Samenvatting urologie
1. Introductie in urologie
Urologie = specialisatie die zich bezighoudt met aandoeningen van de nieren, urinewegen en
mannelijke geslachtsorganen
Kenmerken:
- Snijdend beroep: kanker (nier, blaas, prostaat), BPH, incontinentie
- Medisch beroep: diagnostiek, medische behandeling prostaatkanker, BPH, urolithiasis
- Endoscopisch beroep: diagnostiek, lasering van TCC/prostaat/urolithiasis
Overlap en raakvlakken met andere disciplines
- Chirurgie
o Vooral gynaecologie
o Ook algemene heelkunde: soms doen urologen ook liesbreuken
- Medische raakvlakken met endocrinologen
o Seksuele dysfunctie bij de man
o Overloop met oncologie
- Pediatrie
o Kinderurologie: veel congenitale aandoeningen
o Bedplassen
- Nefrologie
o Metabole steenkliniek of niervervangende therapie
Diagnostiek-middelen
Endoscopie: flexiebele (video)cystoscopie voor diagnostiek en kleine procedures (coagulatie,
botoxinjectie, steen/stent extractie)
RX-contrast onderzoeken: anterograad of retrograad onderzoek van urinewegen (niet IV!!)
Overleg met radioloog of samen onderzoek uitvoeren
Vb: RX nefrostogram, retrograde urethrocystografie met permictionele opnames
(contrast via urethra naar blaas en daarna plassen), RX cystografie, RX urethrografie
Urologische interventies
Drainage lage urinewegen/blaassonde
Keuze sonde:
- Intermittent VS verblijfssonde
- Transurethraal VS suprapubisch
- Verschillende materialen en diktes
Verblijfssonde: belangrijke oorzaak van nosocomiale infecties (CAUTI)
DUS goede indicatie, tijdig verwijderen, leidt altijd tot kolonisatie blaas
Gevolgen: bloeding, verstopping, opstijgende infectie
Besluit: niet zomaar een verblijfssonde plaatsen, eerst altijd goed nadenken
Drainage hogere urinewegen
Belang: etterige nier draineren om urosepsis te voorkomen
- Drainage pyonefrose
- Drainage chronisch gestuwde nier bij post-renaal nierfalen
,Hoe: DJ stent VS nefrostomie (nieren aanprikken)
Empirisch denken VS reductionistisch/mechanisch denken
Wanneer: meestal empirisch denken, baseren op EBM, soms afwijking nodig van richtlijnen
Vb. alfablokkers bij distale uretherlithiasis? Gladde spieren relaxeren dus in theorie wel
geven (reductionistisch) MAAR bij RCT van placebo VS alfablokker is er geen verschil in
pijn en steenevacuatie.
Dus: empirische data best gebruiken, maar als er geen RCT is moeten we reductionistisch denken
2. LUTS: lower urinary tract symptoms
2 manieren van benaderen
- Symptoomgerichte behandeling: eerste lijn => behandelen => herevaluatie om te zien of
behandeling aanslaat. Niet bij alarmtekens of grote kans op complicaties want dan sturen we
door naar uroloog
- Diagnosegerichte benadering: bijkomende onderzoeken door urologen om oorzaak te
achterhalen.
2.1. Wat is LUT
LUT = lower urinary tract = alles vanaf de blaas tot beneden (inclusief prostaat)
- Man: blaas, membraneuze urethra, prostaat, urethra tot fossa navicularis
- Vrouw: blaas, urethra
UUT = upper urinary tract = alles van ureters naar de nieren
Opmerking: LUTS kan altijd complicaties geven van hogere urinewegen, dus tijdig behandelen
2.2. LUTS anamnese
3 onderdelen bevragen
- Vullingssymptomen: moeite met plassen, irritatief plassen, storage
o Toegenomen mictiefrequentie overdag: hoe vaak moet u overdag plassen (vanaf > 8x
per dag pollakisurie)
o Nycturie: moet u ’s nachts op staan om te plassen
o Aandrag (urgency): als u moet plassen, moet u dan echt onmiddellijk gaan?
▪ Kan plassen moeilijk ophouden of moet activiteit noodgedrongen
onderbreken om te gaan plassen
- Ledigingssymptomen: moeite met plassen, voiding, obstructief
o Hesitatie: je voelt dat je moet plassen, maar het duurt even voor het lukt
o Onderbroken straal
o Zwakke straal
o Sproeistraal: minder frequent
o Persen nodig om urine op gang te laten komen (Valsalva nodig)
o Eind-druppelen: nadruppelen op het einde (lange eindfase van de mictie)
- Post-mictie symptomen: symptomen na het plassen
o Gevoel dat de blaas niet leeg is
o Nadruppelen, meestal na verlaten van het toilet
Opmerking: urge urgency. Bij urge moet je plassen maar kan je nog even ophouden. Bij urgency
moet je onmiddellijk gaan
,Anamnese: LUTS volledig navragen
- Incontinentie: heb je urineverlies?
- Pollakisurie (moet je vaak plassen), urgency, mictievolumes
- Straal? Hesitatie?
- Pijn? Hematurie? => GEEN LUTS!!! Dit zijn alarmtekens die verder onderzocht worden
- Hoofdklacht uitdiepen: duur van klachten en reden van huidig consult (waarom kom je NU?)
o Incontinentie: aandrang VS stress VS continu
o Pollakisurie: dag/nacht, drinkgedrag, (malleolaire) oedemen, medicatie
o Pijn: locatie, aard, uitstraling, tijdsverloop (continu of intermittent)
- Seksuele anamnese en stoelgangsanamnese (naburige orgaansystemen bevragen)
Types van urinaire incontinentie
1. Urgency incontinentie (aandrang): niet kunnen ophouden
a. Angst/gevoel van te laat te komen, activiteitenstop nodig
b. Verlies ’s nachts en bij rustig zitten
c. Gevoel van onvolledige mictie
d. Typische associaties: roken, constipatie, obesitas, hoge drankinname, klachten zijn
meestal recent
2. Stress incontinentie: fysieke stress zorgt voor urineren (valsalva-gerelateerde incontinentie)
a. Verlies bij hoesten, lachen, bukken, heffen
b. Geen verlies ’s nachts (liggen) en bij rustig zitten
c. Typisch obstetrische voorgeschiedenis (zwangerschap), neemt toe met leeftijd en
gewicht, genetische voorbeschiktheid, chirurgische VG, klachten bestaan al lang
3. Gemengde incontinentie: urgency + Stress incontinentie. We behandelen eerst de dominante
klacht. Vaker komen ze met urgency incontinentie naar de arts
4. Continue incontinentie: doorheen de dag kleine beetjes verliezen. Dit zien we bij
a. Fistels: vb. na hysterectomie, connectie tussen blaas en vagina: vesico-vaginale fistel
b. Bij chronische incontinentie krijgen ouderen overloop incontinentie. Residu stapelt
op tot blaas vol zit. Blaas kan tot aan de navel komen. Heel gevaarlijk want kan
nierschade veroorzaken
Symptoomscores
Wat: symptomen kwantificeren en adhv score follow up doen op te zien of het betert
Kunnen hulp zijn bij anamnese
Alarmsymptomen: pijn en hematurie
- Hematurie: pijnloze macroscopische hematurie is TCC (transcellulair carcinoma) tot
tegendeel bewezen is. Kan evolueren tot invasieve blaaskanker en kan dodelijk zijn
- Pijn: wijst op infectie (cystitis, prostatitis, blaassteen)
➔ Actief bevragen
, 2.3. Klinisch onderzoek van LUTS
Altijd standaard KO doen
Man: globus, prostaatafmeting, prostaatkanker, neurologische afwijkingen
- Suprapubisch palperen + percutteren
- Externe genitalia inspecteren
- Perineum/OL onderzoeken (neurologisch nazicht, oedeem)
- PPA: wordt vaak vervangen door bloedname voor PSA MAAR bij BPH is dit heel belangrijk. Je
kan zwelling voelen, grootte, aanwezigheid van knobbels
Vrouw:
- Suprapubisch palperen + percutteren
- Gynaecologische houding:
o Externe genitalia nakijken (atrofie: bleke, droge genitalia)
o Persen/hoesten: urineverlies, urethrale hypermobiliteit, verzakking
o Gebruik van speculum om verzakking tegen te houden
o Bekkenbodemkracht/proprioceptie: hoe lang houden ze dit vol => kine zinvol bij
zwakke contractie
- Perineum/OL onderzoeken
urethrale hypermobiliteit. Plaskanaal hangt via
ligamenten aan bekkebodem (schaambeen).
Sluitspier ligt er als een U op. Bij
hypermobiliteit zijn ligamenten/spieren
dysfunctioneel. Bij KO kantelt urethra naar
boven en gaat urine met straaltje omhoog
Caruncula urethrae
o Banaal maar heel pijnlijk
o Wegsnijden of behandelen met zalf
o Gaat meestal vanzelf weg