Vastgoedrecht 1 – notities (De
Ridder)
Ter aanvulling van les 1 (zie pp.)
Hoofdstuk 1
Vorderingsrecht = tussenkomst van andere persoon nodig om iets te bekomen
Zakelijke rechten = op zaken, eigen rechten gebruiken om iets te gebruiken geen tussenpersoon
nodig
BW = burgerlijk wetboek
Dwingend recht = je kan er NOOIT van afwijken, wet = wet afwijken = sanctie
- Bescherming zwakke personen (vb. 14 dagen recht om te retouneren)
- Openbare orde en goede zeden
Verschil relatieve nietigheid en absolute nietigheid (NH):
Absoluut = nietigheid wordt meteen uitgesproken door de rechter of niet
Relatief = nietigheid kan uitgesproken worden omdat dwingend recht zegt dat dit gaat maar de
zwakke partij moet dit zelf aanvragen.
Verschillende gedragsregels:
- Verbod ‘je mag/kan niet’
- Gebod ‘je moet’
- Toelating ‘je mag’
Iets bedingen = iets opnemen in contract AANVULLEND RECHT
Voorbeeldoefening:
Art. 161 = verbod ‘verboden tussen alle…), dwingend recht Absoluut NH
Art 1651 = gebod ‘je moet’ en aanvullend recht want ‘bedongen’, Aanvullend recht
Art 1596 = verbod ‘noch = niet’ , dwingend recht relatief NH
Slide 11 logo’s
1. Vlaams gewest en Vlaams gemeenschap
2. Waals gewest en Franstalige gemeenschap
3. Duitstalige gemeenschap
4. Brussel hoofdstedelijk gewest
5. Stadsembleem van Antwerpen (wapenschild)
Normenstelsel = staat gebruikt recht voor de orde en regels
- Overheid
- Rechtspraak (rechter) past algemene wetten toe maar vult ook leemtes in
1
, - Rechtssubjecten zelf: gewoonte (vb. handgift 1)
Privaatrechtelijke sancties = het slachtoffer proberen te herstellen (vb. factuur niet betaald
schuldenaar betaalt niet maar schuldeiser heeft hier recht op)
Strafrechtelijke sancties = straffen om nadien ervoor te zorgen dat deze persoon geen misdrijf niet
meer gaat plegen (vb. gevangenis, boetes)
Voorbeeld aannemer:
Gedwongen uitvoering: de aannemer wordt gedwongen alles uit te voeren tegen afgesproken prijs.
Vervangende geldsom: de aannemer kan veroordeelt worden om een geldsom te betalen omdat er
geen andere aannemers zijn die tegen deze prijs willen werken.
Oefening casus – voetbalvereniging
- Intern reglement dus beperkt
- Niet bekrachtigd door de staat
- Kan worden afgedwongen maar gaat niet voor de rechtbank
- Gaat niet over iets algemeen maatschappelijk belangrijk en gaat dus enkel over club in
kwestie
Andere begrippen
Rechtspersoon = entiteit die kan worden gedagvaard voor de rechtbank
Rechtssubject = individu of rechtspersoon die onderworpen is onder het recht.
Rechtsfeit = een gebeurtenis, omstandigheid, handeling die zonder intentie is gepleegd.
Vb. overlijden, verkeersongeval
Rechtshandeling = elke handeling die bewust is gestelt
Vb. huwen, dagvaarden, contract sluiten
Hoofdstuk 2: indelingen van het recht
Supranationaal recht = boven het nationaal recht, dus overheerst het nationaal recht
- Internationaal volkerenrecht
- Europees recht
Europese richtlijn = Elke lidstaat is bevoegd om hiervoor intern de toepasselijke methode te kiezen.
Verordering = aangenomen binnen EU
Nationaal recht = slaat op provinciaal niveau, gemeenschappen, …
Materieel recht = regels die rechten en plichten opleggen
Formeel recht = regels die de naleving van het materieel recht verzekeren
Oefening formeel of materieel?
Art. 735 § 1 = materieel recht want je moet je factuur betalen, formeel recht = procedure openen om
factuur toch te betalen dus formeel
1
Bij een handgift gaan de roerende goederen (geld, juwelen, antiek ...) gewoon, zonder enige officiële
procedure, over van de ene hand in de andere
2
,Art 64 = materieel (omschrijft geen procedure)
Art. 5. 35. = legt personen op om geen bedrog te plegen dus materieel
Publiekrecht
- Algemeen belang
- Overheid heeft hiermee te maken
Nationaal publiekrecht
Grondwettelijk recht (1833) werking van de staat en verhouding tussen staat en burgers,
grondrechten van burgers (vb. recht op onderwijs, huwelijk, …)
Administratief recht = bestuursrecht alles met betrekking tot uitvoerende recht
… (zie pp.)
Strafrecht (materieel)
- Overtredingen politiestraf
- Wanbedrijven correctionele straf
- Misdaden criminele straf
Strafprocesrecht (formeel) gaat over hoe politie onderzoek mag doen?, wanneer telefoon
aftappen? , huiszoeking mag dit? , recht op enkelband? … = ter bescherming van strafrecht
De Raad van State = zie pp
Uitzondering onderwijs te veel studenten die het niet eens zijn dus apart een raad voor dit.
Belastingenrecht of fiscaal recht overheid komt in leven van burger om geld te nemen
Internationaal publiekrecht
- Wat is de meerwaarde hier echt van?
- Gaat over landen die proberen samenwerken om algemeen belang van verschillende landen
uit te voeren (vb. Ruslandoorlog)
Privaatrecht
- Private belangen
- Los van de overheid, gaat over ordering tussen leven van burgers, ondernemingen, …
- Overheid heeft hier niks te maken
Overheid kan ook onderworpen worden bij privaatrecht als vb. gemeente kiest om een
grond te kopen van een persoon.
Nationaal privaatrecht
Personenrecht = gaat over individu (vb. transgender die geslacht wil veranderen, …)
Familierecht = alle zaken binnen familiale kader (vb. huwelijk, echtscheiding…)
Familiaal vermogensrecht = heeft familiaal karakter maar puur geld
1. Erfrecht (wie erft er?) – schenkingen (wie wat schenkt – testamenten (alle regels voor
erfen) (goed voorbereiden!!!!)
2. Huwelijksvermogensrecht (wat gebeurt er met geld als je trouwt, …)
Goederenrecht = recht op bepaald goed (vb. eigendom)
Verbintenissenrecht
Bijzondere overeenkomsten = benoemde overeenkomsten (overeenkomsten die benoemd
worden in een wet)
3
, Verschil zakenrecht en vorderingrecht!!
RP = rechtpersoon
Internationaal privaatrecht
- wanneer burgers iets doen waardoor dat je kan twijfelen welke recht van toepassing is. (vb.
trouwen met Italiaan, welke regels van toepassing?)
Gemengd karakter (publiek en privaatrecht)
Ondernemings- en economisch recht
Vennootschapsrecht (VZW, VOF, …)
Burgerlijk procesrecht = in gerechtelijk wetboek
Sociaal recht
- Arbeidsrecht (verhouding werknemer en werkgever) (privaatrechtelijk)
- Socialezekerheidsrecht (overheid komt hiertussen vb. pensioen, arbeidsongevallen)
(publiekrechtelijk)
Hoofdstuk 4: structuren en instellingen
Algemene beginselen
Fundamenten van België in grondwet publiekrecht want gaat over staat en werking ervan.
Parlementaire democratie
- Mensen verkozen aan hand van stemmen om 4/5 jaar
Parlementsleden zetelen in Kamer van Volksvertegenwoordigers en Senaat
Taken:
- Regering controleren
- Ministers ter verantwoording roepen in parlement (zo nodig)
..
Erfelijke constitutionele monarchie
Constitutioneel = staat in grondwet geschreven
Gemeenschappen Brussel moeilijk geval want zowel Frans en Nederlandstalig dus ze maken deel
uit zowel Vlaamstalige gemeenschap als Franse gemeenschap
Grondwettelijk hof onderdeel rechterlijke macht
Controleert en maakt wetten
Nadat wet wordt gestemd, kunnen ze naar rechter (grondwettelijk hof) en het nietig
verklaren
Raad van state
Raadplegen als je tegen beslissing uitvoerende macht bent
Koning = meer symbolisch
Ministeriële verantwoordelijkheid (= koning kan geen beslissingen nemen zonder ook
handtekening van minister)
4