Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting sociale psychologie €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting sociale psychologie

 3 vues  0 fois vendu

Samenvatting van 43 pagina's voor het vak sociale psychologie aan de KdG (periode 3 geslaagd)

Aperçu 4 sur 43  pages

  • 23 août 2023
  • 43
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (19)
avatar-seller
AnoniemOke
1 SOCIALE WAARNEMING PAGINA 6
Leerdoelen:
- Je kan uitleggen (aan de hand van de theorie) en illustreren (aan de hand van voorbeelden en
toepassingen) hoe eerste indrukken ontstaan en verder evolueren naar een uitgebalanceerd beeld.

Belangrijke begrippen:
- Cognitieve schema’s
- Attributie
- Corresponderende inferentietheorie
- Covariatiemodel
- Impliciete persoonlijkheidstheorieën
- Halo-effect, primacy effect, recency-effect, gelijk-aan-mij-effect
- Projectie
- Zelfvervullende voorspelling

1.1 HOE VORMEN WE EEN BEELD VAN MENSEN?
- Dit proces is de start van meeste sociale interacties
- Bewuste en onbewuste processen zorgen voor vorming beeld
- Dit beïnvloedt verdere interacties

1.2 DE EERSTE INDRUK
- Waarneming van mensen is zoals elke waarneming
o een zeer grote hoeveelheid aan prikkels wordt door ons brein gefilterd tot een aantal
patronen waar we een betekenis aan toekennen.
- Bij sociale waarneming gaan we een stapje verder
o Percept: een zintuigelijke waarneming
o Concept: zonder enige moeite gaan we dit Percept uitwerken > invullen
o Bvb. we zien een man met een laptop (percept), deze man is een kaderlid (concept)

1.2.1 WAAROP BASEREN WE ONS VOOR DEZE EERSTE INDRUK?
- Een persoon bestaat uit veel prikkels
- Uiterlijk is meestal het eerste wat we waarnemen
- Waarneming is ook cultuurgebonden

1.2.2 SPONTANE BEELDVORMING
- We vormen vrij snel een beeld van een persoon
- Onze beeldvorming gebeurt spontaan
o niet met opzet
o niet altijd bewust
o zonder moeite/aandacht
o zonder dat je het kunt tegenhouden




1

,1.2.2.1 COGNITIEVE SCHEMA’S
Definitie volgens cursus:
Innerlijke structuren over de wijze waarop bepaalde zaken/ gebeurtenissen samenhangen.

Definitie in eigen woorden:
Bij het horen van een woord ga je daar direct andere woorden bij associëren. Dit kan positief en negatief
zijn.
Bvb. bij het woord Kerst denk je direct aan cadeaus, kerstboom, sneeuw, …

Volgens Vonk - Cognitieve schema’s bestaan uit 3 onderdelen:
- Schijnwerper: meest relevante prikkel
o Bvb. Mannen kijken naar de dure auto i.p.v. een oude man die er naast staat
- Gatenvuller: ontbrekende info invullen
o Bvb. je ziet iemand op de trein maar je gatenvuller zegt dat het geen leuke is
- Gedragswijzer: hoe ga je je gedragen
o Bvb. ik ga boos kijken naar die persoon op de trein

Ander voorbeeld van de onderdelen:
- Schrijnwerper: conducteur
- Gatenvuller: die komt mijn vervoersbewijs controleren
- Gedragswijzer: ik pak mijn vervoersbewijs

Nadelen:
- Accuraatheid: men is niet meer nauwkeurig
o Bvb. Rode bultjes doen al snel aan mazelen denken maar als de dokter iedereen met rode
bultjes onmiddellijk in quarantaine plaatst dan krijgen we een groot probleem.
- Stereotypering: veralgemening met een betrekking tot een groep mensen

1.2.2.2 WELKE SCHEMA’S WORDEN GEMOBILISEERD?

Schijnwerper kijkt eerst naar negatieve en dan pas naar positieve //
negatieve krijgt meer aandacht
Bvb. Tijdens het wandelen zit er een steentje in je schoen, je
Negatieve stimuli
schrijnwerper richt zich enkel op dat steentje totdat het eruit is
Bvb. Je hebt een goed rapport maar je hebt 1 slecht cijfer, je
aandacht gaat naar dat ene slechte cijfer
Gatenvullers en schijnwerpers hangen samen met cultuur (wat zijn
de gewoontes/norm)
Verschillende culturen betekend natuurlijk ook verschillende
schijnwerpers
Cultuur
Bvb. De norm op de hogeschool is het om elkaar aan te spreken met
de voornaam, dit is niet de norm op de unief
Bvb. Onze gatenvuller met respect is dat we elkaar aanspreken met
de voornaam
Schema’s hangen af van je eigen ervaring
Schijnwerpers worden gemaakt door eigen ervaringen
Schijnwerpers kan je niet uitschakelen maar je gatenvuller en
Particuliere ervaringen
gedragswijzer kan je wel aanpassen
Bvb. Je bent ooit gebeten door een hond, je schijnwerper staat op
elke hond waardoor je dus elke hond hebt gezien


2

, Als je goed gezind bent, dan let je op andere dingen dan als je slecht
gezind bent
Bvb. Je tram heeft vertraging dan zegt je gatenvuller dat de hele
Actuele gemoedstoestand
wereld tegen je is
Bvb. Je hebt examenstress en je klein broertje komt iets vragen, dan
reageer je kwader
Naargelang je persoonlijkheid let je op andere dingen
Bvb. Je kan van een ordelijk persoon geen chaotisch persoon maken
Persoonlijkheidseigenschappen (het kan wel een beetje schuiven)
Bvb. Optimist zijn schrijnwerpen staat op veel kleur en pessimist zijn
schijnwerper staat op de zwarte en neutrale kleuren
Afhankelijk van de situatie en van de groep waar je in zit gaat je
schrijnwerper op andere dingen staan
Wat past wel en wat past niet bij de situatie?
Situatie
We benoemen vaak het negatieve (wat niet de norm is)
Bvb. Als je in de aula iemand verkleed ziet dan gaat daar je
schijnwerper naartoe maar bij carnaval let je er niet op
Brein werkt met schema’s en die sluimeren, als een schema al
wakker is, dan proberen we het nieuwe in dat schema te krijgen
Priming zodat we niet een nieuw schema moeten gebruiken
Vanaf dat er een denkmodus is geactiveerd willen we op die manier
blijven denken

1.3 ATTRIBUTIE
Definitie volgens cursus:
Toeschrijven van een oorzaak aan een gedrag/persoon
Bvb. je loopt op straat en je ziet iemand dik een donut eten, een persoon zegt van ja eet nog maar meer
Bvb. ouders gaan invullen waarom je slechte of goede punten hebt

4 variabelen bij attributie:
- Intern: persoon zelf
- Extern: buiten persoon
- Stabiel: vaststaand, niks aan veranderen
- Variabel: kan variëren

2x2 matrix van de attributiemogelijkheden:
Intern Extern

Ligt aan jou en je kan er niks aan doen
Ligt niet aan persoon en we kunnen er niks
Lui, dom, persoonlijkheidstrekken,
aan doen
Stabiel talenten, …
Bvb. met die persoon kan je niet praten, het
Bvb. ‘ja je gaat me moeten nemen zoals
ligt niet aan mij
ik ben’

Het ligt aan mij maar het kan de volgende
Het ligt niet aan mij maar het kan de
keer anders zijn
volgende keer anders zijn
Variabel Gedrag, fysieke en mentale toestand
Geluk, toeval, gedrag, …
Bvb. ik ben te laat omdat ik te laat ben
Bvb. ik had geluk met de examenvragen
vertrokken




3

, 1.3.1 SPONTANE ATTRIBUTIE VERSUS INTENTIONELE ATTRIBUTIE
Spontane attributie:
- Gebeurt automatisch
- Activeert spontaan een eigenschap

Intentionele attributie:
- We schrijven bewust een eigenschap toe aan een persoon
- We gaan iemand observeren en hypotheses maken
- Dit doen we met opzet
- Bvb. sollicitatie, observatieverslag

1.3.2 DE CORRESPONDERENDE INFERENTIETHEORIE VAN JONES EN DAVIS EXAMEN
Drie variabelen:
- Keuze
- Situatie
- Gevolgen

1.3.2.1 KEUZE
- Als het eigen keuze is dan is het sneller intern
- Bvb. als je in aula zit, dan kies je hier zelf zitten > intern
- Bvb. beroepsidentiteit is verplicht dus dan ben je minder gemotiveerd om te gaan > extern

1.3.2.2 SITUATIE
- hoe zeer is het gedrag gepast in de situatie of hoezeer is het gedrag niet gepast
- Bvb. Als het gepast gedrag is dan weten we niet of het intern of extern is
- Bvb. Als je voorsteekt is het ongepast gedrag dus dan is het intern want het zegt meer over jezelf
- Bvb. je gaat een kerk binnen dus je begint stiller te praten EXTERN
- Bvb. je gaat een kerk binnen en je begint te roepen dan ben je wss niet gelovig INTERN

1.3.2.3 GEVOLGEN
- gedrag stellen om bepaalde gevolgen wel te hebben of niet te hebben
- Hoe meer gevolgen er vasthangen aan gedrag, hoe minder je intern kan attribueren
- Hoe minder gevolgen, hoe INTERNER
- Bvb. iemand uitschelden voor geld, dan ga je dit EXTERN attribueren
- Bvb. als agent zegt dat je moet stoppen, doe je dit niet omdat je braaf bent maar omdat ze dat
vragen EXTERN

1.3.3 HET COVARIATIEMODEL VAN KELLEY EXAMEN
- Covariatiemodel van Kelley
- Drie variabelen die onze attributie sturen
o Consensus
o Distinctiviteit
o Consistentie
- Je hebt hier informatie voor nodig voordat je iets kan zeggen




4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur AnoniemOke. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

78600 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter