Filosofie van de Managementwetenschappen (MANBIN11820214V)
Resume
Samenvatting Filosofie van de Managementwetenschappen
10 vues 0 fois vendu
Cours
Filosofie van de Managementwetenschappen (MANBIN11820214V)
Établissement
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
Korte samenvatting van de volgende filosofen: Jeremy Bentham, Immanuel Kant, Aristoteles, Plato, Thomas Hobbes, Karl Marx, Friedrich Engels, Karl Popper, Hannah Arendt, René Descartes en Thomas Kuhn.
Filosofie van de Managementwetenschappen (MANBIN11820214V)
Tous les documents sur ce sujet (6)
Vendeur
S'abonner
fvbloemendaal
Avis reçus
Aperçu du contenu
Filosofie van de Managementwetenschappen
Jeremy Bentham
Het utilitarisme
Bentham was een van de beroemdste utilitaristen. Het utilitarisme gaat ervan uit dat een moreel goede
actie een actie is die het meeste goed produceert. Deze theorie wordt ook wel eens aangeduid met de
term consequentialisme, want de morele kwaliteit van een actie wordt afgemeten aan de hand van de
consequenties die ze heeft.
Utilitarisme streeft naar het algemeen goede en dus niet naar het privé-belang (dat is egoïsme).
Voorgangers
Richard Cumberland en John Gray vonden dat het menselijk geluk nagestreefd moest worden.
(hedonisme)
Earl of Shaftesbury beoordeelde de deugdzaamheid aan de hand van de impact die zijn handelingen
hadden op het systeem waarin men deel van uit maakt. Alleen het algemeen belang is het criterium!
Francis Hutcheson: ‘the greatest happiness for the greatest number of people.’ Volgens hem was deze
geluksmaximalisatie belangrijk, maar niet ten koste van alles. De dignitas (menselijke waardigheid)
wil zeggen dat je niet het geluk moet nastreven van een ander ten koste van jouw eigen waardigheid.
Deliberation (moreel overleg) houdt in moet met zichzelf calculeren en nadenken voordat hij een
morele beslissing maakt.
Bentham
Volgens hem heeft de mens twee soevereine meesters: plezier en pijn. Belangrijk hierbij is dat het bij
Bentham nooit gaat om individueel plezier.
Een handeling die deugdzaam is, is een handeling die de hoeveelheid nut in een samenleving
verhoogt. De hoeveelheid nut wordt kwantitatief gemeten, dus in cijfers. Dit noemen we moral
arithmetics of felicific calculus.
Wat het nut niet noodzakelijkerwijs vermindert, hoeft niet te worden afgewezen. Zo krijg je een
objectieve grondslag voor de moraliteit. (voorbeeld: Bentham hield niet van homoseksuelen, maar
aangezien het niet het nut verminderden, kon hij hierover geen morele uitspraken doen)
Er zijn geen goede of kwade intrinsieke handelingen. Iets is pas goed of slecht als het zorgt voor meer
geluk of ongeluk.
Politieke visie
Een bepaald soort beleid is niet goed of slecht. Het nut van dat beleid bepaalt dat.
John Stuart Mill en zijn kritiek op Bentham
Mill had kritiek op de egalitaire opvattingen van Bentham. Volgens Mill zijn er meerdere niveaus van
plezier. Ook had hij kritiek op het idee dat als alle pleasures gelijk zijn, mensen dus gelijk zijn aan
dieren (want dieren hebben ook pleasures). Dit vond Mill niet kloppen. *de morele rekenkunde wordt
dan wel moeilijker.
,Immanuel Kant
Rationalisme en empirisme
Het rationalisme houdt in dat de mens al redenerend met behulp van begrippen kennis kan vergaren.
Het empirisme houdt in dat de mens alleen door zintuigelijke ervaring kennis kunnen vergaren.
Hume
Eerst was Kant een rationalist, totdat hij Hume las. Hume viel de kernbegrippen van het rationalisme
aan: substantie en causaliteit. Hume vond causaliteit iets psychologisch, het zegt meer iets over de
mens dan over de natuur. Kant was het daar niet mee eens, de door de mens geformuleerde wetten zijn
ook van toepassing op de natuur. Onze kennis geeft alleen vorm aan de natuur. We kennen de wereld
niet zoals ze werkelijk is, we kennen alleen maar onze eigen manier van kennen.
Kant en de Copernicaanse wending
Kant theoretiseerde dat de objectieve realiteit afhangt van onze ‘mind’. (en dus niet andersom)
Moraliteit hangt puur af van rationele overwegingen. Kant probeert vast te stellen tot welke kennis de
rede in staat is los van iedere zintuiglijke ervaring. Het gaat er dus niet om met behulp van concepten
de dingen in de wereld te beschrijven, maar om te begrijpen hoe ons eigen kenvermogen functioneert.
Kritiek is zijn centrale instrument: Hij zag kritiek als gerechtshof dat bepaalt wat we wel en wat we
niet rechtmatig kunnen weten. Deze kritiek kan alleen in vrijheid functioneren en dient systematisch te
zijn.
Drie kritieken van Kant
1) Kritiek van de Zuivere Rede: we kunnen geen zuivere kennis hebben van zaken die de
ervaring overstijgen. (zoals bijvoorbeeld religie)
2) Kritiek van de Praktische Rede: de mens is een moreel handelend wezen en geen theoretisch
kennend wezen. Enkele belangrijke punten:
Categorisch imperatief vs. hypothetische imperatief
Het categorisch imperatief is een regel die altijd en overal bestaat, universele ethiek. Het
hypothetisch imperatief gaat meer over van middel tot doel.
Behandel een ander altijd als doel en nooit als middel
Maxime = Het beginsel op grond waarvan het subject handelt
3) Kritiek van het Oordeelsvermogen: we beschouwen de natuur als doelmatig geheel.
Plichtethiek
Een handeling is goed als de intenties goed zijn. Je maakt dan zelf geen keuze, maar je doet iets omdat
je denkt dat het moet. Keuzes die je maakt, maak je omdat jij denkt dat ze nodig zijn. Je motivatie is
dan intrinsiek.
, Aristoteles
Deugdenleer
De twee uitgangspunten van de deugdenleer zijn
1.) Kijk naar alledaags taalgebruik. De doelethiek (bijv. Bentham, zoveel mogelijk geluk
bereiken) en plichtsethiek (een goede handeling is een handeling die gedaan wordt met goede
bedoelingen) hebben hier te weinig oog voor.
2.) Hoe we over elkaar oordelen is contextafhankelijk: deugdenleer kijkt veel meer naar sociale
omgeving dan de twee andere soorten ethiek.
Het centrale begrip in de deugdenleer is karakter. Karaktereigenschappen in verschillende contexten
worden verschillend gewaardeerd. (Voorbeeld: op een universiteit is intellect belangrijker dan
dapperheid).
Andere belangrijke begrippen zijn affectie (philia) en partnership (koinonia).
Deugd is geen aangeboren eigenschap, maar een taak die je op je neemt, een inspanning.
Deugdzaamheid is alleen mogelijk in een omgeving die gewoontevorming mogelijk maakt. Want als
ik zeg dat iemand deugdzaam is dan is dat een oordeel over de gewoontes van een persoon. Er is dus
een noodzakelijk verband tussen de sociale omgeving en de deugdzaamheid. Moraliteit vereist dus een
bepaalde omgeving.
Gemeenschap
Een echte gemeenschap ontstaat niet alleen maar doordat mensen met elkaar handel drijven, zich
voortplanten of samen wetten maken. Gemeenschappen kenmerken zich voor alles
door vriendschap. De keuze om samen te leven is een keuze voor vriendschap en dat betekent: samen
streven naar een volmaakt en autarkisch bestaan, naar geluk en naar eerzaamheid. Affectie speelt
hierbij een cruciale rol. Het is de affectie die ervoor zorgt dat we samen willen leven met bepaalde
mensen. De mogelijkheid van gemeenschap is gelegen in affectie en vriendschap.
Vriendschap
Vriendschap is een risico-relatie: vriendschap is een ambitie, een verlangen en impliceert als zodanig
activiteit, spanning, intensiteit en risico, maar dat wil ook zeggen een kans op mislukking.
Vriendschap is een doorlopend experiment, er moet constant aan gewerkt worden. Het is een
inspanning, dit is moeilijk dus is vriendschap zeldzaam. Ambitie voor vriendschap is een kenmerk
voor goede burgers. Het is eigenlijk heel moeilijk om vrienden te zijn.
Er is een verschil tussen legale en morele vriendschap. Morele vriendschap is de echte, waarbij er ook
sprake is van conflict, ambiguïteit en ongemakkelijkheid.
Vergelijking met politieke gemeenschap: de politieke gemeenschap is een plek voor saamhorigheid,
maar er word ook gediscussieerd.
Voor Aristoteles is ethiek geen wetenschap.
Politiek
De mens is volgens Aristoteles een politiek dier. De mens is van nature een sociaal wezen. Een mens
die zich nergens thuis voelt, kan dus geen moreel wezen zijn. Iemand die zich niet binnen een polis
(gemeenschap) bevindt kent geen sociabiliteit en dus ook geen moraliteit. Conclusie is dus dat alle
deugdzaamheid vloeit uit gemeenschappelijkheid. Je moet kunnen delen (denk aan goederen, maar
ook aan meningen en standpunten)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur fvbloemendaal. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,92. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.