Uitgebreide literatuursamenvatting Bewijs in Strafzaken
92 vues 8 fois vendu
Cours
Bewijs in strafzaken (CRI4003)
Établissement
Maastricht University (UM)
Dit document bevat een uitgebreide literatuursamenvatting van alle literatuur die bij dit vak voorgeschreven staat (kennisclips, boek, artikelen en rechtspraak). Dit document kan ook in een voordeelbundel worden gekocht met mijn werkgroepuitwerkingen en de hoorcollegeaantekeningen. (Behaald voor di...
Master Forensica, Criminologie en Rechtspleging
Bewijs in strafzaken (CRI4003)
Tous les documents sur ce sujet (29)
Vendeur
S'abonner
LillyvanWinsen
Avis reçus
Aperçu du contenu
Literatuurbewijs in strafzaken
Kennisclips: toevoeging: in Corona opgenomen.
‘et op: de kennisclips zijn een extraatje (opgenomen in de afgelopen twee corona jaren toen er geen
fysieke colleges gegeven konden worden). Ze sluiten hier en daar wellicht niet meer naadloos aan op
het onderwijs maar zijn nog te 'nuttig' om niet aan te bieden. Wel raad ik jullie aan deze kennisclips
als aanvulling op de literatuur, rechtspraak en de colleges te gebruiken, dus niet als vervanging
ervan.’
Week 1: waarheidsvinding in strafzaken
Kennisclip 1: waarheidsvinding in het strafrecht
Een voorbeeld: Nicky verstappen
bewijs gaat vooral om de vraag: kan het tenlastegelegde bewezen worden? Vaak wordt gezegd dat
het dan gaat om materiële waarheidsvinding
Maar de vraag: kan de strafrechter wel met enige zekerheid vaststellen wat er gebeurd is
eerlijke antwoord eigenlijk nee.
RB Limburg uitspraak gedaan in zaak Jos B. Daaruit bleek at het niet makkelijk vast te stellen was wat
Jos B verweten kon worden. Vanwege zwijgrecht + lange tijdsverloop. Toch veroordeling gekomen
Interessant om te zien hoe de rechtbank komt van wettig bewijs naar -> rechtelijke overtuiging.
Duidelijk is in deze zaak: dat bewijs niet duidelijk aangeeft wat nou precies is gebeurd met Nicky, dus
moet voorzichtig zijn (strikt genomen is dit bij elke zaak). Met hoeveel onzekerheid mag je genoegen
nemen?
In zaak Jos B was dit groter dan gemiddeld. Vonnis nader bekeken: redenering van de rechtbank: 3
strafbare feiten
1. Seksueel misbruik bewezen
• Twee letsels kort voor overlijden ontstaan-> kon te maken hebben met penetratie.
• Pyjama en onderbroek zijn uit geweest-> gaat Rb van uit, want die broeken zaten
achterstevoren en binnenste buiten aan.
• Houding waarin Nicky werd gevonden-> waarschijnlijk zo neergelegd, waar hij niet snel te zien
was.
• Op 20 plaatsen onderbroek DNA sporen-> plekken waarbij een belager met seksueel intentie
zijn DNA zou achterlaten
voor Rb leverde dit het bewijs op. Dus aantal belastende feiten en omstandigheden wordt dit
afgeleid
2. Vrijheidsberoving bewezen
• Geen aanwijzingen dat misbruik vrijwillig was-> ze kende elkaar niet, angstig jongetje. DUS
• Dwang of fysiek geweld moet zijn gebruikt
• Niet alle vormen van fysiek geweld laten sporen na
3. Dood kan aan verdachte worden toegerekend-> belangrijkste.
• Er moet een doodsoorzaak zijn
• Natuurlijke doodsoorzaak volgens deskundigen onwaarschijnlijk
• I.c.m. seksueel misbruik en levenloos aantreffen op verdekte plek,
onttrokken aan zicht en waarschijnlijk neergelegd
• Conclusie: Sprake van niet natuurlijk overlijden in het kader van een misdrijf
• Welke specifieke handelingen? Niet te bepalen. Deskundigen zeggen dat meest waarschijnlijk
subtiele verstikking
Rb gaat terug naar verleden Jos B, dat hij toen in een buitengebied voor hem onbekende jongens
van leeftijd Nicky heeft misbruikt met een bepaalde modus operandi: hand stevig voor de mond
gedrukt en hem onder controle gehouden door op hem te gaan liggen. -> niet meteen dodelijk
te noemen
1
, • Onvoldoende bewijs voor opzet op dood
• Dood kan wel aan verdachte worden toegerekend-> dus niet opzet op de dood, maar wel
onder het controle houden van Nicky. En dat de hand voor de mond houden + op liggen wel
dood toegekend.
Er moet dus meer bewijs zijn voor opzet: er kan hem wel een verwijt worden gemaakt. Zonder
het handelen van hem had hij nog geleefd, dus wel tot dood geleid. Ook is het onduidelijk wat
nou precieze toedracht is.
Rb. : verklaring van Jos B ongeloofwaardig. Gaat niet mee met standpunt verdediging dat sporen
op andere wijzen op het lichaam zijn gekomen
Heel beladen en moeilijke zaak. We zien in het vonnis: resterende onzekerheid, dat benoemt de
rechtbank ook, maar wordt genoegen mee genomen
‘kan rb niet construeren en moet in het midden blijven’
‘ het kan dat ve slo heeft willen doden, maar kan ook ongewilde gevolg zijn geweest’
-> dit vonnis laat goed zien hoe betrekkelijk waarheidsvinding in strafzaken is.
De centrale vraag naar bewezenverklaring: of het tenlastegelegde bewezen kan worden? Dit gaat
altijd met beetje onzekerheid gepaard.
(Inmiddels zaak ook in HB: veoordeeld voor ontvoering, misbruik en dood)
Waarheid in het strafrecht: wat is dat eigenlijk?
Hier is heel veel overgeschreven en verschillende benaderen. Je kan uit verschillende disciplines
benaderen: vb natuurwetenschap: die kan worden bewezen. Maar juridisch veel meer met
onzekerheid te maken. In rechtspraak moet je rekening houden met feiten + het recht-> tweede laag
van interpretatie
Waarheidsbegrip: complex begrip
Heel belangrijk. A contrario: rechterlijke dwalingen doen legitmateit strafrechtpleging afnemen.
Waarheid is altijd beschreven of geconceptualiseerd-> de werkelijkheid wordt altijd beleefd. Altijd
verschillen in beleving, waarneming. Altijd menselijke component-> kwetsbaar.
“Vaststelling van feiten vanuit een juridisch perspectief maakt deel uit van het
interpretatiemodel en de methoden waarmee het recht de samenleving ordent en beschermt”
Juridische invulling van waarheidsvinding in strafzaken heeft twee componenten:
• Procesrechtelijke component: bewijsregels en regels strafprocesrecht stellen grenzen aan het
proces van waarheidsvinding-> voldoen aan bepaalde eisen
• Materieelrechtelijke component: gebonden aan delictsomschrijvingen en tenlastelegging.
Hoe de waarheid wordt vormgegeven verschilt per rechtssysteem:
Accusatoir (vb. Engeland)
Partijproces: doel om waarheid vast te stellen die OF door de rechter/jury (beslisser) wordt
aangenomen OF simpel weg acceptabel is voor partijen (vb plea bargain)-> formele waarheid
- waarheid is onderhandelbaar: vb bij plea bargain: niet moord, maar wel doodslag dat dat wordt
afgesproken.
- Bewijs wordt door partijen geleverd-> niet door de overheid!
Inquisitoir (vb. Nederland):
• Streven naar vaststellen van het werkelijk gebeurde (maar...)-> Materiele
waarheid/historische werkelijk gebeurde
• Bewijs wordt van overheidswege geleverd (OM) en daar rust ook het bewijslast op.
Vandaag de dag zijn de verschillen tussen de stelsel niet zo groot. Maar in theorie kan je het
onderscheid maken
2
,Beperkte waarheid in strafzaken
Rechter gaat niet eindeloos op zoek wat er gebeurd is
- gebonden aan tenlastelegging-> kijkt alleen naar juridische vertaling
- gebonden aan praktische beperkingen tijd/geld
- gebonden aan andere doelstellingen: waarheidsvinding is niet het enige doel (Rechtsbescherming
verdachten/getuigen)-> vb voor waarheid zou het beter zijn als we geen verschoningsrecht hebt
Rechters enorm gebonden door beperking. Zeker nu we meer efficiëntie willen. Minder
aanhoudingen etc en dit beïnvloedt de zoektocht naar de waarheid
Feitelijk betekent dit dat het waarheidsbegrip in strafzaken niet zo veel verschilt van waarheid in
civiele zaken. Ook in strafzaken kan je verdedigen dat een formeel waarheidsbegrip wordt
gehanteerd: het is een uitkomst van bepaalde procedure, en gaat toch vooral over de vraag of tll kan
worden bewezen, en niet zo zeer wat er nu daadwerkelijk gebeurd is (ook niet relevant: want gaat
om tll).
Negatief wettelijk bewijsstelsel: art 338 Sv:
Bewezenverklaring is afhankelijk van 2 voorwaarden
- voldoende wettig bewijs
- rechterlijke overtuiging uit dit bewijs.
Wie neemt die bewijsbeslissing:?
Verschilt per rechtssysteem, NL alleen professionele rechters (geen jury of lekenrechters). Deze
keuze is verbonden met de vraag: hebben we vertrouwen in autoriteiten, in NL relatief hoog.
Lekenrechtspraak waarom zou je? Voordelen
• Democratische controle strafproces?
• Strafrecht dichter bij de mens?
• Het recht van elke burger ‘to be judged by one of his peers’
• Levelling the playing fields...-> jury net zo onevaren als de verdachte. Creëert eerlijkheid
• Elk jurylid start ‘fris’ aan de zaak (geen beroepsdeformatie?)
• ...
Uit onderzoek blijkt: dat leken en professionele evenveel stappen zetten, maar leken minder gebruik
van ankers. Geen bewijs dat dwalingen minder vaak voorkomen waar ook leken rechtspreken
De professionele rechter
- moet vasthouden aan tenlastelegging: grondslagleer. Ovj bepaalt dus omvang en inzet van
strafzaken
- vrije selectie en waardering bewijs: eigenlijk geen regels over. Wel in rechtspraak beetje
vormgegeven.
- overtuiging: is dus noodzakelijk: sluitstuk van iedere veroordeling. Wat betekent dit nou precies?
Rechtspraak geen eenduidigheid
Het mag niet alleen een subjectief gevoel zijn
Hoe controleer je dat? Motivering van overtuiging best vaak mager, standaard formulering. De
rechterlijke overtuiging dus subjectief en moeilijk toetsbaar.
Literatuur:
1.C.P.M. Cleiren, De rechterlijke overtuiging. Een sprong met
hindernissen, Rechtsgeleerd Magazijn Themis 2010-5/6, p. 259-267
Rechterlijke dwalingen komen voor, ook in andere landen met andere strafrechtsculturen. Geen
aanleidingen voor dat het vb minder voorkomt bij jury.
-> rechterlijke dwalingen kunnen dus niet gewijt worden aan een type rechtstelsel, maar ok niet aan
één actor of één oorzaak. -> eerder samenspel van actoren.
3
, Rechterlijke dwalingen niet alleen missers in concrete zaken, maar ze leggen zwakke plekken in
rechtstelsels bloot.
Een van de potentieel risicovolle factoren waaraan in het juridisch debat weinig aandacht is besteed,
betreft de in artikel 338 Sv genoemde rechterlijke overtuiging. Dat is opvallend omdat in de recente
zaken waarin veroordeling van onschuldigen of rechterlijke dwalingen aan de orde waren (de
Schiedammer parkmoord, Lucia de Berk, Ina Post en de Puttense moordzaak) niet kan worden
uitgesloten dat de – niet expliciet benoemde of gemotiveerde – overtuiging van de rechter een
belangrijke rol speelde bij de veroordeling
->De overtuiging is volgens artikel 338 Sv een voorwaarde voor het bewijs van elk strafbaar feit en
vormt dus in iedere zaak die aan de rechter wordt voorgelegd het sluitstuk van zijn oordeelsvorming.
Als je art 338 Sv leest lijkt dat er ruimte is voor een subjectieve waardering.
Vormt de notie van de rechterlijke overtuiging, in wisselwerking met andere factoren, geen zwakke
plek in ons stelsel? Wat is precies de functie en de inhoud van de rechterlijke overtuiging? En als het
een subjectief gevoelen zou betreffen, is het proces van oordeelsvorming dan voldoende
gestructureerd, gerationaliseerd of ingekaderd om tot een maximaal ‘correcte’ bewezenverklaring te
komen?
Ookal is voldoende wettig bewijs, rechter is niet verplicht om te veroordelen: bij twijfel geen
veroordeling: de rechterlijke overtuiging heeft te gelden als een conditio sine qua non voor een
positieve bewijsbeslissing.
Maar wat is dan relatie tot bewijsmiddelen? Is niet echt een eenduidig antwoord op te vinden
Wet en literatuur
Wel lijkt er vanaf de jaren zeventig sprake te zijn van enige verschuiving in het denken daarover. In
de beschouwingen lijkt steeds minder te worden geleund op het gedachtegoed van ‘het geweten’
van de rechter en op het subjectieve karakter van de overtuiging. Men spreekt meer in termen van
een maatstaf en van een graad van waarschijnlijkheid, een tendens waarmee wordt aangesloten op
de in common law-stelsels gehanteerde maatstaf ‘beyond reasonable doubt’.
De rechtspraktijk:
Ook hieruit geen eenduidig beeld.
In de motivering van de bewijsbeslissing die krachtens artikel 350 jo. 359 Sv in het vonnis wordt
opgenomen, wordt veelal volstaan met een standaardformule.
sluit de werkwijze van de rechters in de praktijk niet zonder meer aan op een invulling van de
overtuiging als de standaard: buiten redelijke twijfel. Eerder lijkt in de rechtspraktijk en in het
bijzonder in het overleg in raadkamer de rechterlijke overtuiging te fungeren als een noodzakelijk
surplus op de door de rechter reeds als wettig, rechtmatig en betrouwbaar gewaardeerde
bewijsmiddelen. Het overleg in raadkamer betreft niet zelden de vraag of de rechters op basis van
die bewijsmiddelen overtuigd zijn dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
Rechters zelf: intuïtie, fingerspitzengefüfl, ervaring, praktische wijsheid
DUS uit wetsgeschiedenis literatuur en rechterlijke praktijk gen eenduidigheid. Daarnaast blijkt er
sprake van een zekere discrepantie tussen de in de literatuur naar voren gebrachte opvattingen over
de rol en de inhoud van de rechterlijke overtuiging en soms voorkomende werkwijzen in de
rechtspraak. Er bestaat daarenboven een behoorlijke discrepantie tussen de recente opvattingen in
de literatuur en opvattingen van (diverse) rechters.
Mogelijke functies:
– een opdracht aan de rechter om zich bewust te blijven van zijn rechterlijke verantwoordelijkheden
in het kader van de waarheidsvinding (een inscherpingsfunctie, de referentie aan het geweten);
– een vereiste dat bemiddelt tussen de onvermijdelijke scheiding tussen feiten en recht (een
normatieve brugfunctie);
– een vereiste dat bemiddelt tussen de onvermijdelijke scheiding tussen een (grote) mate van
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LillyvanWinsen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €15,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.