ETHIEK
Inleiding
Een eerste oriëntatie
Zeden, moraal & ethos : neutrale, beschrijvende betekenis
Zedelijkheid & moraliteit : normatieve, evaluatieve betekenis
Ethiek : systematisch-kritische reflectie over moraal en moraliteit
Praktische wijsbegeerte <-> Theoretische wijsbegeerte
Weten omwille van het handelen <-> weten om het weten
Werkelijkheid zoals ze zou moeten zijn <-> werkelijkheid zoals ze is
Soorten ethiek
Descriptief (moraalfilosofie) : beschrijving, verklaring van gegeven
Normatief (moraalfilosofie) : filosofische reflectie op morele op zoek naar legitimering van morele
normen, geeft verantwoording aan normen & fundamenten
Meta (tweedeordemoraalfilosofie) : analyseert taal van normatieve ethiek
Bijzonder (toegepast) : algemene principes i.v.m. bijzondere situaties
Algemeen : individueel (micro) <-> sociaal (macro)
Intentie- of gezindheid
Consequentialisme
Teleologisch of eudaimonistisch : geluk
Formeel deontologisch : plicht
Basisthema’s uit de ethiek
H1 Problemen voor een normatieve ethiek
Legitimeringscrisis
De paradox voor een actuele ethiek
Morele crisis
Paradox van Apel (20e E)
Een universele, intersubjectieve ethiek schijnt noodzakelijk & onmogelijk te zijn
Noodzakelijk : planetaire verantwoordelijkheid, behoefte aan wereldomspannende ethiek
Onmogelijk : normen & waarden = subjectieve irrationaliteit
Macroniveau <-> individueel niveau
De disjunctie feit-waarde
Logisch : feit/waarde, is/ought, Sein/Sollen
Historisch : probleem van moderniteit (Hume)
Werkelijkheid = teleologisch functioneel
Doel of functie
Sartre : L’existence précède l’essence.
Irrationele, subjectieve orde
Doel- & waarde rationaliteit
Weber (20e E) : Entzauberung der Welt
Doelrationaliteit : doelen bereiken
Waarderationaliteit : objectiviteit van ethische / religieuze waarheden
Waardeconflicten = niet rationeel
,Schets van onze leefwereld als (post)modern
Oorsprong
Het experiment van de Moderne Tijd
Het ideaal van zelfbeschikking
Volkomen ontplooiing o.b.v. intellectuele autonomie & van het zichzelf de wet stellen
Verlichtingsideaal
Interne tegenstijdigheden
Rationele kritiek <-> realiteit van waardebeleving
Kiezen wij onze waarden of kiezen waarden ons ?
Groot aandeel van wie we zijn bepaald door elementen die we zelf niet bepalen
Verlichtingsidealen = abstract
Individualistisch ideaal : ieder bepaalt voor zichzelf wat hij wil eis van tolerantie
Enorme veranderingen op pol, soc, eco vlak
Emancipatie & ontvoogding, megamachines
Lyotard (20e E) : Het einde van de grote verhalen
Onderuitgehaald door feiten
Reacties
Individualisme
Spanning tussen individualiteit (particulariteit) & intersubjectiviteit (universaliteit)
Particulariteit
Ironie, cynisme, apathie
H2 Geluk als grondnorm
Teleologische ethiek (doel) : geluk, genot, nut resultaatsethiek
Deontologische ethiek (plicht) plichtsethiek gezindheidsethiek
Aristoteles (4e E v.C.) : de ethiek van het goede leven
Deugdenethiek
Het statuut & de methode van de ethiek
Ethiek als praktisch-filosofische discipline
Algemene zedelijkheidservaring, morele leefregels & gedragspatronen
Ethiek van de vrije burger in de polis
Onderscheid wetenschappen
Theoretisch – theoria – kennis : theoretische kennis (epistème)
Poietisch – poiesis – product
Praktisch – praxis – juiste beslissing : juiste wijze menselijk handelen, deugd(eupraxie)
Praktische kennis stoelt op ervaring : inductief-empirisch, approximatief
Concrete situatie waarin geoordeeld & gehandeld wordt (realiteitszin Aristoteles)
Handelen & weten
Inzicht in morele waarden
Inhoud van handelen is geen consequentie van vooropgesteld ideaal
Zedelijk goede = prakton agathon : richtinggevend idee, levenspraktijk & vorming
Circulaire structuur van de ethiek : ethische reflectie kan slecht vanuit concrete levenservaring & die
ervaring wordt geordend & gevormd door reflectie zelf
Goed handelen : onderscheid tussen doel & middel
Poiesis (actio transcendens) : handelen met doel buiten zichzelf, maken
Praxis (action immanens) : handelen met doel in zichzelf, doen
, Aristoteles’ eudaimonistische ethiek
Ethiek & geluk
Praxis : vraag naar hoogste doel of hoogste goed
Teleologische ethiek : het goede is het doel
Eudaimonia : alle mensen streven naar geluk, een goed leven is een gelukkig leven
Houding of gesteldheid
Inhoud van het geluk
Het hoogste goed
Geluk = activiteit (dynamische opvatting)
Inhoudelijke bepaling
Nicomachische ethiek : 3 componenten in hiërarchische & harmonische ordening
Activiteit van de rede
Deugdzame activiteit
Secundaire voorwaarden : inwendige & uitwendige factoren
Eudaimonisme : geluk is immanent, resultaat van zedelijke praxis
Aristoteles’ deugdenleer
Deugd = voortreffelijkheid of excellentie
Intellectueel <-> ethisch
De ethische deugden (karakterdeugden)
Karakter & gewoonte
Definitie : karakterhouding, keuze, midden, rede
Kenmerken
Houding : door gewoonte verworven
Midden tussen twee ondeugden : evenwicht tussen twee extremen
Rekening houden met de persoon
Bepaald door de reden
Hoogtepunt
Intellectuele deugden
Verwerkelijking van de logos zelf
Theoretische wijsheid, technische kennis, praktische wijsheid
Met al die elementen tot beslissing komen
Enkele slotbeschouwingen
Ethiek van de burger in de polis : goede leven is leven binnen politieke gemeenschap
Radicaal humanistisch & immanent
Aantal centrale ethische concepten nog niet aanwezig bij Aristoteles
Heropleving van een deugdenethiek
Hedendaags ethiek : hermeneutisch karakter
Rehabilitatie van de particulariteit
Deugd = richtinggevend
Wie zich afvraagt of hij zijn ouders moet beminnen, heeft geen argumentatie nodig, maar straf