RECHT VAN DE EUROPESE UNIE
- powerpoint is kapstok → boeken kopen!
- examen
- vraag over arrest (vaak)
- mondeling, schriftelijke voorbereiding
- je krijgt 2 vragen, vaak ook bijvragen als iets niet duidelijk uitgelegd is
- bronnenboek en jurisprudentiebundel ⇒ mag in aangeduid worden
+ post-its, je mag er geen extra leerstof inschrijven
- leerstof
- eerste 9 hoofdstukken
- arresten en andere bronnen
H1: VAN PARIJS TOT LISSABON: HET EUROPESE INTEGRATIEPROCES ALS EEN
GESCHIEDENIS VAN STRATEGIE EN SAMENWERKING
BELANG GESCHIEDENIS
- Positie van Duitsland en Frankrijk – nog steeds relevant binnen EU-constellatie
- Terughoudendheid of voortvarendheid
- Positie VK-Brexit
Als je geschiedenis kent gaat je systematieken kunnen herkennen
→ de ontwikkelingen in de periode onmiddellijk na WOII zijn beslissend geweest
voor Europese Integratieproces dat vandaag in EU heeft geresulteerd
EUROPA, EEN LANGE GESCHIEDENIS…
● 1939 – 1945: WO II
○ vooral ontstaan na wereldoorlogen
● Post-WO heropbouw ⇒ proberen om daar een organisatie voor te
verzinnen om ervoor te zorgen dat er een heropbouw is en om te
vermijden dat er een nieuwe WO zou ontstaan
○ Koude Oorlog
○ VSA en USSR (sovjet unie) als 2 nieuwe supermachten ⇒
machtsevenwicht verschuift en zij strijden voor invloed in europa
■ oost en west werden gescheiden door ijzeren gordijn
→ ene heeft liberale visie andere communistische ⇒ botst
○ positie Frankrijk en Duitsland → niet meer zo machtig als voorheen,
omdat ze aan verliezende kant stonden en omdat ze zo hard
gebombardeerd worden ⇒ zwakke economische en politiek positie
● Internationale en regionale samenwerking
○ initiatieven tot internationale samenwerking:
■ VN, Wereldbank, IMF, GATT.... ⇒ eerst heel beperkt, daarna
uitgebreider
○ ook concrete samenwerking in europa
■ Benelux: douane-unie
■ later hervormd tot economische unie
■ sinds 2008 ‘Benelux Unie’
1
, RECHT VAN DE EUROPESE UNIE
○ 1946: speech Winston Churchill - “a kind of United States of Europe”
(Bronnenboek p.465) → er bestond voor het verdeelde en verzwakte
Europa geen andere oplossing dan samenwerking
■ zei dat ze duitsland erbij moesten nemen, maar er moeten
voorwaarden zijn
■ we moeten streven naar een verenigde staten van europa
■ iedereen moet meedoen
● 1948: Organisatie voor Europese Economische Samenwerking
1. Truman-doctrine: truman (voormalige president US) zegt dat ze iets
moeten bewerkstelligen → een actieve rol van de VS en marshall
werkt dit plan uit
2. Marshall-plan: plan ontwikkeld door minister van buitenlandse zaken
van Truman→ democratisering, leunen meer aan bij het systeem in
de VS → zorgen voor opbouw europa, zonder dat communisme
verder doordringt
■ dit voorzag in enorme financiële en materiële hulp aan de Europese
bondgenoten van de VS, inclusief Duitsland, en zo snelle
economische heropbouw mogelijk maakte
3. OESO: omvorming van marshall plan die nu bestaat over economische
samenwerking en ontwikkeling
● 1949: NAVO en Raad van Europa (1950, EVRM)
○ NAVO: oog op militaire samenwerking en veiligheid
○ Raad van Europa: behartiging van politieke democratie en mensenrechten
■ in 1950: oprichting EVRM
■ raad van europa, raad van europese unie zijn niet hetzelfde
● MAAR Frankrijk en Duitsland: risicovolle samenwerking?
○ frankrijk en duitsland voor WOII veel macht, erna redelijk machteloos, maar
toch moeten ze samenwerken in 1 organisatie
○ terughoudendheid frankrijk, maar als ze europa moeten redden, moeten ze
wel samenwerken
● 9 mei 1950, het Schuman-plan (Monnet/Schuman): “L’Europe ne se fera pas d’un
coup, ni dans une création d’ensemble, elle se fera par des réalisations concrètes,
créant d’abord une solidarité de fait” (Bronnenboek p.469)
→ frankrijk kiest om mee te doen
→ willen overkoepelend orgaan om duitsland te controleren
○ kernidee: duitse economische reconstructie toe te laten, maar dan wel onder
de supervisie van een supranationale organisatie die openstond voor andere
Europese landen
■ supranationalisme: staten dragen bepaalde bevoegdheden over aan
een internationale organisatie, die deze in belangrijke mate op een
zelfstandige en van de lidstaten onafhankelijke manier kan uitoefenen
■ ipv klassiek intergouvernementeel model
○ Concrete, pragmatische aanpak, weliswaar met ambitieuze langetermijnvisie
○ Aanvankelijk beperkte visie en toepassing: Kolen en Staal ⇒ ze gaan
voor economische samenwerking, maar ze hebben wel een lange termijn
visie
2
, RECHT VAN DE EUROPESE UNIE
○ Hoge Autoriteit: neutraliseren van lidstaten → lidstaten hebben stem,
maar als hogere autoriteit iets beslist dan wordt dat zo gedaan →
supranationaal: overdracht van bevoegdheden
● 18 april 1951: Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en
Staal (Parijs; EGKS) – België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland
○ 6 landen die zeer embryonaal de europese unie vormen
■ benelux
■ degene die het voorgesteld heeft: frankrijk
■ degene die verloren zijn bij de oorlog: Italië en Duitsland
○ 1952 in werking: europese integratieproces werd gelanceerd
○ Monnet droeg hier opnieuw aan bij als eerste voorzitter van de Hoge
Autoriteit
● Samenwerking EGKS and beyond: zeer ambitieus
○ Economische samenwerking:✓
○ Mislukking Europese Defensie Gemeenschap en Europese Politieke
Gemeenschap
■ veel terughoudendheid om naast economische samenwerking ook
verder te gaan
■ ondanks mislukking, bleef er toch steun voor verdere economische
integratie
● 1957: toch verdere stappen met EEG en EURATOM
○ België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg en Nederland
■ ondertekening in Rome door dezelfde 6 landen
■ EEG: Europese Economische Gemeenschap
■ EURATOM: Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap
voor Atoomenergie
○ Supranationale Samenwerking avant la lettre
→ idee blijft hetzelfde maar wordt meer en meer uitgewerkt
● Verschillen tussen verdragen
○ EGKS als“traité-loi” (= hierin staat veel meer), EEG als“traité-cadre” (=
raamwerk stond hierin en de lidstaten moesten zelf nog maatregelen
uitwerken)
○ 3 Gemeenschappen met klassieke intergouvernementele elementen
○ vooral gekenmerkt door supranationale benadering (“communautaire
methode”)
■ er is 1 overkoepelend orgaan, als zij beslist, kunnen de
lidstaten hier niet van afwijken, want ze hebben hun
bevoegdheid overgeheveld → je doet mee of je doet niet
mee, als je je bevoegdheden hebt overgedragen moet je mee
doen
○ sloten niet aan bij traditionele intergouvernementele benadering en haar
klemtoon op beslissingsmacht van staten
● Tweesporen: Supranationaal én intergouvernementeel
● MAAR kern EU is al aanwezig: Hof van Justitie (’60)
○ O.b.v.teleologische interpretatie – niet op basis van verdragen an sich
○ Autonome, nieuwe rechtsorde
○ Kenmerken: voorrang europees recht en rechtstreekse werking (lidstaten
moet het niet omzetten)
3
, RECHT VAN DE EUROPESE UNIE
○ Geen rekening houden met interne receptie van internationaal recht lidstaten
■ gewoon zeggen er is een hiërarchie, en europese verdragen
staan daar boven → geen rekening houden of lidstaat
monistisch of dualistisch is
○ ondertekening EEG en EURATOM
● 8 april 1965: Fusieverdrag (gemeenschappelijke instellingen voor de drie
Gemeenschappen)
○ de 3 Europese Gemeenschappen kregen naast het HvJ ook 1 Commissie en
1 Raad
● MAAR terughoudendheid en verzet vanuit Frankrijk:
○ Verzet President de Gaulle –niet langer voorstander van supranationaliteit
■ doordat er omwenteling is in frankrijk → frankrijk begint te
twijfelen aan supranationaliteit → geven we daar niet te veel
bevoegdheden mee uit handen?
■ wilde een mer klassieke, intergouvernementele benadering
○ werd ingegeven door conflict over Landbouwbeleid (aanleiding)
■ ze realiseren dat er beleid gaat gecreëerd worden, waar ze het niet
perse mee eens zijn
■ ⇒ ontstaan conflict tussen FR en overige lidstaten omtrent de
mogelijkheid tot meerderheidsbesluitvorming, zonder
vetorecht
● gedurende 6 maanden sluit frankrijk niet in
besluitvormingsorganen van de Raad uit protest (=
legestoelpolitiek), zitten nog wel in de gemeenschappen
○ ⇒ Akkoord van Luxemburg (1966) (Bronnenboek P.471): geen
meerderheidsbeslissingen ⇒ agreement to disagree
■ bedoeling was van meerderheidsbeslissingen om het vlotter te laten
gaan
■ maar ze schaffen dit af, dus iedereen moet het eens zijn, om
een beslissing aan te nemen ⇒ bezwaarde slagkracht van
communautaire besluitvorming
● Jaren ’70: economische crisis, de facto eenparigheid eis…
○ heel moeilijk om beleid te maken
○ de samenwerking tussen 6 lidstaten zorgt dat heel veel landen hierbij willen
aansluiten, ondanks lastigheid frankrijk
○ heel veel lidstaten gaan toetreden
● 1 januari 1973: toetreding Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk (na 2
veto’s)
○ frankrijk vetoot 2 keer VK, de derde keer wordt VK aanvaard doordat
president Gaulle aftrad
○ sneeuwbal effect
● Jaren ’70-80: economische en oliecrisis
● 1 januari 1981: toetreding Griekenland
● 1 januari 1986: toetreding Portugal en Spanje
● Jaren ‘80: nieuwe richting, nieuw elan voor Europese Gemeenschappen
○ Koh (DU kanselier)l, Mitterrand (FR president) en Delors
(Commissievoorzitter) maakte plannen voor een versterkte en versnelde
integratie
4