H1: Wat is het personen en familierecht
- Niet te kennen, wel aangeraden om te lezen
H2: Het personenrecht
Afdeling 1: Waarover gaat het?
- Wettelijke aanknopingspunten:
Boek I OBW —> geen definitie van “persoon” —> onrechtsreekse aanwijzingen
Art. 3.38 BW “Personen zijn te onderscheiden van voorwerpen en dieren”
Art. 1.3 en 3.35 —> onderscheid tussen natuurlijke- en rechtspersoon
Art. 58, §3, eerste lid OBW en Art. 2:6 WVV —> rechtspersoonlijkheid aan beide personen
- Persoon:
Geschiedenis —> instituten Gaius (2e E)
“Persona” = toneelmasker & gehele rol die toneelspeler op
zich neemt, in welke rollen hij zich als toneelspeler op het
toneel van de rechtsgemeenschap mag begeven
Deelnemen aan rechtsgemeenschap = bundel rechten en plichten
uitoefenen
Bundel = toneelrol, kan sterke verschillen vertonen
Staat van de persoon = in welke rollen, met welke bundel een persoon in de rechtsgemeenschap
mag verschijnen (Art. 6, §2 OBW)
Rechtspersoonlijkheid = individuele hoedanigheid/ bundel
- Antropocentrisch recht:
Mens = middelpunt —> voor en door de mens
Slechts twee entiteiten als persoon deelnemen aan rechtsgemeenschap
Mensen
Rechtspersonen —> entiteiten door de mens gecreërd
Antropocentrische benadering volstaat niet meer —> ook andere entiteiten deelnemen aan
rechtsgemeenschap
Belangen afdwingen tegenover menselijke belangen —> eigen waarigheid =/= instrumentele waarde
ten dienste van de mens
—> bv: een hond bij een scheiding —> bij welke partner heeft de hond het beste leven? Meest gehecht? Tuin? …
Afdeling 2: De natuurlijke persoon
1) Wie ?
- De mens: —> welke entiteit is een mens?
Elke entiteit die uit een mens is geboren op basis van menselijke gameten (ongedefinieerd door de wet)
Verboden om menselijke embryo’s in te planten in dieren of hybride wezens creeren (Art. 5, 1°
Embryowet)
2) Vanaf wanneer
A) Levende en levensvatbare geboorte (Uitgangspunt)
- Rechtspersoonlijkheid als natuurlijke persoon vat pas aan op de dag & uur van levende en levensvatbare
geboorte (Art. 3.13, Art. 4.4, Art. 4.137 BW) (Art. 331 bis OBW)
- Begrip geboorte =/= rechtbegrip, gewone taalkundige betekenis van toepassing
1
, Vaststelling —> Arts of vroedvrouw (Art. 58, §3 OBW)
Mens = levend geweest indien enig teken van leven gegeven, doorgaans in- en uitademen —> niet het geval
=/= rechtspersoonlijkheid
- Voorwaarden levensvatbaarheid (herhaald in de wet =/= systematisch)
levensvatbaar = bij de geboorte bezit van de noodzakelijke menselijke eigenschappen om minstens enige
tijd zelfstandig in leven te blijven
inhoudsloos geworden door ontwikkeling specialisatie in geneeskunde —> wat met overleden
premature kinderen?
Wettelijke levensvatbaarheidsgrens —> 180 dagen na verwekking (foetale toestand) = levensvatbaar (Art.
58, §1 OBW & Art. 326 OBW)
Kritiek = niet-dienstig bij een korte overlevingsperiode na geboorte bij niet-levensvatbaar, kind valt
tussen doodgeboorte en akte van geboorte
- Akte van geboorte = document waardoor men weet op welk ogenblik de rechtspersoonlijkheid is aangevangen
en de natuurlijke persoon is beginnen te bestaan —> (Art. 44 OBW)
Iemand aanwezig bij de bevalling uiterlijk 1e werkdag na bevalling (Art. 42 OBW)
Aangifte van geboorte door ouders uiterlijk 15 dagen na bevaling (Art. 43 OBW)
- Akte van geboorte en van overlijden —> indien sterfte na vaststelling maar voor aangifte, akte van geboorte en
vervolgens een akte van overlijden opstellen
B) Doodgeboorte
- Evolutie —> voor 1999 geen akte opgesteld —> na 1999 aandacht voor rouwverwering ouders
Juridisch oogpunt = logisch, geen natuurlijke persoon beginnen te bestaan
Menselijk oogpunt = hardvochtig —> ouders met lege handen
- Begrafenis/ crematie
Alle levensloos geboren kinderen die wettelijke levensvatbaarheidsgrens nog niet hebben bereikt = op
verzoek van de ouders
Na bereiken van wettelijke levensvatbaarheidsgrens = verplicht
- Akte van een levenloos kind (Art. 58-59 OBW)
= akte van overlijden maar nooit een persoon beginnen bestaan —> slechts rechtsgevolgen in de wet
bepaald
> =180 dagen verplicht
>= 140 dagen enkel op verzoek van de ouders
<140 dagen nooit
Vermelding
Verplicht (Art. 59, 1°-4° OBW)
Enkel voornaam indien verzocht door ouder (Art. 59, 5° OBW) naam indien zwangerschap >= 180
dagen (Art. 59, 6° OBW)
C) Nog geen geboorte
- Infans conceptus- regel —> een verwekt kind wordt als reeds geboren beschouwd telkens als dat in zijn belang is
Fictieve regel —> op voorwaarde van de levende en levensvatbare geboorte, terugwerkende kracht tot aan
verwekking
“Verwekking” —> foetale bestaan na innesteling in baarmoeder —> ononderbroken ontwikkeling tot mens
ingezet
Wettelijk vermoeden tussen 300ste – 180ste dag voor geboorte (Art.326 OBW)
Wettelijke toepassingen
2
, Erkenning (Art. 328, §3 OBW)
Titularis van zakelijke rechten (Art. 3.13 BW)
Kan giften ontvangen (Art. 4.137 BW)
Erfenis ontvangen (Art. 4.4 BW)
FOCUS 3: Het menselijk leven voor de geboorte
- Situering
Rechtspersoonlijkheid in principe vanaf levende en levensvatbare geboorte —> soms bij verwekking
(infans conceptus)
Evolutie van gameet naar mens doorgaans ononderbroken, MAAR onderbroken bij ingevroren bewaring
van gameten en embryo’s = voorwerp (voor juridische categorie)
- Dadelijke bescherming van verwekt menselijk leven
- EHRM —> ongeboren persoon =/= rechtspersoon —> MAAR die nog niet geboren persoon maakt deel uit van
de ganse ketting van menselijk leven (vorige tot toekomstige generaties) —> iedereen die tot die ketting van
de mesnheid behoort moet beschermt worden op basis van de menswaardigheid
3) Tot wanneer
A) Overlijden
- Situering —> ogenblik van overlijden = einde rechtspersoonlijkheid
Openvallen nalatenschap (Art. 4.1 BW)
Niet bestaan =/= drager van zakelijke rechten (Art. 3. 13 BW)
- Begrip —> nergens in BW
Juridisch uit handen gegeven aan een arts (Art. 55, §1 OBW) —> opstellen overlijdensakte
Klinische dood = eindigen zichtbare levenstekenen
Hersendood = hartslag & ademhaling medisch ondersteund —> eindigen elke natuurlijke hersenfunctie
Niet eenduidig —> blijkt uit Art. 11, eerste en tweede lid Orgaantransplantatiewet —> 3 onafhankelijke
artsen moeten overlijden vaststellen
Overleden persoon = lijk of stoffelijk overschot
- Akte van overlijden
Opgesteld door ambtenaar van burgerlijke stand na ontvangst overlijdensattest —> wie attest moet
aangeven =/= niet bepaald (Art. 55 OBW)
Wel bepaald voor overlijden aan boord schip of luchtvaart (Art. 57 OBW)
Vermeldingen —> (Art. 56 OBW)
B) Afwezigheid (Art. 112-125 OBW)
- Situering —> afwezigheid = onzekerheid over leven of dood
Belangenafweging tussen belangen afwezige en achterblijvers
1) Vermoeden van afwezigheid
- Voorwaarden: (Art. 112, §1 OBW)
1) Meer dan 3 maanden niet meer in woon- of verblijfplaats verschenen
2) Gedurende 3 maanden geen nieuws meer ontvangen
3) Onzekerheid over leven of dood
- Gevolgen:
Goederen beheerd door algemeen gevolmachtigde, indien geen algemeen gevolmachtigde aangeduid =
gerechtelijk bewindvoerder (Art. 113 OBW)
3
, Wetgever vergeten mogelijkheid voor rechter om bewindvoerder aan te duiden indien weinig
betrouwbare lasthebber
Kinderen = toepassing voogdijrecht (Art. 125 OBW)
Vermoedelijk afwezige = enige beschikbare ouder —> voogdij
Nog een andere beschikbare ouder —> gezag alleen uitvoeren (Art. 375 OBW)
Vermoedelijk afwezige man niet meer automatisch vader (Art. 316 OBW)
Relaties = geen onmiddelijke gevolgen
Bijzondere bescherming ten behoeve achterblijvende echtgenoot (Art. 214, tweede lid en 220 OBW) —
> gaat voor op bewind meerderjarige beschermde personen en wettelijk samenwonende (Art. 1477, §
2 OBW)
Ook openbaar ministerie belast met waken over belangen vermoedelijk afwezige —> gehoord in alle
vorderingen die hem aanbelangen (Art. 112, §2 OBW)
- Einde —> (Art. 117 OBW)
1) Terugkeren vermoedelijk afwezige = voorlopige bescherming tot een einde
2) Lijk gevonden = akte van overlijden
3) Geen lijk of levende persoon = verklaring van afwezigheid (infra)
2) Verklaring van afwezigheid
= staat gelijk met akte van overlijden, soort burgerlijke dood voor belangen van de achterblijvers
- Toepassingsvoorwaarden: (Art. 118, §1 OBW)
Vijf jaar verstreken sinds gerechtelijke vaststelling vermoeden van afwezigheid
Zeven jaar verstreken sinds men voor het laatst nieuws ontving van de afwezige (vermoeden =/=
voorafgaande verlichte stap)
—> omdat juridische gevolgen van overlijden, betrokkenen kans geven om teken van leven te vertonen DUS verzoek
moet worden bekendgemaakt in BS, twee lokale dagbladen en één nationaal dagblad in de taal van de procedure +
andere wijzen die de rechtbank kan opleggen (Art. 119-120 OBW) —> vonnis pas wijzen een jaar na deze
bekendmaking
- Gevolgen:
Alle gevolgen van een overlijden vanaf datum opmaak akte van afwezigheid (Art. 121, § 2 OBW)
Opstellen akte van afwezigheid (Art. 61 OBW) aan de hand van beschikkend gedeelte van beslissing tot
afwezigverklaring
Kinderen = voogdijrecht
Niets voorzien ivm vaderschap
- Terugkeer van de betrokkene of levering bewijs van bestaan:
Verbetering van akte van afwezigheid —> vordering tot verbetering akte van burgerlijke stand (Art. 35 jo.
122 OBW)
Verbeterde vonnis bekendgemaakt op zelfde wijze verzoek en verklaring van afwezigheid (Art. 123 OBW)
C) Gerechtelijke verklaring van overlijden (Art. 126- 135 OBW)
- Situering —> zekere dood maar geen (identificeerbaar) lijk = verdwenen persoon
- Toepassingsvoorwaarden: (Art.126 OBW)
Geen akte van overlijden
Persoon is in levenbedreigende omstandigheden verdwenen
Geen (identificeerbaar) lijk teruggevonden
4