Het personenrecht= het gaat om regels die van toepassing zijn op de persoon als individu.
Het familierecht= omvat de relaties tussen verschillende personen.
Persoonlijkheid=
Art. 1:1 BW= iedereen die zich in Nederland bevind heeft het genot van burgelijke rechten.
Met dit artikel verkrijg je rechtspersoonlijkheid. Vanaf het moment dat je je in Nederland
bevindt heb je recht op burgelijke rechten (geboorte). De juridische rechtspersoonlijkheid
eindigt als iemand overlijdt. Art. 1:2 BW maakt hierop een uitzondering. Een ongeboren kind
kan op grond van dit artikel ook rechtspersoonlijkheid bezitten. Dit kan alleen wanneer dit in
het belang van het ongeboren kind is. Bijvoorbeeld= de Raad van de Kinderbescherming.
Bloed- en aanverwantschap=
Bloedverwantschap= omvat de rechtstreekse familierechtelijke relaties.
Aanverwandtschap= omvat de familie banden met de schoon familie.
Art. 1:270 BW bepaalt dat bloed- en aanverwanten tot en met de 4 e graad van een kind een
verzoek kunnen indienen bij de rechtbank om de ouders uit hun gezag te ontzetten. Er zijn
ook rechten gebaseerd op de eerbiediging van het familie- en gezinsleven uit art. 8 van het
EVRM. In het Marckx-arrest is voor het eerst gebleken dat de staat een positieve verplichting
heeft om dit recht op eerbiediging van het familie- en gezinsleven te waarborgen in de
nationale regelgeving.
Bloedverwantschap=
Door geboorte komt een kind in relatie te staan met zijn of haar familieleden. Er ontstaat
met andere woorden een familierechtelijke betrekking tussen Sophie en haar familieleden.
Bloedverwantschap uit art. 1:3 lid 1 BW is de familierechtelijke betrekking tussen personen
die een gemeenschappelijke voorouder hebben. Iedereen met de zelfde voorouder als
Sophie is een bloedverwant.
Het is wettelijk bepaald dat adoptieouders de juridische ouders en bloedverwanten van een
kind worden. Het juridische bloedverwantschap komt dan niet overeen met het biologische
bloedverwantschap. Wanneer we in het personen- en familierecht spreken over
bloedverwantschap gaat het altijd over het juridische bloedverwantschap uit art. 1:3 BW.
De mate van bloedverwantschap wordt uitgedrukt in graden. De graad van
bloedverwantschap wordt bepaald door het aantal geboorten die de bloedverwantschap
hebben veroorzaakt. Tussen ouders en kinderen heeft slechts één geboorte de
bloedverwantschap veroorzaakt. Ouders en kinderen zijn daarom bloedverwanten in de
eerste graad. Om de graad van bloedverwantschap te bepalen tussen bloedverwanten moet
steeds het aantal geboorten tussen de personen geteld worden.
Aanverwantschap=
Aanverwantschap ontstaat door het aangaan van een huwelijk of een geregistreerd
partnerschap. Bij aanverwantschap gaat het niet om de relatie tot de eigen familie, maar om
de relatie tot de schoonfamilie art. 1:3 lid 2 BW.
,Burgelijke stand=
Iedere gemeente heeft een afdeling burgerlijke stand waar minstens 2 ambtenaren van de
burgerlijke stand werkzaam zijn. Dit is geregeld in art. 1:16 BW. De ambtenaar van de
burgerlijke stand maakt van belangrijke familierechtelijke momenten in de levens van
inwoners akten op. Denk daarbij aan geboorteakten, huwelijksakten, akten van
geregistreerd partnerschap en overlijdensakten. Deze akten worden opgenomen in de
daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand. Er zijn registers van geboorten,
huwelijken, geregistreerd partnerschappen en overlijden. Deze registers worden opgesomd
in art. 1:17 lid 1 BW.
Zo moet een stel dat van plan is te gaan trouwen op grond van art. 1:43 BW hiervan vooraf
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. Na de geboorte van een kind moet
op grond van art. 1:19e BW binnen drie dagen aangifte worden gedaan van de geboorte bij
de ambtenaar van de burgerlijke stand.
De registers van de burgerlijke stand dienen tot het verzamelen en bewaren van akten
waarin alle feiten die de persoonlijke staat rechtstreeks betreffen of daarin wijzigingen
brengen, zodanig nauwkeurig en onpartijdig worden vastgelegd dat daaraan tegenover een
ieder dwingend bewijs kan worden ontleend. De akten die op basis van de registers
opgemaakt worden door de ambtenaar van de burgerlijke stand hebben dezelfde
bewijskracht als andere authentieke akten. Volgens art. 157 Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering (Rv) leveren deze akten tegen iedere derde dwingend bewijs op van
hetgeen de ambtenaar heeft verklaard.
2.1 Verkrijging voornaam
Iedereen heeft de voornamen die hem in zijn geboorteakte zijn gegeven, aldus art. 1:4 BW.
In principe kiezen de ouders zelf de voornamen van een kind. Deze voornamen leggen zij
vast bij de ambtenaar van de burgerlijke stand op het moment dat zij aangifte van de
geboorte doen. De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert op basis van art. 1:4 lid 2 BW
de volgende voornamen:
- ongepaste voornamen
- voornamen die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen, tenzij deze ook
gebruikelijke voornamen zijn.
Welke voornamen ongepast zijn is niet wettelijk bepaald. De ambtenaar van de burgerlijke
stand bepaalt welke voornamen ongepast zijn. In verband met art. 8 EVRM (recht op respect
voor privé-, familie- en gezinsleven) en art. 10 Grondwet (recht op eerbiediging en
bescherming van de persoonlijke levenssfeer) is het wel raadzaam dat de ambtenaar van de
burgerlijke stand terughoudend is bij het weigeren van voornamen. Het aantal voornamen is
in principe onbeperkt. De ambtenaar van de burgerlijke stand kan in het geval van een
absurde hoeveelheid voornamen wel bepalen dat het aantal ongepast is.
De ambtenaar van de burgerlijke stand beslist per situatie of de naam ongepast is of niet.
Hierdoor komt het voor dat een naam de ene keer als ongepast wordt beschouwd en de
andere keer niet.
, Daarnaast worden voornamen die een bestaande geslachtsnaam zijn geweigerd, tenzij deze
geslachtsnamen ook gebruikelijk voornamen zijn.
Wanneer er bij aangifte van de geboorte geen voornamen worden opgegeven, of de
voornamen worden geweigerd en de aangever geeft geen andere voornamen op, dan geeft
de ambtenaar van de burgerlijke stand op grond van art. 1:4 lid 3 BW het kind ambtshalve
één of meer voornamen. Dit betekent dat de ambtenaar van de burgerlijke stand het kind
zelf voornamen geeft. In de geboorteakte vermeldt de ambtenaar van de burgerlijke stand
dan uitdrukkelijk dat de namen ambtshalve zijn gegeven.
2.2 Wijzigen voornaam
Op grond van art. 1:4 lid 4 BW kan een voornaam gewijzigd worden door middel van een
verzoek aan de rechtbank. Een verzoek tot voornaamswijziging kan om zeer uiteenlopende
redenen worden gedaan. Je kan daarbij denken aan bijvoorbeeld:
- bij het opgeven van de naam bij de geboorteaangifte is een fout gemaakt
- bij het bekeren tot een bepaalde religie is de bestaande voornaam een belemmering
- na een geslachtsveranderende operatie is de huidige voornaam niet meer passend.
- een negatieve associatie met de huidige voornaam.
De rechtbank doet uitspraak naar aanleiding van een verzoek van de belanghebbende of zijn
wettelijk vertegenwoordiger. Wanneer Sophie uit de openingscasus toch niet tevreden is
met haar voornaam kan zij zelfstandig een verzoek tot voornaamswijziging doen vanaf haar
18e jaar. Voor haar 18e verjaardag moet het verzoek worden ingediend door één van haar
wettelijk vertegenwoordigers. De rechtbank wijst het verzoek niet zomaar toe. Er moet aan
een aantal voorwaarden zijn voldaan. De nieuwe voornaam mag in ieder geval niet ongepast
zijn en geen bestaande geslachtsnaam zijn.
In de rechtspraak gaat men er daarnaast vanuit dat er een zwaarwegend belang moet zijn
voor het wijzigen van de voornaam. Een verzoek tot voornaamswijziging wordt alleen
toegewezen wanneer de rechtbank vaststelt dat er sprake is van een zwaarwegend belang.
Stel, Sophie dient een verzoek tot voornaamswijziging in bij de rechtbank. Zij stelt in haar
verzoekschrift dat zij Sophie geen mooie voornaam vindt. Ze heet liever Jennifer. De
rechtbank beoordeelt dit verzoek aan de hand van de genoemde eisen. Jennifer is geen
ongepaste naam en geen bestaande geslachtsnaam. Op die punten zal de rechtbank haar
verzoek niet afwijzen. Sophie heeft echter geen zwaarwegend belang bij de naamswijziging.
Dit kan anders zijn wanneer ze bijvoorbeeld kan aantonen ernstige psychische problemen te
ondervinden van haar voornaam.
2.3 Verkrijging geslachtsnaam
De verkrijging van de geslachtsnaam is geregeld in art. 1:5 BW. Lid 1 van dit artikel bepaalt
welke geslachtsnaam een kind krijgt als het in familierechtelijke betrekking staat tot één
ouder. Wanneer een kind alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat, heeft
het haar geslachtsnaam. Wanneer een kind alleen in familierechtelijke betrekking tot de
vader staat, heeft het zijn geslachtsnaam.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur esmeewhartman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.