
• Methode van volharden en vermijden: het uit de weg gaan van personen en situaties die
twijfel kunnen oproepen
• Methode van autoriteit: de verantwoordelijkheid voor de vorming van de eigen opvattingen
leggen bij mensen (autoriteiten) om zich heen, bvb arts, leerkracht,.
• A-priori-methode: het kiezen van die overtuigingen die op het moment het meest passend of
aantrekkelijk zijn
• Wetenschappelijke methode: het actief zoeken naar empirische gegevens om opvattingen te
toetsten

Wetenschap als zoektocht naar kenni
De losoof Ryle (1947) onderscheidt in zijn boek ‘The concept of mind’
• Weten dat —> fundamenteel
• Weten hoe —> toegepast

Fundamenteel onderzoek: het verkrijgen van kennis is een doel op zich. Fundamenteel onderzoek
tracht systematisch de werkelijkheid te beschrijven en te verklaren, vaak aan de hand van
hypotheses en theorieën




fi .
g
.
g
fi
?
l
d
.
.
n
t
.
fi .
:

fi.
s
fi :
.
:
:
.


, Toegepast onderzoek: het toepassen van verworven kennis om bepaalde problemen op te lossen,
de maatschappij te verbeteren of nieuwe technologieën te ontwikkelen. De nadruk ligt niet op
beschrijven en verklaren, maar op voorspellen en het uitoefenen van controle over gebeurtenissen
of fenomenen

CRAAP criteria voor het beoordelen van wetenschappelijk literatuur:




De nities van wetenscha

Wetenschap

Chalmers (1999) de nieert wetenschap als een verzameling kennis afkomstig van de zintuigen.
Wetenschap is dus empirisch: ze steunt op ervaring en waarneming.


Wetenschap is echter meer dan een verzameling van empirische kennis: ze leunt ook op theorie.
Het complexe samenspel van theorie en empirie wordt behandeld doorheen de cursus

Wetenschap: normatief versus descriptie
Een beschrijvende uitspraak stelt vast hoe iets is, was of zal zijn. Deze uitspraak is te veri ëren aan
de hand van feiten.

Een normatieve uitspraak zegt hoe iets zou moeten zijn. Deze uitspraak is waarde afhankelijk: ze
is niet juist of onjuist, maar volgt uit de waarden en normen van diegene die de uitspraak doet.




fi .
fi
p
f
.
fi

, 1. Wetenschappelijke revolutie

Artikel: Wetenschappelijke revoluties (J. Eshuis

Correspondentieprobleem

Het correspondentieprobleem behandelt de vraag hoe ons bewustzijn met de werkelijkheid
samenhangt. Als men aanneemt dat een materiële wereld bestaat en constateert dat men een
innerlijk bewustzijn heeft, hoe kan men er dan zeker van zijn dat onze ideeën met die materiële
wereld corresponderen?


De Griekse Oudhei

Socrates: scepticism
Socrates: iedereen kijkt vanuit een ander perspectief naar de wereld en kennis over de wereld is
dus afhankelijk van degene die naar de wereld kijkt. Men kan via waarneming dus nooit zekerheid
bereiken over de aard van de werkelijkheid. Socrates concludeert dat hij maar één ding zeker weet:
dat hij niets weet


Scepticisme

Volgens het scepticisme kan men nooit zeker zijn of de kennis in ons bewustzijn overeenkomt
met de wereld buiten ons bewustzijn.


Plato: rationalisme en deducti
Plato: als leerling van Socrates stelt Plato dat men het imperfect zintuiglijk systeem moet
vervangen door een fundamenteel andere bron van kennis: de ratio.

Plato spreekt van de ‘wereld van de ideeën’: de wereld van verstand, van ware kennis die via de
zintuigen niet bereikbaar is. Hij gaat ervan uit dat deze wereld zich door een vorm van
reïncarnatie bij geboorte in het individu nestelt. In de ideeënwereld bevinden de dingen zich in
hun perfecte oervorm. Deze ideeën bestaan los van de aarde en blijven voor altijd hetzelfde. Het
heeft dus weinig zin om via de zintuigen vage afdrukken van imperfecte kopieën te onderzoeken.
Men moet kennis dus door herinnering terugbrengen in het verstand. Volgens Plato leert men dus
nooit iets nieuws, men herinnert zich enkel wat al aanwezig is.


Deductie

Deductie: redenering van een algemeen principe naar
speci eke gevallen. Dit kan men in de vorm gieten
van een syllogisme met een majorpremisse (algemene
kennis), minorpremisse (kennis die de majorpremisse
verbindt met een speci eke instantie) en conclusie.
Door de majorpremisse toe te passen op de
minorpremisse, voert men deductie uit om te komen
tot een conclusie over een speci eke instantie.




fi .
e
d

fi e
fi s


)


,Het meeste fundamentele probleem van deductie is dat uit geldigheid niet per se waarheid volgt.
Dit geldt ook voor de stroming van het rationalisme wat uitgaat van de waarheid van de
majorpremisse als ware kennis die bij voorbaat gegeven is in het verstand. Zodra een premisse niet
klopt, kan de redenering wel geldig zijn, maar is de conclusie toch onwaar


Rationalisme

Rationalisme: kennis over de wereld is ons gegeven in het verstand (ratio). Meestal wordt
verondersteld dat deze kennis aangeboren is.


Aristoteles: empirisme en inducti
Aristoteles was een leerling van Plato die het gevaar van deductie inzag en daarom empirie of
waarneming als goede bron van kennis aanhaalt. Volgens Aristoteles worden kinderen geboren als
een blanke lei (tabula rasa) waarop de omgeving indrukken nalaat

Binnen het empirisme van Aristoteles wordt geredeneerd van speci eke observaties naar algemene
opvattingen, dus omgekeerd aan deductie. Elke observatie die een veronderstelling over de wereld
bevestigt, verhoogt dan de waarschijnlijkheid van die veronderstelling, maar maakt die nooit met
zekerheid waar. Inductie leidt dus wel tot nieuwe kennis, verzameld via de zintuigen, maar niet
tot zekere kennis omdat er steeds een intuïtieve sprong gemaakt wordt naar algemeenheden


Inductie

Inductie: manier van redeneren waarbij er op grond van een
aantal speci eke waarnemingen tot een algemene regel of
generalisatie wordt gekomen.




Een voorbeeld van inductie is de hypothese 'alle zwanen zijn wit'. Deze conclusie komt voort uit
een groot aantal waarnemingen van witte zwanen, zonder één enkele zwarte zwaan te observeren.
De conclusies die volgen uit een inductieve redenering waarbij de vertrekpunten of premissen
waar zijn, kunnen waar of onwaar zijn. Wanneer men één zwarte zwaan waarneemt, zal de
conclusie onwaar zijn


Empirisme

Empirisme: Alleen kennis uit waarneming (empirie) via de zintuigen is wetenschappelijk.


Francis Bacon: Novum Organu

In 1543 wordt ‘De Revolutionibus Orbium Coelstium’ van Nicolaus Copernicus gepubliceerd. Zijn
heliocentrisme is op zich al revolutionair, maar zo ook zijn methode van observatie en logica. Deze
publicatie zal wereldwijd een verandering van denken inzetten van autoriteit en dogmatiek naar
empirie en ratio




fi .
.
e
m
.
fi .
.


, In 1620 schrijf Francis Bacon het boek ‘Novum Organum’ waarin hij strijdt tegen ongefundeerd
ge losofeer en het klakkeloos accepteren van autoriteiten. Om de werkelijkheid te leren begrijpen,
moet men observeren. De empirist in Bacon is minder fundamenteel dan Aristoteles. Volgens
Bacon wordt men niet als een blanke lei geboren, maar zal de kennis die men via de zintuigen
opdoet fundamenteel vertekend worden door 4 soorten ‘idolen’ (~ biassen) die verankerd zijn in
de geest waardoor men niet onbevooroordeeld naar de wereld kan kijken
• Idola tribus: idolen van de stam die eigen zijn aan de menselijke soort, bvb de aangeboren
neiging om te snel conclusies te trekken en vast te houden, of de neiging om successen uit te
vergroten en mislukkingen te verdoezelen
• Idola specus: idolen van de grot of het nest, oftewel persoonlijke eigenaardigheden die gevolg
zijn van opvoeding, gewoontevorming of toevalligheden tijdens de ontwikkeling
• Idola fori: idolen van de marktplaats, oftewel vertekeningen door verwarrend taalgebruik
• Idola theatri: idolen van het theater bestaande uit oude loso sche systemen waaronder het
werk van Aristoteles en de kerkelijke interpretatie daarvan

Om onbevangen kennis te vergaren via waarneming dienen deze idolen afgeworpen te worden,
als eerste de idola theatri. Deze zijn het makkelijkst te vermijden

Bacon’s analogie van de mier, de spin en de bij
• De empirist werkt als een mier en verzamelt veel stukjes kennis, maar gooit deze op een hoop
en brengt hierin geen structuur aan
• De rationalist werkt als een spin die een prachtig web maakt, maar nalaat dit te verbinden met
de wereld. Het web is enkel samengesteld uit eigen substantie
• Een wetenschapper dient zich te gedragen als een bij: niet uitsluitend empiristisch zoals een
mier of uitsluitend rationalistisch als een spin. Aan de ene kant dient de wetenschapper uit
ervaring gegevens te verzamelen die via inductie tot een coherente theorie kunnen leiden.
Aan de andere kant moet een wetenschapper ook via deductie uit theorieën hypotheses
kunnen formuleren die getoetst kunnen worden aan de observeerbare werkelijkheid

De combinatie van empirie en kritische ratio (bij) is precies wat Copernicus gebruikte toen hij een
model van het zonnestelsel voorstelde waarmee het mogelijk was de beweging van hemellichamen
te voorspellen

Met de boodschap van Bacon breekt de periode van Verlichting aan, al wordt het startpunt ook wel
toegewezen aan het werk of de dood van Descartes. Kern van de verlichting is het loslaten van
religie als bron van kennis en het hanteren van kritisch denken

Descartes: Cogito ergo su

René Descartes oordeelt dat men aan alles moet twijfelen. Die twijfel dient men door te zetten tot
men iets bereikt waaraan niet getwijfeld kan worden. Bij dat punt is er zekerheid dat men absolute
waarheid bereikt heeft. Descartes zet zijn twijfel dus in als een rationalistische methode om tot
zekere kennis te komen

Omdat hij aan alles twijfelt, weet hij uiteindelijk één ding zeker: hij is een twijfelende, denkende
entiteit, oftewel ‘cogito ergo sum’ (ik denk, dus ik ben). Hiermee stelt hij het bestaan van zijn
bewustzijn zeker, maar heeft hij de rest van de werkelijkheid weggeredeneerd

Daarom laat hij, geheel tegen de verlichtingsideaal in, God toe als perfecte, bestaande entiteit die
als idee bij de geboorte aanwezig is in elk kind. Aan de hand van deze God stelt hij de fysieke
wereld weer veilig, deze is dus geen droom, maar werkelijkheid




fi .
.
m
.
.
:
fi.
.
.
fi.
:
.
.
.
.


, Descartes mag dan wel afgegleden zijn in vooringenomenheden die volgens Bacon onacceptabel
zouden zijn, toch heeft hij een belangrijke bijdrage geleverd: het nut van twijfel en dat het bestaan
van ons bewustzijn zeker is. Het correspondentieprobleem is hiermee evenwel niet opgelost, want
enkel de innerlijke wereld is nu zeker gesteld

John Locke: no knowledge beyond experienc

John Locke volgt de empirische grondhouding van Aristoteles en Bacon. Hij is vooral gekant tegen
het rationalisme van oa Descartes omdat dit uitgaat van aangeboren ideeën. Locke stelt dat de
mens geboren wordt zonder enige voorkennis en stelt een waarnemingstheorie voor die verklaart
hoe in ons bewustzijn een representatie van de wereld kan ontstaan

Hij deelt waarneming op in 2 fases
• Sensatie: het moment waarop ruwe indrukken, zoals kleuren en vormen, de zintuigen binnen
komen
• Re ectie: de ruwe ervaringen smelten samen tot een ervaring van samengestelde objecten

Parallel maakt Locke ook onderscheid tussen
• Primaire kwaliteiten: onveranderlijke kwaliteiten van een object zoals grootte, vorm, aantal
en beweging. Onze ideeën over die kwaliteiten komen letterlijk overeen met de werkelijke
kwaliteiten van dat object
• Secundaire kwaliteiten: bestaan alleen wanneer een object wordt waargenomen, bvb kleur,
geluid, smaak. Het zijn subjectieve kwaliteiten die afhankelijk zijn van de waarnemer

George Berkeley: esse est princip

George Berkeley neemt van Descartes mee dat men aan alles dient te twijfelen en Locke volgt hij
tot aan de conclusie dat elk individu de wereld op een eigen manier ervaart

Berkeley vindt het bewezen dat secundaire kwaliteiten afkomstig zijn uit de geest, maar twijfelt of
er werkelijk primaire kwaliteiten zijn die onafhankelijk zijn van de waarnemer. Bvb: een object kan
een andere vorm krijgen wanneer men het vanuit een ander perspectief bekijkt, of kleiner lijken als
men het vanop een afstand bekijkt. Berkeley besluit daarom dat secundaire en primaire kwaliteiten
niet van elkaar te onderscheiden zijn. Alle kwaliteiten zijn afhankelijk van de waarnemer en dus
secundair. Men kan dus op geen enkele manier onderscheid maken tussen het bewustzijn en wat
men denkt dat buiten zichzelf. De innerlijke ervaring moet beschouwd worden als werkelijkheid


Idealisme

Idealisme: de werkelijkheid bevindt zich in onze ervaring en ons bewustzijn is dus bepalend
voor die werkelijkheid. Het wel of niet bestaan van een feitelijke wereld is daarmee irrelevant. In
de meest extreme vorm ontkent het idealisme zelfs het bestaan van een wereld buiten ervaring.
De wereld bestaat bij gratie van waarneming.


George Berkeley stelde daarom: ‘esse est percipi’ (zijn is waargenomen worden)




fl .
.
:
i
:
.
e
.
.
.
.
.
.


, Realisme

Realisme: er bestaat een wereld buiten onze ervaring of men moet alleszins aannemen dat die er
is. Logischerwijs moet kennis dan corresponderen met die wereld. De aanname van realisme
roept aldus het correspondentieprobleem op. Rationalisme en empirisme getuigen van realisme.


David Hume: the copy principl

David Hume is de eerste die expliciet aangeeft dat wetenschap het werk van mensen is en dat
kennis verzameld wordt met feilbare zintuigen. Om aan wetenschap te doen, zal men dus eerst
kennis moeten hebben over het menselijke vermogen om kennis te vergaren. Voornamelijk
geïnspireerd door Locke stelt Hume een waarnemingstheorie op

Hume noemt de inhoud van onze geest ‘percepties’, die verdeelt hij in
• Impressies: directe ervaringen zoals ze in hun ruwe vorm binnen komen
• Ideeën: vage kopieën van onze impressies die achterblijven nadat de bron van die impressies
verdwenen is

Als empirist is David Hume veel radicaler dan John Locke. Hij vindt niet dat de geest iets toevoegt
(cfr secundaire kwaliteiten), maar dat ideeën louter kopieën zijn van impressies.

Copy principle: de ideeën die bij ons achterblijven zijn uitsluitend kopieën van de wereld zoals die
zich aan ons voordoet via de zintuigen. Hiermee kan men ook Bacon’s idolen counteren: om het
waarheidsgehalte van onze opvattingen te controleren, dient men enkel het copy principle om te
draaien: alleen ideeën die overeenkomen met ruwe impressies zijn betekenisvol. Als dat niet zo is,
is het idee betekenisloos of vertekend

Complexe, samengestelde ideeën kan men opsplitsen in een verzameling losse, enkelvoudige
ideeën die elk voor zich terug te brengen zijn naar directe ervaring. Hume verklaart hiermee hoe
men ideeën kan hebben over dingen die men nooit ervaren heeft: deze zijn samengesteld uit reeds
bestaande enkelvoudige ideeën. Bvb niemand zag ooit een roze komkommer, maar het is wel
mogelijk om daar een interne voorstelling van te hebben door een idee van de kleur roze samen te
voegen met een idee van de vorm van een komkommer

Hume ziet de mens als primair geleid door passies, die bepalen ons gedrag en zorgen ervoor dat
we gewoontes vormen. Ook onze rede is volgens Hume onderhevig aan passies en net als het
handelen resultaat van gewoontevorming. Oorzakelijkheid bestaat volgens Hume dus niet, maar is
louter een gewoonte van de geest. Op basis van die gewoonte vormt men zich een werkhypothese
over de wereld waarop het handelen gebaseerd is

De enige route naar kennis over de werkelijkheid is dus ervaring uit het verleden en op basis
daarvan mag men nooit aannemen dat de wereld zich in de toekomst vergelijkbaar zal gedragen.
Toch doet men dat in het dagelijks leven net wél. Op basis van ervaringen bouwt men associaties
die leiden tot overtuigingen over de wereld. En met die overtuigingen voorspelt men hoe de
wereld zal reageren

Ook een wetenschapper vormt associaties door ervaring, maar zal dus nooit zekere kennis
vergaren, enkel zal de wetenschapper dit gestructureerder doen. De wetenschapper is dus een
feilbaar wezen met beperkingen, want ook de wetenschapper heeft verstandelijke gewoonten die
passioneel gevormd zijn. Een wetenschapper moet zich zo inrichten dat hij zijn passies en
gewoontes systematisch omzeilt




.
.
.
.
e
.
.
.
:
.



, Volgens het copy principle kan men elk idee herleiden tot enkelvoudige impressies en als dat niet
lukt betreft het geen wetenschappelijke kennis, maar nutteloze abstracties ten gevolge van onze
gewoonte om uniformiteit in de wereld te zien. De enige uitzondering hierop is volgens Hume de
mathematica, die niet terug te leiden is tot enkelvoudige impressies, maar wel logisch en
controleerbaar is

Immanuel Kant: synthetisch a prior

Immanuel Kant ondervindt grote invloed van Hume’s idee dat de menselijke natuur grenzen stelt
aan de wetenschap, maar is het niet eens met diens scepticisme over de mogelijkheid met
zekerheid abstracte uitspraken over de wereld te kunnen doen. Kant werkt aan een synthese
tussen rationalisme, empirisme en idealisme die hij ‘Copenicaanse wending’ noemt

In verband met kennisuitspraken maakt Kant onderscheid tussen
• Analytische kennisuitspraken: deze zijn de niërend en ontegenzeggelijk waar, maar brengen
geen nieuwe kennis bij
• Synthetische kennisuitspraken: deze zijn niet noodzakelijk waar op logische gronden, maar
voegen wel iets toe aan onze kennis. Men dient te onderzoeken of ze waar zijn

Daarnaast maakt Kant onderscheid tussen
• A-priori-uitspraken: deze zijn bij voorbaat bekend en dus onderdeel van ons verstand
• A-posteriori-uitspraken: deze zijn niet bij voorbaat bekend, maar worden pas achteraf
bekend. Ze komen voort uit zintuiglijke ervaring


A-prior A-posterior
Voorafgaand aan ervaring Op grond van waarneming

Analytisc Analytisch a-prior
Inherent aan begrip Bvb: ‘een lichaam neemt ruimte in’


Synthetisc Synthetisch a-prior Synthetisch a-posterior
Voegt iets toe aan begrip Inzichten uit verstand die iets toevoege Empirische kennis
Bvb: ‘elke verandering kent een oorzaak’



* Oorzakelijkheid is niet waarneembaar, maar via ons verstand weten we zeker dat het bestaat

Verder trekt Kant een lijn door de werkelijkheid
• Noumenale wereld: de wereld zoals die is. Deze is principieel voor onze ervaring verborgen
en daarover kan men er dus nooit iets over zeggen
• Fenomenale wereld: de wereld zoals die verschijnt in onze ervaring. Hierover kan men wel
uitspraken doen

Waar Berkeley concludeerde dat er geen buitenwereld was, accepteert Kant die wel. Hij zegt alleen
dat die verborgen blijft. Deze positie benoemt hij als ‘transcendentaal idealisme’


Transcendentaal idealisme

Transcendentaal idealisme: sluit zich aan bij het idealisme in die zin dat het stelt dat kennis
enkel gaat over de werkelijkheid in onze ervaring en niet over de werkelijkheid buiten ons.
Echter, in tegenstelling tot het radicaal idealisme is het transcendentaal idealisme wel gebaseerd
op de realistische positie dat er een feitelijke wereld bestaat, maar die is verborgen.




i
h
h
i
.
.
i
i
.
i
n
:
fi i
:
.
.
:
.
.
.
.
.


, Kant onderscheidt 4 stadia waarin kennis zich kan bevinden
• Sensaties uit de noumenale wereld: ruwe impressies uit de werkelijkheid
• Verschijningen: ruwe impressies die omgezet zijn naar ideeën (cfr Hume) waaraan evenwel
een begrip van tijd en ruimte is toegevoegd. Het zijn basale pasvormen van de zintuigen
waarin de ruwe sensaties geplaatst worden
• Toepassen van categorieën: verschijningen worden omgevormd tot ervaringen. De noumenale
wereld raakt ons, zintuigen voegen daar tijd en ruimte aan toe en het verstand voegt daar een
categorie aan toe, bvb oorzakelijkheid
• Re ectie: het verstand voegt met haar vermogen tot re ectie onze ervaringen samen tot een
systematisch samenhangend geheel van kennis

Charles Peirce: van twijfel naar overtuigin

Pragmatisme

Pragmatisme: kennis moet niet gezien worden als een set van ideeën die op enige wijze met de
werkelijkheid corresponderen, maar als een set van overtuigingen die dienen als richtlijn voor
ons handelen. De waarheid daarvan blijkt dus niet zozeer uit het verstand of de waarneming,
maar uit de mate van bruikbaarheid om effectief op te treden in de wereld. Men spreekt van de
waarde van kennis, ipv de waarheid van kennis. ‘Thruth is what works’.


Volgens Charles Peirce is de mens een natuurlijk, innerlijk gedreven en handelend individu, dat op
zoek is naar stabiliteit door het gedrag aan te passen zodat dit beter aansluit bij de werkelijkheid.
Hiermee is het correspondentieprobleem ‘lichter’ geworden. Het is zeker niet verdwenen, maar het
voortdurende proces van aanpassing maakt wel dat kennis een hoger waarheidsgehalte heeft dan
men op basis van gevoel zou verwachten

Perice maakt dus onderscheid tussen
• Een gevoel van twijfel dat aanzet tot een zoektocht
• Een gevoel van overtuiging dat rust geeft zodra de fenomenale wereld weer goed lijkt aan te
sluiten bij de noumenale wereld

De mens beweegt dus weg van twijfel, op zoek naar vaste overtuiging. Deze ‘ xation of belief’,
oftewel het xeren van overtuigingen kan volgens Peirce op 4 manieren
• Methode van volharding en vermijding: alles en iedereen uit de weg gaan die twijfel kan
oproepen, zodat men onkritisch kan vasthouden aan de overtuigingen
• Methode van vertrouwen op autoriteit: verantwoordelijkheid voor onze overtuigingen leggen
bij andere mensen, bvb het sanctie en educatiesysteem waarop een samenleving gebaseerd is
• A-priori methode van xatie: het kiezen van overtuigingen die op het moment het meest
aantrekkelijk of vanzelfsprekend zijn
• Wetenschappelijke methode: het actief zoeken naar empirische gegevens om opvattingen te
toetsten. Deze methode is niet afhankelijk van ons persoonlijk standpunt

Uitgangspunten voor wetenscha

Realisme: de aanname dat er een feitelijke wereld is, is een noodzakelijk uitgangspunt voor het
bedrijven van wetenschap! Zonder heeft wetenschap geen zin

Pragmatisme vat de wetenschap niet op als een zoektocht naar de ultieme waarheid, maar als een
zoektocht naar betekenisvolle, bruikbare kennis.




fl

fi fi .
.
:
.
.
p
.
.
.
g
fl :
.
.
:
.
fi .

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Azara. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

76669 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,99  36x  vendu
  • (3)
  Ajouter