Bevat een bondige samenvatting van alle hoofdstukken Personeel & Organisatie (communicatie is een apart examenonderdeel en niet meegenomen in deze samenvatting). Gebruik deze samenvatting in aanvulling op je boek, als middel om rijtjes te stampen, zoals voor- en nadelen van elk soort organisatie.
Hoofdstuk 1 Strategie en organisatiestructuren
Missie = Wat willen we voor wie en hoe raken we daar. Ambities en doelen waaruit de normen en
waarden blijken. De missie is niet tijdgebonden
Visie= Hoe ziet de organisatie haar toekomst. Wat is de organisatie over 10 jaar, wat brengt ze de
stakeholders en klanten? De visie is een toekomstdroom en dient zo nu en dan herzien te worden.
Strategische doelstellingen
Strategisch niveau= lange termijn, voortbestaan van de onderneming. Doelen zijn er vooral
om grenzen af te bakenen en niet te breed te kijken. Bijvoorbeeld het doel om 40% van het
marktaandeel in Zuid-Nederland te hebben tegen 2030.
Tactisch/organisatorisch niveau= Middellange termijn, gericht op efficiency en het proces.
Bijvoorbeeld ‘Medewerkers volgen jaarlijkse trainingen om de kwaliteit van het
productieproces te blijven waarborgen’.
Operationeel niveau = korte termijn, op de werkvloer. Heel concreet.
Plan-do-check-act
Managers: Plannen-organiseren-coördineren-dirigeren-controleren.
Besturingsproces volgens Deming: Plannen-uitvoeren-controleren-corrigeren (de PDCA-
Cyclus)
Balanced scorecard:
KSF&KPI (SMART geformuleerd!) dient vanuit 4 perspectieven te worden opgesteld. Per perspectief
worden er minimaal 3-5 KSFs geformuleerd met bijbehorende KPI en normscore.
Klantperspectief: Hoe ziet de klant onze onderneming?
Perspectief van innovatie en lerend vermogen: Zijn wij als onderneming voldoende in staat
ons aan te passen aan de veranderende omgeving?
Perspectief van interne processen: op welke gebieden kunnen we onze onderneming
verbeteren op zo’n manier dat onze prestatie ten opzichte van de klant verbetert?
Financieel perspectief: in welke mate kunnen aandeelhouders tevreden zijn over de
onderneming?
Voordeel is dat de hele PDCA cyclus bij de balanced scorecard in één methode wordt gevangen.
Nadeel is dat het ook onnodig complex kan zijn, zeker bij een kleine onderneming.
, 6. Projectmanagement (start-planning-uitvoering-opvolging/controle-afronding kan in een
projectplan opgenomen worden, samen met deelprojecten, financien, betrokken
medewerkers etc)
7. Verandermanagement (spontane verandering wordt niet gemanaged, geplande verandering
wel. Ontwerpmodel= controle en ontwikkelmodel=vrijheid, vertrouwen,
verantwoordelijkheid)
Organisatiestructuren
De organisatiestructuur bestaat uit:
- Het functiegebouw (functieprofiel, omschrijving, salaris, TVBs)
- Organieke structuur (hiërarchie en afdelingen)
- Personele structuur (bezetting, soort medewerkers, kosten)
Soorten organisaties volgens organigram:
1. Lijnorganisatie
niet flexibel, risico op bureaucratie en lange besluitvorming. Risico overbelasting
leidinggevende, samenwerken tussen afdelingen is lastig.
Eenheid van bevel, goedkoper omdat er weinig leidinggevenden nodig zijn, snelle
probleemoplossing binnen afdelingen, TVB duidelijk.
2. Lijn-staforganisatie
Lijn en staf kunnen langs elkaar heen werken, of er kan spanning ontstaan. Lijn kan
afhankelijk worden van advies staf. Staf is vaak kostenverhogend en dijt uit.
Eenheid van bevel, steun van staf vergroot omspanningsvermogen leidinggevenden,
samenwerking tussen afdelingen is beter, efficiency is groter
3. Functionele organisatie
Specialistisch dus duur, geen eenheid van bevel, functiescheiding is lastiger,
personeel niet overal inzetbaar, resultaten lastig per afdeling toe te rekenen
Capaciteit wordt optimaal benut, dus schaalvoordelen. Kennisontwikkeling wordt
gestimuleerd, werk is zeer gestructureerd
4. Divisieorganisatie
De afdelingen functioneren vrijwel als aparte bedrijven los van elkaar, eigen belang
eerst, identiteitsproblemen, minder kennisuitwisseling tussen divisies
Martkgericht, sturen op resultaten, klein bedrijf in groot bedrijf, niet afhankelijk van
andere divisies, gedeelde faciliteiten en staf.
5. Matrixorganisatie
Is een mix van functionele organisatie met p/m/g divisiestructuur. Duaal leiderschap
door lijnchef en functionele chef. Tegengestelde belangen, dure vorm, lastig te
managen, veel overleg nodig
Kennisoverdracht is makkelijker, flexibele vorm, inspelen op de markt,
schaalvergroting mogelijk, experts tussen afdelingen communiceren makkelijker
6. Projectorganisatie
Twee petten op als projectdeelnemer. Loyaliteitsproblemen en lastig om contact met
afdeling te behouden
Makkelijk in en uit stappen en geschikt voor multidisciplinaire vraagstukken
, 7. Netwerkorganisatie
Mintzberg’s organisatiestructuren
1. Strategische top
2. Middenmanagement
3. Uitvoerend deel
4. Technostructuur= HMR, werkvoorbereiding, planning en control, marketing
5. Ondersteunende afdelingen= Catering, schoonmaak
Elk van de bovengenoemde afdelingen is in meer of mindere mate relevant bij onderstaande
composities:
Hoofdstuk 2 Begroting en budgetteren
De begroting, voortgekomen uit de bedrijfsstrategie, vormt de basis voor het budget. Hierin staat:
1. De activiteiten die verricht gaan worden.
2. De kosten die daarbij horen.
3. De omzet die wordt verwacht.
4. Het resultaat dat wordt verwacht.
Functies van afdelingsbudget voor de budgethouder
1. Huishoudplan- Welke activiteiten gaan we doen met welke middelen
2. Taakstelling – Wat wordt verwacht van de budgethouder (uitvoeren van dit plan)
3. Coördinatiemiddel – Afdelingsbudgetten als middel om af te stemmen tussen afdelingen. Neemt
productie een hoger productievolume op in de budgetten, dan is dat een sein voor inkoop om
rekening te houden met méér grondstofinkopen.
4. Communicatiemiddel – duidelijker welke activiteiten en doelen er nu verwacht worden van de
afdeling
5. Evaluatiemiddel – het budget kan een norm zijn voor beoordeling.
6. Beheersingsinstrument – Het budget kan helpen bij tussentijdse evaluatie en bijsturing van de
onderneming.
Performance indicatoren
Economic performance – efficiency (KSF: meer winst bij gelijke omzet)
Management performance - effectiviteit (KSF: bv. ziekteverzuim)
Soorten budgetten
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kort0025. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.