Hoofdstuk 14 - De diverse samenleving
Diversiteit
Diversiteit
De relatieve proportie van etnisch-culturele minderheden in de algemene populatie (Hoe groot is het
deel van de algemene populatie met mensen van een etnisch culturele minderheid, er wordt geen
onderscheid gemaakt tussen ‘welke’ culturele minderheid)
Putnam (2007): N = 30,000 in 41 gemeenschappen in US vragenlijst afnemen en kijken in welke
mate de diversiteit binnen die gemeenschap gerelateerd was aan een aantal variabelen die te maken
hadden met sociaal kapitaal
Diversiteit vormt een bedreiging voor het sociaal kapitaal
Iedereen trekt zichzelf terug uit de maatschappij en het vertrouwen in elkaar erodeert
Conclusie: diversiteit leidt tot:
Verminderde solidariteit tussen de mensen van die gemeenschap minder bereidheid om
vrijwillig mee te werken aan projecten ten bate van de gemeenschap
Minder liefdadigheid
Verhoogde sociale isolatie: minder vrienden en minder vertrouwen in anderen + meer TV
Verminderd vertrouwen in minderheidsgroepen
Verminderd vertrouwen in mensen (algemeen)
Minder vertrouwen in het lokale bestuur en in de lokale media
Blijft gelden wanneer gecontroleerd voor armoede, opleiding, criminaliteit, taal, …
Putnam veronderstelde dat diversiteit op lange termijn wel een aantal positieve gevolgen
ging hebben, maar zijn conclusie o.b.v. de studie in 2007 was nogal negatief. Zijn conclusie
was dat mensen in diverse samenlevingen zich meer en meer terugtrekken uit die
samenleving
Er was een duidelijke correlatie tussen hoe divers een gemeenschap is en hoeveel mensen
gewoon binnen tv aan het kijken waren
Inconsistente bevindingen
Er was kop nog staart aan te krijgen wat nu eigenlijk de effecten van diversiteit zijn (Het effect hangt
wel een groot stuk af van wat nu precies de variabele is die je wil verklaren; andere mogelijke
verklaringen kunnen zijn dat de effecten afhankelijk zijn van derde-variabelen)
Er zijn andere studies geweest die wouden nagaan in welke mate diversiteit positieve of negatieve
effecten heeft op gemeenschappen en op mensen
Er worden heel veel verschillende resultaten gevonden:
Je kan algemeen vaststellen dat in ongeveer 1/3 van alle studies geen effect werd gevonden
van diversiteit op de mensen
1/3 heeft een negatief effect
1/3 heeft een positief effecten
Meta-analyse Dinessen, Schaeffer & Sonderskov (2020)
Replicatie bevindingen Putman
Effecten sterker als diversiteit lokaal gemeten werd ivm landniveau
Meta-analyse Van der Meer & Tolsma (2014)
Inconsistente resultaten
Vooral evidentie op lokaal niveau
Effecten sterker in de VS dan Europa
Meta-analyse Schaeffer (2014)
Effecten sterker in VS dan in Europa
, Effecten afhankelijk van “derde variabelen”
De mogelijk negatieve effecten van diversiteit komen sterker naar voor in de VS dan in
Europa.
Het effect is niet voor iedereen zo en niet in elke buurt. Er kunnen ook derde variabelen een
rol spelen
Van Assche, Roets, Dhont, & Van Hiel (2014).
Men heft over heel Nederland, o.b.v.
postcodes bevraagd in welke mate
diversiteit zorgt voor meer positieve of
meer negatieve attitudes t.o.v. etnisch-
culturele minderheden
Ze hebben eerst mensen bevraagd over
de diversiteit in hun omgeving, en ook de
bedreiging die ze ervaren in de omgeving
(vb. hoeveel vandalisme, hoeveel
criminaliteit…)
Anderzijds hadden ze voor die variabelen ook objectieve parameters: de Nederlandse overheid houdt
voor iedere buurt cijfers bij over hoe divers die buurt is en ook exacte cijfers over criminaliteit,
vandalisme…
Resultaten:
In welke mate geeft dit aan dat derde variabelen een rol kunnen spelen in het effect van
diversiteit:
o Rechts = gepercipieerd, links = objectief
o Diversiteit heeft positieve of negatieve geloven voor de attitudes t.o.v. de uitgroep
o In buurten waar er weinig dreiging is kan je zien dat diversiteit een positief effect
heeft op de attitudes t.o.v. de uitgroep
o In buurten met veel dreiging: hoge diversiteit leidt tot minder positieve attitudes
t.o.v. uitgroepen
Is diversiteit het probleem?
“Negatieve effecten door segregatie” (e.g., Uslaner, 2011): misschien hebben die inconsistente
resultaten te maken met het feit dat diversiteit niet de belangrijke factor is, maar een ander aspect
namelijk segregatie
Diversiteit en segregatie correleren redelijk laag:
Een samenleving kan hoog zijn in diversiteit, maar hoog of laag zijn in segregatie
Figuur: dit zijn twee buurten hebben
een maximale diversiteit (evenveel
personen van de ene etnische groep als
van de andere etnisch culturele groep)
In de linkse buurt: hoge mate van segregatie leden van dezelfde etnische groep gaan allemaal
samenhokken en de leden van de andere groep gaan ook samenhokken weinig integratie
In de rechter buurt: de segregatie is heel laag doordat alle leden random door elkaar wonen of leven.
Deze segregatie is vaak een belangrijk aspect op negatieve gevolgen te voorspellen
, Hypersegregatie
Hypergesegregeerde gemeenschappen (cfr. “Getto’s”) - vooral in grote steden = gemeenschap
binnen een gemeenschap
Hechte groep met veel vertrouwen in elkaar
Maar: sterk wantrouwen t.o.v. meerderheid EN andere minderheidsgroepen iedereen die
niet tot de gemeenschap behoort
Eigen normen, waarden, organisatie die los staat van de algemene maatschappij.
o Verlies voor de globale maatschappij (in het beste geval)
o Gevaar van disfunctionele normen en organisatie (bv geweldspiraal: Afro-
Amerikanen in VS oververtegenwoordigd zowel als dader als slachtoffer) slechtste
geval
Er is geen controle of interventie vanuit de algemene maatschappij mogelijk
Dit is voor een deel een verklaring waarom zwarte Amerikanen
oververtegenwoordigd zijn in criminaliteit (zowel als dader als slachtoffer)
Segregatie is niet zozeer iets dat opgelegd wordt door vb. de meerderheid of de algemene
maatschappij: vaak is het zo dat mensen voor een deel zelf kiezen voor segregatie omdat
mensen nu eenmaal graag vertoeven bij mensen die op hen lijken
België: Molenbeek
Inter-etnisch contact
Als segregatie het grootste probleem is, dan is een manier om met diversiteit om te gaan, om een
betere consequenties voor de samenleving te hebben desegregatie = tegengaan van het uit elkaar
halen van etnisch culturele groepen
Dit is voor een groot deel waar het intergroepscontact om draait
Contacthypothese
Contacthypothese (Allport, 1954):
“Positief contact tussen leden van verschillende groepen vermindert vooroordelen”
De contact-hypothese poneert dat er aan vier condities voldaan moet worden, wil racisme
beëindigd worden door direct contact
o Gelijke status van de groepen: intergroepcontact heeft positieve effecten op
vooroordelen in de mate dat beide groepen een gelijke status hebben
o Persoonlijke interactie tussen de leden van de groepen: leden van de twee groepen
moeten op een persoonlijke basis interacteren met elkaar (direct menselijk contact
hebben)
o Coöperatief gedrag, teneinde bovengeschikte doelen te bereiken: mensen moeten
samenwerken om iets samen te bereiken dat voor iedereen in het voordeel is
o Ondersteuning door sociale normen en daarenboven vrijwillig: het contact moet
vrijwillig zijn en er moet sprake zijn van een autoriteit en er moet een positieve
oriëntatie naar dit soort contact bestaan
Tegenwoordig worden deze voorwaarden als faciliterend eerder dan noodzakelijk gezien
(Pettigrew & Tropp, 2006, 2011)
o Er was wel een verband tussen het aantal voldane voorwaarden en de mate waarin
contact vooroordelen doet dalen
Intergroepcontact kan ook positieve effecten generen als er niet aan alle zaken voldaan is