Beroepsopdracht 2: Ontwikkelingsstimulering. Cijfer 9,0 (inclusief alle bijlagen + spelactiviteit)
voldoende voor 1.1.2 kijken als sociaal werker
1.1.2 Kijken als sociaal werker 6.8!
Tout pour ce livre (41)
École, étude et sujet
Saxion Hogeschool (Saxion)
Social Work
Observeren en rapporteren
Tous les documents sur ce sujet (6)
Vendeur
S'abonner
rachelfikken02
Aperçu du contenu
Observeren, registreren, rapporteren en interpreteren.
Observeren is bewust en doelgericht waarnemen. Diegene die observeert is de observator. Diegene
die geobserveerd word is de observant.
Verschillende soorten observatie:
Niet-systematische observatie (dagelijkse observatie): Hierbij is niet afgesproken waar op
gelet gaat worden. Er zijn geen observatiedoelen of vragen gemaakt. Een voorbeeld is dat
het de woonbegeleider van een groep steeds vaker opvalt dat er kinderen van tafel lopen
tijdens het avondeten. Dit is subjectief.
Systematische observatie: is bewust en doelgericht waarnemen, waarbij duidelijk is gemaakt
wie er word geobserveerd. Er zijn observatiedoelen en vragen gemaakt. Een voorbeeld is het
turven van het aantal keren dat een jongetje met ADHD-problematiek van tafel loop tijdens
het avondeten.
Participerende observatie: De observator neemt deel aan de situatie die hij observeert. Dit
kan verhuld of niet-verhuld zijn. Bij een verhulde observatorrol weten de cliënten niet dat de
observator gericht aan het observeren is. Bij een niet-verhulde observatorrol weten de
cliënten wel dat de observator doelgericht aan het observeren is.
Niet-participerende observatie: De observator neemt zelf niet deel aan de situatie. In dit
geval observeert de observator vanaf een filmpje of van een afstand.
Zelfobservatie: Hierbij moet je in staat zijn om vanaf een afstand naar jezelf te kijken
(helikopterview).
Tijdens een systematische observatie maak je een observatiedoel en observatievraag.
De te observeren dimensies ga je vervolgens uiteenzetten in concrete gedragingen. Dit proces heet
operationaliseren. Voorbeeld dimensie is: kenmerk communicatie dimensies zijn verbale
communicatie en non-verbale communicatie.
Elke waarneming start met een stimulus: een voorwerp of gebeurtenis uit de wereld om ons heen.
Dit wordt ook wel prikkel genoemd.
Door zintuigen kunnen wij waarnemen. Voordat we aan al deze gewaarwordingen zinnige conclusies
kunnen verbinden, moet de informatie worden omgevormd, gedecodeerd worden. Met andere
woorden de prikkels moeten omgezet worden in benoembare voorwerpen, smaken of geuren. Dat
gebeurt met wat perceptie wordt genoemd. Perceptie betekent letterlijk: ontvangst, resultaat van
het waarnemen.
Verschillende soorten perceptie
Diepte (waar is het)
Beweging (wat doet het)
Vorm (wat is het)
Je kan nooit 100 procent objectief observeren. We kunnen hooguit spreken over ‘zo objectief
mogelijk observeren’. In elke observatie zit een grote mate van subjectiviteit. Je moet jezelf hiervan
, bewust zijn en de subjectiviteit tot een minimum proberen te beperken. De volgende
aandachtspunten kunnen daarbij helpen:
Spreek af wat de doelstelling van de observatie is.
Spreek af welke centrale observatievraag en welke deelvragen er zijn.
Spreek af welk kenmerk geobserveerd wordt, welke dimensies dit kenmerk heeft en welke
concrete gedragingen hierbij horen.
Ga na welke concrete gedragingen geobserveerd kunnen worden: waar, door wie, wanneer
en hoelang.
Spreek af hoe de observatie in kaart wordt gebracht: voluit geschreven of met een
observatieformulier.
Weet aan welke zintuigen jij ongemerkt de voorkeur geeft en train jezelf in het gebruiken van
andere zintuigen.
Weet waar jij je aandacht als eerste op richt, oefen jezelf in het aandacht richten op de
gebieden die je laat liggen.
Observator-bias wordt bedoeld de fouten die de observator maakt bij zijn observaties. Het betekent
letterlijk: de afwijking van de observator, de neiging om een bepaalde kant op te gaan. Een
observator neemt immers zijn eigen persoon, perceptie, associaties, vooroordelen en belangstelling
mee. Observator-bias kent de volgende oorzaken:
Aandacht: de observator richt zijn aandacht op bepaalde zaken en personen en niet op
andere.
Selectie: de observator kijkt vooral naar iets wat zijn belangstelling heeft, de observator
gebruikt voornamelijk het ene zintuig en het andere niet.
Perceptie: bij het omzetten van prikkels in betekenisvolle eenheden gebruikt de observator
zijn eigen associaties, herinneringen en betekenissen.
Plaats: de observator wordt beïnvloed door de omgeving waarin hij observeert.
Tijd: de observator wordt beïnvloed door het tijdstip van zijn observaties: wat er het eerst en
het laatst gebeurde, onthoudt hij nog wel, maar wat daar tussenin zit, dreigt hij sneller te
vergeten.
Wat vooraf ging: als je eerst zeer agressief gedrag hebt geobserveerd, zal gedrag van een
ander hoe dan ook een relaxte indruk maken.
Persoonlijke omstandigheden: hoe de observator van huis is weggegaan en hoe zijn situatie
daar is, kan van invloed zijn op zijn observaties. De ene dag zal hij alles wat positiever en
zonniger inzien dan een andere dag. Zijn waarnemingen en percepties zullen gekleurd zijn
door hoe hij zelf in het leven staat.
Het halo-effect en horn-effect.
Zien wat je wil zien. Bij het halo-effect houdt in dat als je een leerling of client hebt met een aantal
prettige eigenschappen, je daar nog veel meer positieve eigenschappen bij ziet. En je gelijk al veel
positiever over deze persoon zult zijn. Hij kan nu minder snel wat fout doen.
Bij het horn-effect is het juist andersom. Als deze persoon op het eerste moment irritant is zul je bij
deze persoon veel meer de negatieve eigenschappen zien. Van een aardige client zul je geneigd
worden de positieve eigenschappen te zien, terwijl bij een lastige client vooral negatieve gedragingen
zullen opvallen.
Betrouwbaarheid van de observatie heeft alles te maken met herhaalbaarheid. Er zijn twee soorten
betrouwbaarheid namelijk inter-observatiebetrouwbaarheid en intra-observatiebetrouwbaarheid.
Inter-observatiebetrouwbaarheid is de mate van overeenkomst tussen de observaties van
verschillende observatoren. Je observeert dezelfde situatie, als de meeste gegevens overeenkomen
kun je zeggen dat de inter-observatiebetrouwbaarheid hoog is.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rachelfikken02. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.