Analytische filosofie = filosofie waarin filosofen zich moeten onderscheiden door een bepaalde systematische manier van analyseren van pr
→ Onhelder denken hangt ten nauwste samen met onhelder taalgebruik.
Analytisch oordeel = oordeel dat louter verklarend is; geeft meer uitleg over reeds bestaande kennis
→ Bv. ‘een paard is een dier’, ‘een roos is een bloem’
A posteriori = kennis die is afgeleid uit ervaring. Ook wel empirische kennis.
→ Datgene dus wat uit onderzoek van de feiten uiteindelijk blijkt, ofwel inductieve redenering = reden bepalen uit resultaat.
A priori = kennis die van tevoren gegeven is, voorafgaand aan de ervaring/onafhankelijk van de ervaring.
→ Geen onderzoek nodig.
Axioma = een onbetwijfelbaar uitgangspunt; een als grondslag aanvaarde bewering.
Dialectiek = in algemeen een redeneervorm die dmv tegenstellingen naar waarheid probeert te zoeken.
→ Grondlegger: Hegel
Empirisme = filosofische stroming waarin gesteld dat kennis voornamelijk/geheel voortkomt uit ervaring.
→ Mens bezit geen enkele vorm van aangeboren kennis; bij geboorte is geest een onbeschreven blad.
Epistemologie/kennistheorie/kentheorie = tak van filosofie die de aard, oorsprong, voorwaarden voor en reikwijdte van kennis en het weten onderzoekt.
→ Epistémè = de ‘echte’ kennis.
Filologie = tak van taalkunde die zich vooral richt op dode talen.
Genealogie = een historische methode, die zich op huidige opvattingen richt (bv. wat betreft moraal, psychiatrie, seksuele oriëntatie, persoonlijke identiteit) en
onderzoekt/aantoont.
Habitus = stelsel van onbewuste praktische principes dat specifieke handelingen voortbrengt/genereert.
→ Door: Pierre Bourdieu.
Hermeneutiek = de studie van de interpretatie van (geschreven) teksten (in het bijzonder teksten ogv literatuur, religie en recht).
→ Het bestudeert de mens als een wetend, interpreterend en betekenisgevend subject in plaats van een object van empirisch onderzoek.
Historiciteit = idee dat iets een historische oorsprong heeft en zich met de tijd (en de ideeën, praktijken, waarden hierin) ontwikkelt.
, Subject-object scheme:
→ Natuur is objectief (denk aan natuur, het lichaam, materiële wereld)
- Primaire kwaliteiten, bv.: plaats, locatie, omvang, maken een wereld die absoluut en objectief is.
- Handelt volgens wiskundige wetten
→ Geest/Rede is subjectief
- Secundaire kwaliteiten: meer menselijke illusies.
- Galileo: horen niet thuis in wetenschappelijke studies.
Synthetisch oordeel = oordeel dat bestaande kennis verder uitbreidt; predicaat (= de bewering over het object) ligt niet besloten in (eigenschappen van) het object.
Teleologie = Gedachte dat alle dingen een doeleinde hebben; zoektocht naar dit doeleinde.
Transcendentaal = dat wat de grenzen van de kennis aangeeft.
→ Transcendentale analyse: ons kenvermogen heeft beperkingen.
Volksgeist = ‘’the spirit of the people’’
→ Bedacht door Herder, hergebruikt/nieuw leven in geblazen door Hegel.
Zeitgeist = ‘’the spirit of the times’’
→ Bedacht door Herder, hergebruikt/nieuw leven in geblazen door Hegel.
______________________________________________________________________________________________________________________________
Immanuel Kant Georg Wilhelm Friedrich Hegel
1724-1804, Duitsland 1770-1831, Duitsland
Gezien als eerste Duitse idealist Duits idealist
Boek(en): Boek(en)
- Kritik der reinen Vernunft - Phänomenologie des Geistes (1807)
Kernpunten: Kernpunten:
- Afscheid van religie in filosofie. - Niet de materie, maar ideeën geven sturi
- Transcendentale analyse: ons kenvermogen heeft beperkingen. - Absoluut idealist: werkelijkheid wordt volled
→ Transcendentaal = dat wat de grenzen van de kennis aangeeft. verstand.
- De mens ervaart dingen als geordend in ruimte, tijd en in termen van oorzakelijke verbanden. - Geschiedenis van de rede is een dialectis
→ Niet omdat deze ordening door natuur zelf is opgelegd, maar doordat het
bewustzijn aanschouwingsvormen (van ruimte en tijd) en categorieën gebruikt om → These en antithese botsen wat weer le
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isabeli. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.