CRISISHANTERING
DEEL 1: BASISKENNIS
1. WAT IS AGRESSIE EN GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG?
Net zoals de samenleving te maken krijgt met agressie en geweld, is dit voor professionals in de zorg,
onderwijs en welzijnswerk een dagelijkse realiteit.
Geweld en agressie schaadt relaties, ondermijnt zelfvertrouwen en gezag, haalt de groepsdynamiek
onderuit, verzuurt de samenwerking en het samenleven en ontwricht organisaties en
gemeenschappen.
1.1. Het bos en de bomen: woorden voor agressie en grensoverschrijdend
gedrag.
Agressie kan vele vormen aannemen:
o Geweld binnen gezinnen relaties:
Partnergeweld
Intra-familiaal geweld - Iedere vorm van geweld tussen echtgenoten of personen die
samenwonen of samengewoond hebben en tussen wie een duurzame affectieve en
seksuele band bestaat of bestaan heeft.
Huiselijk geweld
Kinder- of oudermishandeling
Stalking
Gaslighting – een vorm van manipulatie die als doel heeft mensen te laten twijfelen aan
het eigen gezonde verstand door de werkelijkheid ronduit te ontkennen.
Intergenerationeel geweld
o Geweld op straat
Hooliganisme
Verkeersagressie
Straatintimidatie
Zinloos geweld
Schoolgeweld
o Geweld door nieuwe maatschappelijke problemen:
Sextortion – het afpersen van jonge meisjes die eerder werden overtuigd om voor de
webcam te strippen en achteraf met die naaktbeelden gechanteerd te worden.
Grooming – het benaderen en contact leggen (vertrouwen winnen) met kinderen door
een pedofiel met het doel het mogelijk maken van seksueel contact.
Steaming – het groepsgewijs met geweld afpersen (vooral onder jongeren)
Mobbing – het systematisch uitsluiten en pesten van een individueel groepslid
Happy slapping – een verschijnsel waarbij een willekeurig persoon door een groepje in
elkaar wordt geslagen en meestal op film wordt vastgelegd.
Cyberbullying – het lastigvallen van iemand anders via diverse internettools
Gender gerelateerd gedrag
De term agressie wordt de laatste tijd veel besproken in de media: een stijgende agressie ten aanzien
van hulpverleners, pedagogisch begeleiders en geüniformeerde beroepen. De term
grensoverschrijdend gedrag geeft aan dat we te maken hebben met gedrag waarbij een fysieke of
1
,psychische grens wordt overschreden. Op de werkvloer -> de welzijnswet: een wet over het welzijn
van de werknemers in de uitvoering van hun werk.
Agressie is in wezen een positieve innerlijke kracht, gericht op evenwicht en vooruitgang. Agressie -
levensdrift, goesting, gaan voor belangrijke kwesties, competitie, kracht… - waarbij geen schade
wordt berokkend aan anderen is niet destructief!
1.2. Door welke ogen kijken we: een weloverwogen definitie
Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie:
Geweld: “het intentioneel aanwenden van of dreigen met fysieke of psychologische macht/kracht,
ten aanzien van zichzelf, een ander persoon of tegen een groep/gemeenschap en wel zo dat er
sprake is van of een reële kans bestaat op het toebrengen van kwetsuren, de dood, psychologische
schade, een problematische ontwikkeling of deprivatie.”
Belangrijk: agressie - zelfs wanneer het niet de bedoeling was om iemand te schaden – toch schade
kan berokkenen. Ook al was het gedrag niet opzettelijk, de ander kan het gedrag als
grensoverschrijdend ervaren.
Agressie is gedrag waarbij een persoon schade toebrengt aan materiaal of de psychische grenzen
overschrijdt van zichzelf of een andere persoon.
Met een definitie die enkel kijkt naar gedrag dat doelbewust ingezet is om iemands grens te
overschrijden, blijven heel wat situaties onder de radar!
We kiezen ervoor om agressie en grensoverschrijdend gedrag te definiëren vanuit het
standpunt van het slachtoffer!
Het effect van het gedrag op het slachtoffer is het uitgangspunt: het slachtoffer voelt zich
erdoor gekwetst/geschaad, los van het feit of het de bedoeling was van de agressor. Wat
de een als agressief ervaart, is dat niet voor de ander: heeft te maken met eigen sekse,
cultuur, normen en waarden, klasse, persoonlijkheid, ervaringen, … (subjectief)
Bewustzijn van deze subjectiviteit is een belangrijk uitgangspunt als je met agressie aan
de slag gaat: meer inzicht in waarden en normen van de doelgroep en beter relativeren
van het gedrag van de doelgroep.
Het gevaar in bepaalde beroepsgroepen is het ontstaan van gewenning aan
grensoverschrijdend gedrag: het grensoverschrijdend gedrag als ‘normaal’ en ‘horend bij
de job’ beschouwen. -> leidt tot een vergaande tolerantie van storend gedrag.
Ook lichtere vormen van agressie willen we serieus nemen, want ze hebben vaak een
grote impact op het welbevinden.
1.3. Onze kijk op agressie
1.3.1. Uitgangspunt 1: structurele veiligheid naast relationele veiligheid
Structurele veiligheid:
= Procedures, afspraken, geschreven of ongeschreven regels die in een organisatie gehanteerd
worden om de samenwerking te optimaliseren.
2
,Kanttekening 1:
Uit onderzoek van G.A. Miller blijkt dat het hanteren van te veel regels tot inefficiëntie leidt: “Kunnen
we alle regels die we maken onthouden?”.
The Magic Number Seven: het blijkt niet eenvoudig te zijn om meer dan zeven zaken te onthouden.
We kunnen niet alle regels en afspraken onthouden en naleven. We maken onbewust de keuze om
die regels te onthouden die het dichts bij onze eigen normen en waarden liggen.
Kanttekening 2:
de verwarring die heerst bij de mensen. Regels moeten grenzen aangeven, duidelijkheid bieden over
wat wel of niet mag. Vele discussies vertrekken vanuit het feit dat mensen een andere visie hebben
op grenzen. We vetrekken vanuit ons eigen referentiekader.
In een professionele context is het belangrijk om te denken vanuit een professioneel
referentiekader als we het hebben over regels en afspraken. Het is de bedoeling dat we
vertrekken uit de belangen van de ander.
Relationele veiligheid:
J. Bowbly: relaties zijn een essentieel onderdeel van het menselijk bestaan. Mensen hebben veel
behoefte aan relaties, ook al zijn ze destructief. Elk kind, jongere, volwassene is opzoek naar relaties
en zal er alles aan doen om ergens bij te horen. Het is belangrijk dat deze relaties ook veilig zijn zodat
we weten wat we aan de ander hebben. Hiervoor moeten we vertrouwen schenken aan de ander.
Maar ons vertrouwen kon ook wel eens geschaad worden.
1.3.2 Uitgangspunt 2: een basishouding van ‘zorgdragende begrenzing’
We moeten een evenwicht zoeken tussen de meer normerende, gezagsdragende en begrenzende
houding en de warme en zorgende houding.
Mensen kijken door een verschillende bril naar agressie. Hoe we kijken, reageren en welk effect dat
heeft, hangt nauw samen met de vorm waarin agressie geuit wordt. De wijze waarop we het gedrag
verklaren (oorzaak en gevolg) en de mate waarin we zoeken naar de verantwoordelijkheid
= attributietheorie
De attributie van probleemgedrag
Internaliseren
Psychosomatische
Attributie Reactie begeleider
klachten, angst, Effect
(denken) (gedrag)
teruggetrokken
PROBLEEMGEDRAG
gedrag
o Jongere voelt zich o Begrip
niet goed o Bezorgdheid
Toenadering
o Zijn er problemen o Een praatje
Risicofactoren bij het thuis? maken
kind en de omgeving o Luistert nooit o Irritatie
o Altijd brutaal o Sancties
Afwijzing
o Ouders kijken ook o Negatieve
naar het kind om cirkels
Externaliseren
Druk, brutaal of
agressief gedrag
3
, De eerste kolommen geven de uiting van probleemgedrag weer.
Internaliserende groep: zij kroppen problemen/zorgen op en leggen de focus op het verinnerlijken
van klachten.
Externaliserende groep: bij hen ligt de focus op het veruitwendigen van klachten door brutaal
gedrag, grof taalgebruik, agressieve opstelling, …
Beide groepen worden beïnvloed door risicofactoren die aanwezig zijn bij het kind
(temperament, intelligente, …) en de omgeving (armoede, onderwijs, cultuur, …)
De wijze waarop zorgen en problemen tot uiting komen, bepaalt hoe we over dit gedrag gaan
nadenken (attributie). Internaliserend gedrag krijgt sneller de woorden ‘niet goed voelen, zijn er
problemen thuis?, …) opgekleefd. Bij externaliserend gedrag gaat het dan weer over ‘niet luisteren,
ouders geven het verkeerde voorbeeld, …).
Deze gedachten sturen ons gedrag in 2 richtingen (reactie begeleider): gaan we begrip opbrengen,
zorg dragen, een onderzoekende houding aannemen of voelen we irritaties/frustraties, sancties
opleggen?
Dit proces noemt de attributie van probleemgedrag.
Het is van belang om een evenwicht te vinden tussen deze 2 belangrijke houdingen:
= zorgdragende begrenzing
Het aangeven van grenzen is een nood die elk individu ervaart in zijn ontwikkeling. Het biedt
veiligheid en duidelijkheid. Het bieden van zorg is echter essentieel om verbinding te
kunnen maken met de omgeving en anderen.
Bij agressie-incidenten moeten we instaat zijn om naar het bieden van grenzen ook zorg aan
te bieden.
Wanneer we doorschieten op één van deze houdingen, dan komen we in de problemen. Wanneer
we doorschieten in onze zorgende houding, dan komen we terecht in een zone van grenzeloosheid:
we durven geen grenzen aanstellen uit liefde voor de ander. Wanneer we doorschieten in onze
begrensde houding, dan spreken we over een risicofactor in de ontwikkeling van delinquent gedrag.
1.3.3. Uitgangspunt 3: agressie is ‘A x C’
Agressie is een basisemotie net zoals blij zijn, verdrietig zijn of angst voelen. Het zijn emoties die van
bij onze geboorte aanwezig zijn. Het is ook belangrijk te beseffen dat agressie niet enkel gekoppeld
kan worden aan bepaalde maatschappelijke fenomenen (hooliganisme, mishandeling, verwaarlozing,
verslaving, …).
Aanleg (A):
Sommige mensen hebben een flinke dosis agressie meegekregen, anderen niet of minder. (DNA).
Omgeving of context (C):
De omgeving waarin je opgroeit heeft een grote invloed op je ontwikkeling als kind.
De omgeving zorgt voor een gevoel van veiligheid dat we ontwikkelen. De omgeving leert ons om te
gaan met onze basisemoties zoals agressie. Bij het leren omgaan met emoties hebben de brede
contextfiguren (ouder, grootouders, leerkracht, begeleider, …) een grote impact op de
emotieregulatie.
Het is steeds een combinatie van aanleg en context.
4