Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Grondwettelijk Recht €2,99
Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Grondwettelijk Recht

 384 vues  10 fois vendu

Een beknopte samenvatting van het boek 'Overzicht van het grondwettelijk recht' van prof. Marnix Van Damme

Aperçu 5 sur 87  pages

  • Oui
  • 3 juin 2017
  • 87
  • 2016/2017
  • Resume
book image

Titre de l’ouvrage:

Auteur(s):

  • Édition:
  • ISBN:
  • Édition:
Tous les documents sur ce sujet (8)
avatar-seller
em15
Grondwettelijk Recht
1. Inleiding

1. Begripsomschrijving

1. Recht ontstaat wanneer mensen zich in een samenlevingsverband gaan organiseren en zich
onderwerpen aan een minimum van regels. Deze regels beheersen de sociale verhoudingen
en zijn daarom verplicht om na te leven, wie dit niet doet wordt gesanctioneerd. Er bestaan
zowel negatieve sancties als recent positieve sancties (stimuli).

2 soorten van de na te leven regels;
Privaatrecht: regels die de verhoudingen tussen particulieren onderling beheersen.

Publiekrecht: regels die het optreden van de overheid en de verhouding tussen overheid en
particulieren betreffen.

2. Grondwettelijk recht is een onderdeel van het publiekrecht. Het wordt gezien als het
fundament van het publiek recht, omdat het de meest fundamentele regels bevat over de
organisatie en de werking van de staat en de rechten en vrijheden van de particulieren (de
burgers).

Grondwettelijk recht: Het bestuderen van de vestiging, de structuur en de uitoefening van
het overheidsgezag, de inrichting van de staatsmachten en hun onderlinge verhoudingen, en
de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers.

Grondwettelijk recht + administratief/bestuursrecht* vormen samen publiekrecht in de
strikte zin

Sociale zekerheidsrecht + strafrecht + begrotingsrecht vormen samen publiekrecht in de
ruime zin

*Administratief recht/bestuursrecht: Het bestuderen van voorschriften die de bestuurlijke
bedrijvigheid regelen van de overheidsorganen; het heeft als studieobject de overheidstaken
die geen wetgeving of rechtspraak zijn.

3. Grondwettelijk recht ≠ staatsrecht en constitutioneel recht.

Staatsrecht: een verzamelbegrip dat betrekking heeft op alle regelen die de inrichting en de
werking van de Staat en de verhouding van de Staat tot de burger omvatten. (in theorie =
publiekrecht) ; 1ste reden waarom het niet gelijk is aan GW recht.

Staatsrecht legt meer de nadruk op institutionele aspecten en niet op de relationele, terwijl
GW recht op beide de nadruk legt; 2de reden waarom het niet gelijk is aan GW recht.


1

, * Institutionele aspecten: betreffende de inrichting en werking van de staatsinstellingen.
* relationele aspecten: voortvloeien uit de relatie Staat en burger.

Constitutioneel recht
Dit is gedateerd en verouderd; 1ste reden.
Gebruik van deze term geeft de indruk dat dit uitsluitend aandacht geef aan de
constituerende functie, instellen en inrichten van staatsorganen en het regelen van de
bevoegdheden; 2de reden.

4. Wetenschappelijke disciplines van het GW recht mogen niet verward worden met disciplines
die op het eerste zicht verwantschap vertonen. Duidelijk onderscheid op vlak van
werkmethode en onderzoekoogmerk. Zoals staatsleer en politieke wetenschap.

Staatsleer: omvat van onder meer de betekenis, de oorsprong, de ontwikkeling en de aard
van de Staat, de fundering en de verantwoording van het staatsgezag, de staats-en
regeringsvormen, het verband tussen Staat en recht en tussen Staat en maatschappij, en het
staatsdoel.

Denken over de Staat heeft geleid dat bepaalde basisideeën van het GW recht tot
ontplooiing zijn gekomen, zoals de principes inzake de rechtsstaat en de democratie.

Er zijn weliswaar raakvlakken tussen het GW recht en de staatsleer. Staatsleer heeft zelfs
invloed uitgeoefend op het GW recht. De onderzoeksfinaliteit en de methodiek zijn dermate
verschillend dat ze niet kunnen worden gelijkgesteld.

Wat is nu de verhoudingen tussen GW recht en politieke wetenschap?


2. Grondwettelijk recht en politieke wetenschap

Hoofstuk 1: Traditionele versus realistische beoefening van het Grondwettelijk recht

5. Beide bestuderen het functioneren van de Staat. Toch is de wisselwerking een relatief
recente vaststelling. Waarom niet eerder?

1ste reden:
Grondwettelijk recht is op traditionele wijze beoefend; strikt juridisch; ontwikkeld tot een
normatieve wetenschap. Belang ligt bij de juridische organisatie van de positie van de Staat.
= positivistisch-formalistische oriëntatie
<->
Politieke wetenschap niet geïnteresseerd in de institutionele kader van de Staat en in de
juridische organisatie, wel in de werkelijke bestaande verhoudingen en invloedssferen
binnen het staatkundig bestel. Het is een causale wetenschap.

2de reden(mbt tot de aard van het studieobject):
Het studieobject van de politieke wetenschap is ruimer.




2

, 3de reden (obv traditie) :
In de loop van de 20ste eeuw werd de traditionele beoefening verdrongen door een meer
realistische beoefening ervan.
Vb. Couwenberg richt zijn aandacht naar materieel grondwettelijk recht dat wordt beïnvloed
door allerlei politieke en maatschappelijk machtsverhoudingen.

Vb. Hauriou onderscheidt een politieke en een sociale constitutie

Politieke constitutie: het geheel van elementen van de staatsinrichting, het rechtssysteem,
het openbaar bestuur, politieke machtsverhoudingen, het partijwezen en de ideologische
stromingen binnen een samenleving. Politieke cultuur van een samenleving.

Sociale constitutie: door het geheel van allerlei factoren gevormde constellatie van
maatschappelijke verhoudingen. Etnische, geofysische, culturele, psychologische, factoren,
waardoor de ene samenleving zich van de andere onderscheidt.

6. Een realistische beoefening van het grondwettelijk recht is het benaderen van de invloed die
de praktijk heeft op het institutionele kader.

Een realistisch-georiënteerde beoefenaar: de persoon staat niet vreemd van de
onderzoeksmethoden van de politieke wetenschap omdat ze vermijden dat hij vervreemdt
van de werkelijkheid en geven hem beter vat op de vitale actoren in het staatsbestel.
Vb. politieke partijen


Hoofdstuk 2: Waarom een realistische beoefening van het grondwettelijk recht

7. Waarom heeft de realistische beoefening van het grondwettelijk recht wind in de zeilen
gekregen?

Eerste reden: zorgt voor meer efficiëntie en interdisciplinaire wetenschapsbeoefening.

Tweede reden: er werd ervaren dat de traditionele beoefening van het grondwettelijk recht
niet in staat was om de evoluties op doelmatige wijze te vatten; te weinig inzicht.

Vb: (uitleg zie boek pg 26-28)
1) De klassieke driedeling der staatsmachten
2) Ontwikkeling van een partijendemocratie
3) Ontwikkeling van de sociale rechtsstaat
4) Internationalisering van de nationale soevereiniteit
5) Sommige subnationale bewegingen werden niet direct erkend




3

,2. De bronnen van het grondwettelijk recht

1. Hiërarchie van de rechtsnormen

8. Waar wordt de rechtstak beschreven, waar hij vorm wordt gegeven; wat zijn de bronnen?

9. Overheid heeft de bevoegdheid om rechtsregels tot stand te brengen. In België zijn er
diverse overheden die over normerende bevoegdheid beschikken. Hoe meer regelgevers,
hoe groter het risico op normconflicten. Om dit te voorkomen werd het criterium leer van de
hiërarchie van de rechtsnormen opgesteld.

10. Leer van de hiërarchie van de rechtsnormen: uitgaande van de vaststelling van een
hiërarchische verhouding dat bestaat tussen normen die van diverse overheidsorganen
afkomstig zijn en dat de normen die lager staan gerangschikt op de hiërarchische ladder de
hoger gerangschikte normen moeten respecteren.

Deze leer komt tot 3 vaststellingen
1) Lagere regelgever is verplicht om overeenkomstig de hogere rechtsnorm te handelen
2) Bij een conflict moet de rechter voorrang geven aan de hiërarchische hogere norm
3) Bij een onduidelijkheid, dient deze te worden geïnterpreteerd in overeenstemming met
de hogere norm

11. De leer van hiërarchie van de rechtsnormen wordt traditioneel gebaseerd op het beginsel
van de rechtsstaat.

In een rechtsstaat zijn overheidsorganen gebonden door het objectieve recht waarvan zij de
toepassing moeten verzekeren, waarbij hun machten zijn beperkt door de individuele
rechten en vrijheden van de burgers en de betrokken rechtsregels afdwingbaar zijn voor een
onafhankelijke rechter.
1) Overheid is gebonden door het wettigheidsbeginsel
2) Overheid moet de rechten en de vrijheden van het individu eerbiedigen


<-> wettenstaat: overheden slechts over bevoegdheden beschikken in de mate waarin de
wetgever hen deze toekent.

<-> politiestaat: de rechtsonderhorigen beschikken over geen effectieve juridische
verweermiddelen om zich te verzetten tegen de onbeperkte machtsuitoefening van de
overheid.

12. Tot voor kort was de leer van de hiërarchie van de rechtsnormen vrij duidelijk, maar door
een aantal relatief recente evoluties werd het complexer. (uitleg zie pg. 33)
1) Door de federalisering
2) Door de internationalisering

13. Waaruit blijk het hiërarchische onderscheid tussen verschillende categorieën van normen?
Er zijn verschillende criteria in het verleden aangewend om de hiërarchie te bepalen. (uitleg
pg. 34)

4

, 1) Criterium van de verbindende kracht
2) Inhoudelijk criterium
3) Procedurele criterium
4) Legitimatiecriterium

14. Probleem met diverse criteria = te algemeen & te weinig nauwkeurig
1) Zijn alle grondwetsbepalingen fundamenteel, bevatten andere normen dan de Grondwet
geen fundamentele regels?
2) Is het bestaan van een zwaardere besluitvormingsprocedure zo determinerend?
3) Is het legitimatiecriterium voldoende omlijnd om op adequate manier vorm te geven aan
de hiërarchie van de rechtsnormen?

De toepassing van slechts één criterium dreigt een vertekend beeld te geven omtrent de
hiërarchie.

15. Door wie wordt de hiërarchie van de rechtsnormen vastgelegd?
Gebeurt door een regelgever.
Grondwet is de hoogste norm, blijkt uit art. 33 Gw. & art. 142 Gw.
Deze bevat geen bepalingen over hiërarchie.
Wel aanwijzingen

Aanwijzingen op directe wijze
Aanwijzingen op indirecte wijze

16. Hiërarchische onderscheid ook werk geweest van RS
Smeerkaasarrest waar het HvC voorrang geeft aan een direct werkende internationale
normen.

17. Geschreven/formele bronnen <-> niet-geschreven/informele bronnen

18. Hiërarchische ladder:
1) Internationale & supranationale normen
2) Grondwet
3) Wet, decreet & ordonnantie
4) KB en de besluiten van gemeenschaps- en gewestregeringen
5) MB
6) Verordeningen van gedecentraliseerde besturen en openbare instellingen

2. Internationale normen
Hoofdstuk 1: Voorrang van internationale normen of van de grondwet?

§1 Eerste stelling: primauteit van internationale normen

19. Verdrag: een overeenkomst die met het oog op het regelen van hun onderlinge
verhoudingen, door twee of meer volkenrechtelijke subjecten wordt gesloten.

Supranationale normen: uitgaan van supranationale instellingen, zoals de EU.




5

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur em15. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

53340 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€2,99  10x  vendu
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté