Begrippenlijst van alle begrippen die je moet leren voor de toets van macht en onmacht 1. De begrippen zijn uitgewerkt doormiddel van een eigen gemaakte samenvatting tijdens de lessen en het voorbereiden daarvan.
Tip voor het leren van de begrippen:
schrijf een begrip op, herhaal het begrip to...
Inhoudsopgave
1. Geweld: definitie van Joke de Vries:........................................................................................................... 3
2. Macht, gezag, geweld, kracht, arbeiden, werken en handelen volgens Hannah Arendt:..............................3
4. De psychosociale ontwikkelingsstadia volgens Erikson en de gevolgen van het niet goed doorlopen van de
verschillende ontwikkelingscrises:................................................................................................................. 6
5. De bijdrage van de humanistische psychologie aan de hedendaagse hulpverlening (Rogers) en de visie op
machtsongelijkheid in de hulpverlening:........................................................................................................ 7
6. Onvoorwaardelijke acceptatie, empathie en congruentie:..........................................................................8
7. Maslow en zelfactualisatie:........................................................................................................................ 9
8. Microagressie, micro-revelution en agency:................................................................................................9
9. Complottheorieën, waar komen ze vandaan?:..........................................................................................10
10. Conformisme en gehoorzaamheid:......................................................................................................... 11
11. Waarom willen mensen zich conformeren:............................................................................................. 11
12. Hoe komen ‘goede’ mensen tot het kwaad volgens zimbardo/milgram:..................................................11
13. Dubbel denken en dubbel zelf:............................................................................................................... 13
14. Mensenhandel: wat is het, welke vormen zijn er, wie zijn de slachtoffers, moderne slavernij:.................13
15. Objectificatie, waaronder de volgende 8 concepten: Instrumentalisering, ontkenning van autonomie,
inertie, inwisselbaarheid, eigendom, ontkenning van subjectiviteit en het zwijgen opleggen:.......................14
16. Denkbeelden over geweld:..................................................................................................................... 15
32. Overdracht en tegenoverdracht.............................................................................................................. 37
33. 3 vormen van erkenning......................................................................................................................... 37
34. 4 vormen van ontmenselijking door systemen........................................................................................38
35. 4 vernederingen uit de waardigheidscirkel.............................................................................................. 39
2
, 1. Geweld: definitie van Joke de Vries:
Definitie van geweld:
Geweld is de kracht of energie die de integriteit of de entiteit van iemand of iemands
bestaanswijze beschadigd (kapotmaakt of doet desintegreren) of dat poogt te doen (een
aanval doet op de integriteit) – Joke de Vries, 2006, 2016
- Het gevoel onmachtig te zijn en daarbij het gevoel wat je daarbij krijgt. Het gevoel dat
je niet gezien wordt, niemand iets doet, of niemand neemt het serieus wanneer je het
durft te vertellen, doet het meeste pijn. Het kunnen zien van geweld is relevant als
hulpverlener.
2. Macht, gezag, geweld, kracht, arbeiden, werken en
handelen volgens Hannah Arendt:
Volgens Artendt zijn er drie menselijke activiteiten: arbeiden, werken en handelen.
- Arbeiden is alles wat we noodzakelijk moeten doen om in leven te blijven: eten
bijvoorbeeld.
- Werken is het maken en gebruiken van spullen (en diensten) om de wereld stabiliteit
te geven en enigszins beheersbaar en voorspelbaar te maken. Dat doen mensen
door doelen te stellen en daar dan middelen bij te verzinnen om dat doel te bereiken.
Bijvoorbeeld om droog en warm te blijven (doel), bouw ik een huis (middel). Dit is het
denken in doelen en middelen, of instrumenten. Daarom wordt dit ook wel doel‐
middelrationaliteit genoemd, of instrumenteel denken. Het is supernuttig en handig en
het geeft de stabiliteit die we als mensen echt nodig hebben. Maar het doel bepaalt
steeds welke middelen nodig zijn. Daarom ben je als mens niet echt vrij als je alleen
maar ‘werkt’, want alles wat je doet is een middel tot een doel. Je hoeft niet echt zelf
na te denken of het doel wel goed is.
- Handelen. Als je handelt, dan laat je jezelf pas echt zien als mens. Voor echte
menselijkheid is pluraliteit heel belangrijk. Mensen zijn gelijk én verschillend
tegelijkertijd. We zijn gelijk, want anders zouden we elkaar totaal niet kunnen
begrijpen. En toch zijn we allemaal verschillend en dus uniek. In je handelen (en in je
spreken) onthul je jezelf, zegt Arendt. Dan kan je dat unieke van jou aan anderen
laten zien door wat je doet (of zegt). Alleen zo kun je een ‘wie’ zijn met een eigen
levensverhaal, en niet alleen maar een ‘wat’.
Volgens Hannah Arendt hebben mensen elkaar dus nodig om te kunnen handelen en vrij te
zijn. Een mens alleen kan niet zoveel voor elkaar krijgen. Een individuele mens kan alleen
maar arbeiden of werken. Waar mensen samen handelen, ontstaat pas vrijheid.
5 verschillende begrippen van fenomenen die zich in een groep kunnen voordoen:
1. Macht:
Macht is het menselijke vermogen om gezamenlijk met anderen te handelen. De publieke
ruimte waarin we vrij kunnen spreken en handelen die we zelf in stand moeten houden.
Macht is nooit een eigenschap van een individu. Alleen een groep kan macht hebben en
macht blijft alleen bestaan zolang de groep bij elkaar blijft.
Macht komt dus nooit uit de persoon zelf, maar uit de groep. Zonder de machtiging van de
groep heeft een individu geen macht. Denk bijvoorbeeld aan de macht van een hulpverlener,
een leraar, of een politieagent. Zij hebben alleen maar macht, omdat anderen hen die macht
hebben gegeven. Ieder lid van een groep kan alleen handelen doordat hij deel uitmaakt van
een groep die hem macht geeft.
3
, 2. Individuele kracht:
Individuele kracht gaat over een kenmerk van een enkele persoon. Het is iets dat bij een
individueel persoon hoort en het zegt iets over zijn of haar karakter of fysieke gesteldheid.
Individuele kracht is in tegenstelling tot macht, dus niet afhankelijk van andere personen.
Maar hoeveel individuele kracht iemand ook heeft, die kracht kan altijd worden overtroffen
als meerdere mensen zich tegen hem keren. En dit zullen zij vaak doen, omdat zij de
onafhankelijkheid van een sterk individu als een bedreiging zullen ervaren. Zij willen die
individuele kracht dan breken. Individuele kracht kan dus invloed uit oefenen op een groep.
3. Natuurkracht:
Wat ook invloed kan uit oefenen op een groep is natuurkracht. Dit is de kracht van de natuur,
of de kracht van omstandigheden. Het wordt vaak verward met geweld in het dagelijkse
taalgebruik, omdat we geweld zien als een middel om mensen te dwingen. Natuurkrachten of
omstandigheden kunnen ons ook dwingen. Denk bijvoorbeeld aan de kracht van een orkaan,
of de kracht van een coronapandemie. Die dwingen ons op een bepaalde manier, maar er zit
geen intentie achter. Het is meer een soort energie die op ons inwerkt.
4. Autoriteit:
Gezag: Je hebt persoonlijk gezag en institutioneel gezag. Gezag speelt zich altijd af in een
gezag relatie tussen personen, waarbij de ene persoon (of institutie) gezag heeft over
anderen. Neem bijvoorbeeld de relatie tussen een ouder en een kind. In die relatie heeft de
ouder gezag. Of denk aan de relatie tussen een leraar en een leerling. In die relatie heeft de
leraar gezag. Dit zijn voorbeelden van persoonlijk gezag. Maar ook instituties kunnen gezag
hebben. Denk bijvoorbeeld aan een institutie als de politie, of de Tweede Kamer.
Gezag wordt gekenmerkt door de onbetwiste erkenning van de autoriteit van de mensen die
die persoon of institutie moeten gehoorzamen. Daarmee wordt bedoeld dat deze mensen
niet gedwongen of verleid hoeven te worden om te gehoorzamen. Ze doen het gewoon.
Om gezag in stand te houden, is er respect nodig voor de persoon of de institutie. De
grootste vijand van gezag is dan ook minachting, volgens Arendt. Als je gezag wil
ondermijnen, dan moet je het keihard uitlachen.
Maar gezag is nodig om een gemeenschap duurzaam te laten bestaan en te laten
functioneren. Daarom moeten we er voorzichtig mee omgaan. Mensen en groepen hebben
die stabiliteit nodig. Maar zonder dat die gehoorzaamheid aan het gezag verstikkend wordt!
Als je gezag hebt, dan mag je je niet als een tiran gedragen. Je moet voor ogen houden dat
de macht bij de groep ligt en dat mens‐ zijn gaat om de mogelijkheid tot handelen, pluraliteit
en vrijheid. Maar je moet je ook niet te veel als een gelijke gedragen door overal over te
overleggen, want dan is er ook geen gezag meer.
5. Geweld:
Volgens Hannah Arendt gebruik je geweld als je geen macht hebt, maar toch iets gedaan wil
krijgen (een doel wil behalen). Met andere woorden: als je machteloos bent, dan is er nog de
mogelijkheid van geweld. De tiran gebruikt geweld en dat doet hij, omdat hij eigenlijk
machteloos is. Maar ook de persoon die niet als volwaardig lid van de gemeenschap wordt
gezien (mensen die uitgesloten worden, mensen die als minder worden gezien), hebben
daarom geen macht en hebben alleen nog de mogelijkheid van geweld om hun doel te
bereiken. Hier zie je weer die instrumentele manier die past bij werken.
Geweldig kan verbaal, psychologische manipulatie, fysiek of met wapens. Volgens Hannah
Arendt is geweld het instrumentele karakter, het is een middel om en bepaald doel te
bereiken.
Elke groep zal weleens geweld moeten gebruiken. Niet alles kan op basis van macht en
gezag gedaan worden. Maar geweld kan macht nooit langdurig vervangen.
Het doel van geweldig is vaak om de ander te onderdrukken, isoleren, monddood te maken,
af te zonderen of op te sluiten en hen het nadenken onmogelijk maken door bepaalde dingen
te verbieden of een bepaalde manier van denken op te leggen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur thamaravanderbie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,97. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.