Neurologie
H1: Dementie
Niet aangeboren, verworven
Oordeelsvermogen: is iets gevaarlijks ja/nee
Praxis: heeft betrekking tot handelingen (testen door te vragen handeling uit te voeren zoals
salueren)
Agnosie = onvermogen om geuren, geluiden, personen, kleuren, … te herkennen
Executieve functies: vragen of er problemen zijn met planning, …
Vaak gemengde vormen van dementie, wat het complexer maakt in de praktijk
Toename prevalentie x 2 tegen 2050, zorg zal niet snel genoeg volgen. Meer behandeling in
een thuissituatie
Anamnese
Hetero-anamnese: ook bij partner, mantelzorger, …
Patiënt zal niet alle informatie geven. Is er zichzelf niet van bewust, schaamte, façade-
gedrag om de aandoening te verbergen.
Instrumentele taken alledaags leven gaan sneller achteruit dan normale ADL (aankleden,
wassen, koken): gebruiken van gsm, toestellen in de keuken, …
Gedrag: ontremd gedrag, onaangepast gedrag, teruggetrokken leven
Achterdocht: denken dat er ontrouw is van partner, inbraak gebeurt, …
Head turning sign: kijken naar de partner, zodat deze de vragen beantwoordt (persistent)
MCI: mild cognitive impairment geen belangrijke impact op het dagelijkse functioneren
Single domain: problemen op één cognitief domein
Multiple domain: problemen op meerdere cognitieve domeinen
Diagnose
Cognitieve screening: mini mental, Montreal cognitive assessment
Neuropsycholoog: nakijken alle cognitieve domeinen
Nucleaire beeldvorming: radioactieve trace inspuiten
,Bloedonderzoek is om andere oorzaken cognitieve problemen uit te sluiten: vitaminetekort,
traag werkende schildklier, …
Mini mental:oriëntatie in tijd, oriëntatie in ruimte, kortetermijngeheugen,
aandacht/concentratie, delayed recall/uitgesteld geheugen, gnosie/benoemen/taal,
kortetermijngeheugen/taal, nr. 11 visuo-spatiële vaardigheid testen
Staat op 30, vanaf 25 of meer is het okee, onder de 25 is er een indicatie voor een cognitieve
stoornis.
MOCA: bredere testing dan MMSE, is ook sensitiever dan de MMSE. Het is ontwikkeld voor
mensen die doorgaans goed scoren op de MMSE. Met de MOCA-test van MCI opgespoord
worden. Een score hoger dan 26 is goed.
MRI: hersenatrofie, volumeverlies van de hersenen. Sulci breder, ventrikels groter, gyri
dunner, ter hoogte hippocampale regio atrofie.
Lumbale punctie: L3-L4 omdat je dan ter hoogte caude equina zit. Onder het niveau van het
ruggenmerg zelf. In CSV zitten biomerkers die een indicatie van dementie kunnen geven.
Alzheimer
Begint gelijdelijk aan/sluipend.
Moeilijkheden nieuwe informatie op te slaan, reproduceren.
Atrofie van de hippocampus (geheugen)
Hersenvolume in het algemeen neemt af
Verminderde activiatie van pariëto-temporale kwab
Amyloïde plaques in de hersenen (oorzaak van ziekte van Alzheimer), gaan gepaard met
ontsteking
Hersenen krimpen omdat hersencellen verloren gaan
Verminderde activiteit pariëto-temporale regio (typisch voor alzheimer)
Heel erg zelden op jonge leeftijd; dan genetische oorzaak
Vasculaire dementie
Problemen met kleine bloedvaten in de hersenen verandering van witte stof
Kleine CVA/beroertes, beloop is dus in stappen.
Problemen met motoriek (focale oorzaak)
Gebrek aan initiatief
Mimiekarmoede: maskergelaat (zie Parkinson)
Hallucinaties
Wanen
Pseudo-bulbair syndroom: uitval gelaatspieren + episodes van huiulbuien/lachbuien =
oncontroleerbaar
,Frontotemporale dementie
Dementie die op jonge leeftijd kan optreden
Verandering persoonlijkheid en gedrag (staat het meest op de voorgrond), kan verward
worden met psychiatrische aandoeningen
Verlies van empathie en taalstoornissen
Tau-kluwen in hersenen
Twee grote stromingen: gedrag- en persoonlijkheid of primaire niet-vloeiende afasie
1. Het gedrag verandert eerst
2. De taal wordt eerst aangedaan, kan zich uiten in
a. Progressieve niet-vloeiende afasie: spreektempo gaat naar beneden, taal is
stotterend
b. Moeite met semantiek (betekenis van woorden)
Lewy Body
Combinatie cognitieve stoornissen + parkinsonisme (rigiditeit, maskergelaat)
Dementie onstaat per definitie binnen het jaar na parkinson-syndromen. Parkinson zelf kan
ook leiden tot dementie, maar dan is het niet per definitie binnen het jaar dat de dementie
zich uit
Hallucinaties
Geheugenproblemen
Variatie in aandacht en alertheid
Bloeddrukstoornis (syncope/flauwvallen), REM-slaapgedragstoornis (uitvoeren gedrag en
roepen in slaap)
Behandeling
Risicofactoren aanpakken:
Lichaamsbeweging
Cholinesteraseremmers tot een score van 10 op MMSE, bij een lagere score niet
terugbetaald en minder werkzaam (geen effect voor frontotemporale dementie)
Er bestaat geen genezende behandeling voor dementie
Langetermijnplanning: hoe lang kan patiënt nog thuis wonen, is er extra hulp nodig en
wanneer, …
Persoonlijke hygiëne: wassen, kleden, haar knippen straalt af op de patiënt
Communicatie: blijven aangaan van communicatie met de patiënt
Delier heeft een onderliggende lichamelijke oorzaak
Patiënten met dementie kunnen een delier vertonen
Delier kan herstellen of uitgroeien tot dementie
, Tijdens een delier geen cognitieve testing doen. Wachten tot delier voorbij is en dan testing
doen, anders geen betrouwbare meting.