NEUROANATOMIE
EXAMEN
• Leerstof: ppt presentaties, nota’s
• Praktisch: 3 tot 5 foto’s waar je 15 structuren moet benoemen of zelf aanduiden, foto’s van uit
practicum, 15% →zie voorbeeldexamens
• Theorie:
➢ 5 structuren/namen omschrijven, 25%
➢ 2 open toepassingsvragen, 60%
-Neurologisch onderzoek, bv pupil-licht reflex, welke structuur vormt een probleem? Hoe
loopt de structuur?(anatomische bespreking)
-Een casus
➢ Je moet slagen voor theorie en praktijk
TERMEN
NUCLEUS AMBIGUUS
Een verzameling van motorneuronen(ASE) ter hoogte van het verlengde merg/medulla
oblongata/myelencephalon. Zorgt via de nervus glossopharyngeus(NlX) en de nervus vagus(NX) voor de
innervatie van de spieren van het zachte gehemelte, larynx, en pharynx (spreken, slikken).
NUCLEUS DORSALIS
Dit is een ASA kern ter hoogte van de thorax (C8-L4). Hij is redelijk diep in het SA gebied gelegen, op de grens
van het SA en VA gebied. Ter hoogte van de periferie ligt het ganglion spinale dat via de cornu dorsalis axonen
gaat afgeven aan de nucleus dorsalis waar dus het 2e neuron gelegen is. Ter hoogte van de funiculus lateralis
liggen oppervlakkig twee tracti waar axonen van de nucleus dorsalis in komen te liggen. De nucleus dorsalis
kan van kant veranderen via de commisura alba en kan zijn axonen in de tractus spinocerebellaris ventralis
leggen richting het cerebellum. Via pedunculi cerebellaris gaat hij terug naar de originele kant. Caudaal in de
nucleus dorsalis liggen ook neuronen die naar de andere kant gaan, deze bundelen hun axonen in een tractus
spinocerebelleraris dorsalis. De nucleus dorsalis is dus het tweede neuron betrokken bij het onbewust
verwerken van proprioceptieve informatie van het achterbeen.
SUBSTANTIA GRISEA
Grijze stof. Bevindt zich ter hoogte van de hersenen aan de buitenkant, als kernen verspreid in de witte stof.
Bevindt zich ter hoogte van het ruggenmerg aan de binnenkant met daarrond de witte stof. Ter hoogte van het
ruggenmerg vormt de mantelzone zich om tot een vlindervormige grijze zone waarbij de lamina alaris de
dorsale hoorn vormt, deze van de bodemplaat/lamina basalis de ventrale hoorn en deze van de sulcus limitans
de comissura grisea. De grijze stof is ter hoogte van het ruggenmerg in vier regio’s (ASA, AVA, VE,
SE→verticaal) op te delen en daarbinnen liggen verschillende kernen. Ter hoogte van de hersenen komen de
vier regio’s horizontaal te liggen, dus SA linksboven en SE rechtsonder. Vanaf het mesencephalon volgen de
hersenen weer het patroon van het ruggenmerg.
CORPORA QUADRIGEMINA
Vier lobben ter hoogte van het mesencephalon: twee rostrale= colliculi rostralis en twee caudale= colliculi
caudalis. De colliculus caudalis stuurt een soort arm naar rostraal= brachium colliculus caudalis. De colliculus
rostralis is een afferente regio en die zal prikkels gaan verwerken die vanuit het oog komen. De colliculus
,rostralis is dus belangrijk voor het zicht. De colliculus rostralis ligt dan ook heel dicht bij de nervus opticus, die
daar dus zijn info zal droppen. De colliculus caudalis gaat belangrijk zijn voor het gehoor. De colliculus caudalis
ligt in de buurt van de nervus vestibulocochlearis, die informatie wat betreft het gehoor zal aanleveren.
N. SPLANCHNIALIS MAJOR
Bundel van axonen die komen van pre-ganglionaire neuronen in het centrale zenuwstelsel. Deze neuronen
liggen ter hoogte van de columna lateralis(C8-L4) en gaan AVE sympaticus informatie vervoeren naar organen
in het thoracolumbale gebied. De axonen lopen naar prevertebrale ganglia en die neuronen daar geven hun
axonen dan weer af in bloedvaten naar de organen.
CRUS CEREBRI
Ventraal van het mesencephalon. Mediaal komt hier de nervus oculomotorius uit. Hier vinden we de tractus
corticospinalis. Bovenop de crus cerebri ligt de substantia nigra. De substantia nigra ligt tussen de tractus
corticospinalis en de lemniscus medialis.
CAPSULA INTERNA
Deel witte stof van het gestreepte lichaam/corpus striatum. Het corpus striatum is een structuur van het
telencephalon, vlak rostraal van de thalamus. De capsula interna ligt tussen de nucleus caudatus(grijze stof) en
de nucleus lentiformis(ook witte stof). Axonen van de pyramidale cellen gaan via de capsula interna naar
distaal lopen (cortex→capsula interna→crus cerebri). De capsula interna gaat zorgen voor thalamocorticale
projecties.
N. ALVEOLARIS INFERIOR
Tak van de nervus mandibularis, wat weer een tak is van de nervus trigeminus. De nervus mandibularis is de
tak van de nervus trigeminus die zorgt voor de projectie van motorneuronen naar de onderkaak. De nervus
alveolaris inferior is specifiek een tak door het foramen mandibulare naar het foramen mentale en loopt zo
naar de kiezen van de onderkaak. Als hij door het foramen mentale is gegaan verandert hij van naam en wordt
n. mentalis voor kin en lip.
NUCLEUS INTERPOSITUS
Het cerebellum geeft efferente signalen naar verschillende regio’s. Dit wordt gedaan door purkinjecellen.
Hogere vertebraten hebben drie extra diep cerebellaire kernen, waaronder de nucleus interpositus. Deze
kernen gaan het signaal naar andere hersengebieden sturen die het verder gaan verfijnen. De andere twee
kernen zijn de nucleus fastigus en de nucleus dentatus. Als het signaal niet via de extra diep cerebellaire
kernen gaat sturen de purkinjecellen direct een signaal terug naar de nucleus vestibularis. Vanuit daar komt er
dan een motoractiviteit.
NUCLEUS CAUDATUS
Meest centrale kern van het corpus striatum, het gestreepte lichaam van het telencephalon, vlak rostraal van
de thalamus. Het corpus striatum is een afwisseling van witte en grijze stof en de nucleus caudatus is grijze
stof. Het is kommavormig en wordt gevolgd door een laag van witte stof, de capsula interna.
N. HYPOGASTRICUS
Zorgt voor de projectie vanuit het ganglion mesentericum caudalis naar de bekkenregio. Deze zorgt dus onder
andere voor het sturen van motorische signalen naar de blaas.
,N. GLOSSOPHARYNGEUS
Negende kopzenuw. Afferent met op z’n verloop een ganglion.
•ASA(tast, pijn, temperatuur): vanuit de tong en de farynx= ganglion proximale, dichtst bij het CZS. Dropt zijn
informatie in een kern van de nervus trigeminus. Alle somato-afferente informatie komt binnen bij een kern
van de nervus trigeminus.
•SVA vanuit tong(smaak, caudale 1/3 van de tong, n.lingualis)=perifere ganglion distale(nervus facialis deed
het voorste 2/3 van de tong). Informatie wordt gedropt in een parasympatische kern die de smaak doet
gedropt: nucleus tractus solitarius.
•AVE: parasympatische vezels naar ganglion oticum en daar overschakelen op postganglionaire vezels naar de
speekselklieren→parasympatisch dus ganglion dicht tegen de speekselklieren aan.
•ASE: verzorgen samen met de nervus vagus de innervatie van de faryngeale spieren (vertrekken vanuit
nucleus ambiguus).
Afferente deel slikreflex samen met de nervus vagus. De nervus glossofaryngeus kan aangestast zijn bij
luchtzakproblemen bij het paard en dus bij slikproblemen.
HYPOTHALAMUS
De bodem van het diëncephalon is de subthalamus. Deze geeft aanleiding tot de hypothalamus en de hypofyse
(=uitstulping). De hypothalamus bevat allemaal kernen. De neuronen ter hoogte van de hypothalamus worden
vaak de UMN genoemd, niet van spieren, maar van het orgaansysteem: neurotransmitters afgeven in de
bloedbaan of bepaalde zaken aansturen in de adenohypofyse en zo indirect een effect hebben.
CORNU LATERALIS (SPINALIS)
Transversale vlak ruggenmerg. Hier zijn de viscerale cellen gelegen. Hier ligt onder andere de nucleus
intermediomedialis als tweede sympaticusneuron van het AVA systeem.
BULBUS OLFACTORIUS
Uitstulpingen van de twee hersenhemisferen van het telencephalon. Het best terug te vinden bij dieren met
een goed ontwikkeld reukorgaan. Hier is het tweede neuron, een schakelneuron, van de nervus olfactorius
gelegen. Het eerste neuron is gelegen in het reukslijmvlies. Vanuit de bulbus olfactorius gaat de prikkel dan
door naar de cortex voor een bewuste waarneming of naar een andere regio voor een niet-bewuste
waarneming. Niet alle vezels vanuit het reukslijmvlies gaan naar de bulbus olfactorius, maar een deel gaat naar
de lamina terminalis via de nervus terminalis. De bulbus olfactorius ontvangt ook axonen vanuit het
vomeronasaal orgaan.
N. TERMINALIS
Bepaalde axonen gaan niet vanaf het reukslijmvlies naar de bulbus olfactorius,
maar gaan naar de lamina terminalis. Deze vezels samen noemt men de nervus
terminalis. Uit het procencephalon ontstonden twee hersenhemisferen en
daartussen deed een stukje niet mee=lamina terminalis. Op de hemisferen zal
finaal een bulbus olfactorius ontstaan. Vanuit het neusslijmvlies gaan de meeste
vezels dus naar de bulbus olfactorius, maar een aantal gaan dus naar de lamina
terminalis. Deze spelen bijvoorbeeld een rol in de voortplanting door de modulatie van de GnRH release. Bij
, bepaalde diersoorten is het effect van feromonen heel belangrijk, zeker ook naar reproductie, en dit is dan één
van de zenuwen die zorgt voor die signaaloverdracht. De nervus terminalis is ook bij de mens aanwezig.
NUCLEUS VESTIBULARIS
SA kern voor evenwicht gelegen ter hoogte van de pons. Als een afferent vertrekt vanuit het ganglion
vestibularis in het binnenoor, via de nervus vestibularis, kan deze in één keer naar de cerebellaire cortex
projecteren of hij kan zijn vezels naar de nuclei vestibulares sturen. Vanuit daar projecteert dan een
interneuron naar de cerebellaire cortex. In de nuclei vestibulares zitten ook zenuwcellichamen die in een keer
projecteren naar de kern van de oculomotorius, de trochlearis en de abducens(4) om via de faciculus medialis
te zorgen dat de oogbol in één keer juist gepositioneerd is. Het cerebellum ontvangt informatie vanuit de ncl
vestibularis, de ncl olivarius en de ncl pontis
De nuclei vestibulares maken ook deel uit van de tractus vestibulospinalis van het extrapyramidale systeem.
Signaal vanuit nuclei vestibulares(medulla oblongata). Blijven aan dezelfde kant en zullen in tegenstelling tot
de rubrospinalis de LMN gaan activeren(extensoren, evenwicht bewaren). Goed uitgebouwd bij lagere
vertebraten. Dorsolateraal→redelijk ver naar rostraal op de grens met de pons en boven de pons ligt het
cerebellum. Als je een letsel hebt ter hoogte van het cerebellum en de nuclei vestibulare zijn ook kapot dan
krijg je decerebrale rigiditeit: de extensoren worden voor een groot deel geëxciteerd omdat de
vestibulospinalis niet meer lamgelegd gaat zijn vanuit de HMN.
De nuclei vestibulares krijgen input vanuit het cerebellum, vanuit het evenwichtsapparaat en van daaruit
vertrekt een neuron naar de LMN en die geven de informatie door aan interneuronen. We krijgen langs de ene
kant een excitatie van de extensoren, maar we krijgen ook een inhibitie van de flexoren. Als die communicatie
wegvalt worden de extensoren niet meer gestimuleerd vanuit de tractus vestibulospinalis, maar de flexoren
worden ook niet meer geïnhibeerd.