Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Biochemie €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Biochemie

 24 vues  0 fois vendu

Dit is een uitgebreide samenvatting van het vak biochemie uit het eerste semester van het tweede jaar voedings- en dieetkunde, gegeven door mevrouw Muyssen. Het document omvat alle nodige informatie om te slagen voor het examen. Ikzelf behaalde hiermee een 19/20.

Aperçu 3 sur 25  pages

  • 27 septembre 2023
  • 25
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (2)
avatar-seller
maxinemasse
Biochemie = wetenschap die zich bezighoudt met omzetting v stoffen in levende organismen


H2: Biomoleculen


Kunnen herkennen: AZ, E, fosfolipide, TGC, VZ, chol, mono-, di- en polysachariden, nucleoside, nucleotide, nucleïnezuur, coA, NAD en FAD

1) Water = belangrijkste bestanddeel lichaam (70%)
Evenwicht opname (via spijsverteringsstelsel) en uitscheiding (huid, nieren, longen)
Dehydratatie  ORS (orale rehydratatiezouten)
Eigenschappen:
1) Elektrische dipool: bevat positieve en negatieve ladingen
 watermoleculen trekken elkaar aan en zijn verbonden door H-bruggen
 verdampen: H-bruggen verbreken = kost En (warmte)
2) Oplosmiddel voor ionen: vormt hydraatmantel en schermt ionen v elkaar af
 hydrofiele stoffen = kunnen H-bruggen vormen met watermoleculen
 hydrofobe stoffen = bestaan uit C-skelet en kunnen geen H-bruggen vormen
Functies:
1) Reactiemedium (condensatie en hydrolyse)
2) Oplosmiddel en transportmiddel (transport van O2, CO2, VS, spijsverteringssappen via bloed)
3) Geeft volume & structuur
4) Smeer- en glijmiddel (hoofdbestanddeel slijm, gewrichtssmeer)
5) Constant houden van lichaamstemp (zweet = koelmiddel)
6) Schokdemper (bv. baarmoeder)
Condensatie = 2 monomeren aan elkaar koppelen tot 1 polymeer door afsplitsing van water
Hydrolyse = 1 polymeer splitsen tot 2 monomeren door toevoeging water
2) Koolhydraten: monosachariden, disachariden, oligosachariden en polysachariden
Functies:
1) Brandstof/En-leverancier : glucose, fructose, zetmeel (reservevoedsel)
2) Structuur/stevigheid: cellulose, chitine, desoxyribose (ruggengraat DNA)
3) Cel-cel interacties: vertakte oligosachariden als membraanproteïne en glycolipiden
4) Divers: eiwitadressering, voorkomen v bloedstolling, smeren v gewrichten
Monosachariden: (CH2O)n  op elke C één alcoholgroep & één H-atoom:
D-glucose: aldehyde met 6 C-atomen waarvan vijf met hydroxylgroep  Fischer 
Zesring = pyranosen  vijfring = furanosen  Haworth
Triosen: 3 C-atomen  vb. D-glyceraldehyde, duhydroxyaceton = intermediairen suikermetabolisme
Pentosen: 5 C-atomen  vb. ribose en desoxyribose = onderdeel nucleïnezuren (RNA/DNA)
Hexosen: 6 C-atomen  vb. glucose (plantensappen/bloedsuiker), fructose (fruit/honing), galactose (melksuiker)
Glucosidebinding = binding tssn OH-groepen van 2 monosachariden
Disachariden:
- Sucrose/sacharose = glucose + fructose (in planten, intens zoet)
- Lactose = glucose + galactose (in melk zoogdieren)
- Maltose = glucose + glucose (afbraakproduct ZM, tussenproduct spijsvertering)
Polysachariden:
Ontstaan door condensatiereacties van monosachariden  1 watermolecule verdwijnt

, - Structuur-PS: geven mechanische stabiliteit (bv. cellulose)
- Waterbindende PS: voorkomen uitdroging cellen/weefsels
- Reserve-PS: opslag van Kh (bv. glycogeen)
Cellulose (β-glycosidebindingen): celwand plantaardige cellen  stevigheid
Chitine: structuur PS v/h exoskelet van insecten en schaaldieren
ZM: energieopslag (α-glycosidebindingen)  amylopectine en amylose
Glycogeen: dierlijke tegenhanger van amylopectine = energiereserve
Inuline: polymeer fructose = zetmeelvervanger (bv. bij dieet diabetici)
Heterosiden: suiker + niet-suikergroep:
- Glycoproteïne  extra-/intercellulaire matrix  hydratatie, structuur, cel-cel-signalling en regeling groei &
differentiatie = 95% suiker + 5% eiwit
 sterk negatief dus binden water en kationen  basis extracellulaire matrix
 suikergedeelte = glycosaminoglycaan (hyaluronzuur, heparine, kerataansulfaat, …) = mucopolysacharide
- Peptidoglycaan  celwand bacteriën
- Glycolipiden = sfingosine + VZ + suiker  ABO-bloedgroepensysteem: glycolipiden = antigenen
- Lipopolysachariden  gram- bact
3) Lipiden (vetten)
C + H, weinig polaire atomen  lossen op in apolaire stoffen
1) Brandstof: triglyceriden en VZ
2) Bouwmateriaal: fosfolipiden, glycolipiden en cholesterol
3) Isolator: fosfolipiden (celmembraan, elektrisch) en neutrale vetten (mechanisch & thermisch, subcutaan vet)
4) Signaalfunctie: steroïden, eicosanoïden
5) Cofactor voor enzymen: vit K, carotenoïde
Vetzuren = KWS-staart + carboxylgroep (kan ioniseren/veresteren met alcohol):
- En-leverancier, eicosanoïdenstofwisseling, bouwstenen v triglyceriden en fosfolipiden
- Verzadigd  onverzadigd (dubbele bindingen)
 hoe meer VV, hoe harder bij koelkasttemp  meer En nodig om VV tov elkaar te laten bewegen
- Cis (in natuur)  trans (synthetisch)
- W-3 en W-6 VZ = VZ met dubbele binding op 3de en 6de laatste C-atoom
- Ess VZ moeten via voeding worden opgenomen: bv. arachidonzuur (C20), linolzuur en linoleenzuur (C18)
 arachidonzuur voor synthese eicosanoïden, linol- en linoleenzuur vr synthese arachidonzuur
Triglyceriden: carboxylgroep verbonden met alcoholgroep via verestering:
- 3 VZ + glycerol
- Vetdruppels = brandstofvoorraad
- Geen lading  neutrale vetten
Fosfolipiden: esters tussen glycerolafgeleide + 2 VZ:
- Fosfatidylcholine (lecithine)
- Apolaire staart en polaire kop (fosfaatgroep) = amfipathisch milieu
- 2 dimensies stapelen tot molecuul dikke laag = fosfolipiden-dubbellaag  apolaire kant naar elkaar toe
- Hoofdbestanddeel biologische membranen
Steroïden: 4 verzadigde ringen (A, B, C, D) + zijketen  relatief apolair + soms polaire zijketen:
- Sterolen: C-3 verbonden aan hydroxylgroep + meerdere dubbele bindingen
Cholesterol: vnl. in zenuwweefsel  regelt vloeibaarh. membr, precursor galzouten, steroïdhormonen, vit D
- Galzuren: bevorderen vertering van lipiden
- Steroïdhormonen = lipofiele signaalstoffen die stofwisseling, groei en voortplanting sturen
Membranen: vloeibare mozaïekmodel:
- Onverzadigde VZ-ketens = vloeibaar  fluïde systeem

,  Membraaneiwitten dobberen rond in lipidenzee
 Lipid rafts = stijve domeinen door lokale aanrijking v vrije chol + sfingolipiden + VV
4) Eiwitten:
Aminozuren:
- Bouwstenen v peptiden en proteïnen
- Aminogroep + carboxylgroep + H + zijketen (R) + centraal C-atoom (chiraal centrum)
 enantiomeren = elkaar spiegelbeeld
- In voedsel: L-AZ
- Cysteïne en methionine dragen zwavel in zijketen  cysteïne kan zwavelbrug vormen (sterke kracht)
- Ess  niet-ess  semi-ess
- Bouwstenen lipiden: serine in fosfolipiden en glycine in galzouten
- Neurotransmitters
- Voorlopers van hormonen/metabolieten (glucose, heem, …)
Peptiden en proteïnen (>100 AZ):
Peptidebinding: aminogroep aan carboxylgroep met afsplitsing H2O
Biosynthese: vergt veel En (ATP) en gebeurt in ribosomen
Stel: proteïne met 400 AZ & 15 versch AZ  aantal varianten = 15400
- Primaire structuur = opeenvolging van AZ (van N-terminus naar C-terminus)
- Secundaire structuur = 3D-structuur door inter- en intramoleculaire krachten
 α-helix (stabiel door H-bruggen) = schroefvormig
 β-vouwblad (β-sheet) = H-bruggen enkel tussen naburige ketens  tegengestelde ketens = antiparallel
- Tertiaire structuur = gevormd door interacties tssn versch R-groepen = opgerolde structuur
- Quaternaire structuur = verschillende proteïnemoleculen binden tot 1 geheel
Indeling volgens vorm: vezelige  globulaire eiwitten:
- Vezelig: veel langer dan breed
 vb. keratine
 vb. collageen = taaie, sterke ketenstructuur  in kokend water  gelatine
- Globulair: rond van vorm
 vb. enzymen, antilichamen, membraaneiwitten en hemoglobine
Indeling volgens samenstelling: eenvoudige (homoproteïnen)  complexe (heteroproteïnen) eiwitten:
- Homoproteïnen: opgebouwd uit AZ  albuminen, globulinen, gluteninens, histonen, …
- Heteroproteïnen: gekoppeld aan niet-E structuur  nucloe-, glyco-, lipo- of metalloproteïnen
 hemoglobine (Fe), chlorofyl (Mg), ribosomen (nucleïnezuur)
Eigenschappen eiwitten:
- Iso-elektrisch punt = pH waarbij netto-lading 0 is  evenveel (+) als (-) ladingen
 reactie met positieve ionen indien pH > IEP
 reactie met negatieve ionen indien pH < IEP
- Oplosbaarheid: vezelvormig = onoplosbaar  globulaire = oplosbaar
 hydrofiele groep in R-groep  watermantel rond zichzelf  stabiliteit
- Hydrolyse = peptideketen breken door toevoeging water
- Denaturatie = verlies quaternaire, tertiaire en secundaire structuur (door zuur, base, warmte, …)
Functies eiwitten:
1) Structuurvorming en -behoud: collageen, keratine
2) Transport: hemoglobine, ionenkanalen
3) Bescherming en afweer: immunoglobulines
4) Sturing en regeling: signaalstof, receptoren
5) Katalyse: enzymen
6) Beweging: actine en myosine

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maxinemasse. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

66475 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49
  • (0)
  Ajouter