Godsdienst: Bijbelverhalen
Oud-Testament
Abraham
Een God die roept
- Abraham en Sara waren getrouwd. Maar Abraham was de laatste tijd
erg onrustig.
- Sara ging Abraham zoeken op de kleine heuvel. Abraham zei tegen
Sara dat ze naar een ander land moeten om opnieuw te beginnen. Er
zal een God met hen meegaan want een God riep Abraham.
- Abraham geloofde erin dat zijn god hen hulp zou bieden en gelooft erin
dat Sara (die nog altijd geen kinderen kon krijgen) kinderen zal krijgen
als ze naar een ander land gaan.
Het verbond
- Abraham ging met God praten. Hij had het gevoel dat ze een verbond
hadden.
- Hun afspraak was: God beschermt hem en Abraham blijft God trouw (hij
was weggetrokken ut zijn land)
- God belooft Abraham kinderen in zijn land. Abraham moet zichzelf en
zijn mannen van het volk besnijden, want dat is het teken van hun
verbond
- Abraham nam offerdieren en sneed ze in 2 helften, en hij bracht er een
brandende fakkel tussen -> nu was het verbond bezegeld
Hagar en Ismaël
- Abraham en Sara wonen al 10 jaar in het beloofde land. Maar het was
niet altijd makkelijk (vb. afspraken maken met buren, geen voedsel
vinden, …), maar ze hebben het overleefd door God
- Ze hadden al een groot volk, maar ze hadden nog steeds geen kinderen
- Hagar is een van de meisjes die Sara hielpen. Ze kwam uit Egypte. Sara
stelde aan Abraham voor om Hagar als 2de vrouw te hebben zodat ze
met haar kinderen kon krijgen. Hun kind kan dan Abrahams werk
voortzetten als hij te oud is.
- Hagar was zwanger van Abraham. Sara vond het oneerlijk dat ze
meteen bevruchtgeraakte, en zij niet. Hagar zou een zoon krijgen,
Ismaël. Sara was heel jaloers en boos op Hagar.
Bezoek van drie mannen
,- Sara en Abraham waren aan het werken toen er ineens 3 mannen
stonden. Abraham gaf hen water en brood, en liet hen hun voeten
wassen. Hij bakten ook 3 koeken van fijn meel.
- 1 van de 3 mannen zei dat hij volgend jaar terug zou komen, en dat
Sara dan een zoon zou hebben. Sara moest erom lachen omdat dat
toch niet waar was.
Het offer van Isaak
- Isaak en Abraham gingen naar een berg om een offer te brengen aan
God. Isaak is de zoon van Abraham en Sara.
- Abraham vertelde Isaak over toen ze wegtrokken uit hun land waar ze
vandaan kwamen. Hoe hij hoorde dat God hem roep en hem beloofde
dat hij een groot volk zou worden. Met Isaak ging deze belofte verder.
- Isaak had God nog nooit horen roepen, maar dat kwam misschien nog.
- Na 3 dagen kwamen Isaak en Abraham aan bij de berg. Isaak vroeg zich
af waar het offerdier was. Abraham loog dat God daar voor ging zorgen.
- Boven op de berg maakten ze de offerplaats klaar. Toen begreep Isaak
het, hij was het offer.
- Net voordat Abraham Isaak wilde offeren, kwam er een ram. De ram
werd het offer. God zorgde hiervoor. Door Isaak zal er heil komen voor
de mensen op aarde. Sinds dan ging Isaak vaak met God praten.
Isaak en Rebekka
- Dan en Eliëzer praatte met elkaar over dat Abraham Eliziër op reis
stuurt om naar het land te gaan waar ze vandaan kwamen om een
vrouw te zoeken voor Isaak. Isaak moet trouwen met een vrouw die in
God gelooft. Dan mag mee.
- Sara is gestorven.
- Eliëzer moet een vrouw vinden voor Isaak die uit het beloofde land
komt. Anders is hij ontslagen van zijn belofte. Maar Abraham heeft God
gebeden om hem te helpen.
- Ze gaan langs Haran, waar Abrahams familie woont (waar hij uit
gevlucht is).
- Dan vraagt hoe ze het perfecte meisje vinden. Eliëzer zegt dat hij tot
God gebeden heeft. Er zullen straks een paar meisjes uit de stad komen
om water te putten. Hij heeft aan God gevraagd om het meisje dat voor
Isaak een goede vrouw was, te laten opvallen door haar vriendelijkheid.
Als hij vraagt: ‘Mag ik wat water?’, zal zij zeggen: ‘natuurlijk, meneer,
en ik zal ook water ophalen voor uw kamelen.’ Zo weet hij wie Isaaks
toekomstige vrouw wordt.
- Toen ze bij de put kwamen, kwam het uit. 1 van de vrouwen gaf Eliëzer
en de kamelen water. Hij deed 2 gouden armbanden om de polsen van
, het meisje, Rebekka. Rebekka stemde toe om met Isaak te trouwen. Ze
vertrokken meteen uit de stad.
Jakob
Rode linzensoep
- Jakob en Esau zijn een tweeling. Esau is net iets eerder geboren, dus hij
is de oudste (wat belangrijk is in de familie).
- Esau was de lievelingszoon van Isaak. Jakob was de lievelingszoon van
Rebekka. Voor Isaak was de oudste zoon het belangrijkst.
- Jakob had rode linzensoep gemaakt. Esau kwam net binnengevallen en
eiste een kom. Jakob werd boos en zei dat hij geluk had dat hij de
oudste was. Jakob wilde hem een kom soep geven in ruil voor zijn
eerstgeboorterecht. Esau accepteerde de deal.
De zegen
- Rebekka vertelde aan Jakob dat Isaak en Esau gingen jagen. Als hij een
stuk wild schiet en klaarmaakt, dan geeft hij Gods zegen aan Esau.
Jakob trok er zich namelijk niks van aan dat Jakob nu het
eerstgeboorterecht had.
- Rebekka zei dat Jakob een paar geitenbokjes moest halen zodat ze er
eten van konden maken. Maar Jakob protesteerde. Dan krijg hij geen
zegen, maar een vervloeking.
- Rebekka vermomde Jakob als Esau, en Jakob deed wat Rebekka zei. Hij
gaf de klaargemaakte geitenbokjes aan Isaak. Isaak zegende Jakob,
want hij dacht dat het Esau was.
- Toen Esau terugkwam, vertelde Isaak dat hij al zijn zegenen gedaan
heeft. Esau wist dat het Jakob was. Hij wilde ook de zegen, maar het
was te laat. Jakob had deze al gekregen. Met Jakob zal de belofte
verdergaan.
, - Rebekka zei dat Jakob moest vluchten met Laban, Rebekka’s broer. Hij
vertrok.
- Op een nacht droomde Jakob dat hij een ladder was waar de engelen
van God op en af kwamen. Hij hoorde de stem van God. Hij zei dat Hij
hem ging zegenen en voor hem zal zorgen.
Lea en Rachel
- Lea is de oudste dochter van Laban. Ze heeft 3 zonen. Jakob is haar
man.
- Jaren geleden kwamen Jakob naar het huis van haar vader. Hij vertelde
haar waarom ze gevlucht was.
- Rachel, Lea’s jongere zus, was de eerste die Jakob ontmoette. Ze
waren meteen weg van elkaar. Jakob zou eerst 7 jaar voor Laban
werken, en zou dan trouwen met Rachel.
- Na 7 jaar gingen ze trouwen. Laban wilde dat Lea als bruid gekleed
moest gaan. Rachel protesteerde want Jakob zou met haar trouwen.
Volgens Laban kon Jakob daarna nog met haar trouwen. Lea wilde heel
graag met Jakob trouwen.
- Pas nadat ze getrouwd waren, kwam Jakob erachter dat het Lea was, en
niet Rachel. Jakob was boos. Maar volgens Laban was het niet oké dat
de jongste met de oudste trouwt.
- Jakob nam Rachel ook als vrouw en werkte nog 7 jaar voor Laban.
Rachel kreeg de liefde van Jakob maar Lea kreeg alle kinderen.
- Jakob wil terug naar zijn land. Maar hij bereidt zich voor om zijn broer
terug te zien.
Terug thuis
- Jakob keerde terug naar zijn land. Hij stuurde zijn kudde, kinderen en
vrouwen voorop om Esau gelukkig te maken. Jakob kon die nacht niet
slapen. Hij wilde de belofte van God niet verbreken. Zal Jakob nog
kunnen wonen in zijn land? Hij voelde dat God achter hem stond en
meeging. Sinds dat moment kreeg hij een andere naam, namelijk Israël
(betekent God strijdt).
- De volgende dag kwam Israël Esau tegen. Hij was blij om Israël terug te
zien. Zo kwam Jakob weer in zijn land wonen.