Actief bewegingsstelsel II
Osteologie en arthrologie
Achterste lidmaat
De pelvis bestaat uit twee os coxae en een os illum, os pubis en os ischium. In de jeugd zijn deze nog als aparte
beenderen te zien, voornamelijk ter hoogte van het acetabulum. Het linker en rechter schaambeen zijn met elkaar
vergroeid in de mediaanlijn tot de symphysis pelvina, dit is een synostose. Het achterbeen bestaat uit de femur,
(patella), os cruris (tibia en fibula), tarsus, metatarsus en digiti.
Verschillende regio’s worden teruggevonden:
- Heupgewricht (enorm belangrijk voor afwijkingen!)
§ Heupdysplasie bij honden, komt vooral voor bij Duitse herders omdat de achterhand sterk
naar beneden gericht is. Dit zorgt voor meer belasting op het gewricht. Rashonden met een
stamboom, krijgen standaard een X-ray om zo aan te tonen/uit te sluiten of de hond heup
dysplasie heeft. Heupdysplasie komt ook aangeboren voor. Hierbij is de kop of de kom slecht
aangelegd. Bij heupdysplasie zit de kop niet goed vast in de kom, bij deze afwijking komen
heupluxaties vaker voor. Een dier gaat dan mank lopen, het is zeer pijnlijk.
- Kniegewricht. Het is een samengesteld gewricht en heeft bijdrage van de distale epifyse van de femur,
proximale epifyse van de tibia en de patella.
§ Bij de hond kunnen kruisbandruputren voorkomen. De hond heeft een laterale en een
mediale kruisband. Afhankelijk van welke kruisband door is kan de tibia een bepaalde
beweging uitvoeren. Kruisbanden zorgen voor versteviging van het kniegewricht.
§ Patellaluxatie, komt vaker voor bij kleine huisdieren. Komt bijna niet voor bij grote
hondenrassen omdat de spiermassa de patella zal stabiliseren. Kleine hondenrassen hebben
een kleinere spiermassa (Maltezers, Yorkshire terriërs..). Een patellaluxatie komt totaal niet
voor bij het paard, het paard heeft namelijk drie patellabanden. De centrale, mediale en
laterale patellaband gaan ervoor zorgen dat de patella volledig gestabiliseerd wordt. Een hond
heeft maar één patellaband die van de distale rand van de patella naar de tibia loopt.
© Tanisha Mikkers 1
, • Bij het paard kan de patella op slot gezet worden. Dit is onderdeel van het passief
steunapparaat. Aan de mediale zijde van de distale epifyse van de femur, zal op de
condyl een bijkomend uitsteeksel zitten. De mediale patellaband kan hierachter
haken, zodra deze hierachter haakt zit de knie op slot. Als de m. Quadriceps relaxeert,
zal de band loskomen.
- Tarsus, ofwel de sprong. Afhankelijk van de diersoort te maken met unguligraad, digitigraad of plantigraad.
o Bij paarden zeer belangrijk omdat deze op de tip van de tenen steunt, de sprong komt onder grote
belasting te staan. Een van de afwijkingen die voorkomt is een ontstekingsreactie, een
ontstekingsbelasting gaat gepaard met vocht en het gewricht zal zwellen. Bij honden is dit iets minder
belangrijk, er zullen hier niet veel afwijkingen voorkomen. Rondom de regio van de tarsus komen bij
de grote huisdieren veel meer afwijkingen voor dan bij de carnivoren, dit komt volledig omdat er bij
de grote huisdieren veel meer gewicht op steunt en omdat ze maar een enkele, of twee, tenen
hebben.
Bekken
Ilium (darmbeen)
Het os ilium is een driehoeksvorm met de punt tot in het acetabulum en de basis ligt craniodorsaal. De voorraad van
de basis verbindt als crista iliacia twee uitsteeksels;
- De laterale heupknobbel (tuber coxae)
- Mediale heupknobbel (tuber sacrale)
De vleugel in het ilium is uitgehold, hierin zullen de gluteus spieren vasthechten. De linea glutea bevindt zich in de
facies glutea die zich op de buitenvlakte van het ilium bevindt. De binnenvlakte, ofwel de facies sacropelvina is lateraal
glad (facies iliacia) en draagt mediaal een ruwe tuberositas iliaca. Hier wordt (vooral bij Eq.) de ‘oorvormige’ vlakte
(facies auricularis) teruggevonden.
Vanaf het einde van de tuber sacrale loopt er een grote inzinking in de dorsomediale rand van de basis en de punt van
het ilium, de incisura ischiadica major. Op de punt van het ilium, vlak voor het acetabulum, gaat de insnoering over in
een beenkam, de spina ischiadica, die verder loopt over de gewrichtskom heen.
De punt van het ilium draagt bij ventraal zicht mediaal een been lijst, de linea arcuata, die uitloopt op het tuberculum
m. Psoas minoris. Vlak voor het acetabulum ligt nog de area lateralis m. Rectus femoris en de area medialis m. Rectus
femoris. Dit zijn lichte groeven waarin deze spier zich vasthecht.
Os pubis (schaambeen)
Vormt de craniale portie van de bekkenbodem en bestaat uit drie delen:
- Corpus ossis pubis
- Ramus cranialis ossis pubis (mediaal)
o De voorrand is het pecten ossis pubis, lateraal begrensd door de eminantia iliopubica
o De ventrale vlakte draagt bij het paard een dwarse gleuf, de sulcus ligamenti accessorii femoris, die
uitloopt in de incisura acetabuli en waarin het lig. Accessorium rust.
- Ramus caudalis ossis pubis
o De caudale tak vorm aan zijn mediale zijde mee de symphysis pubica en loopt caudaal zonder
duidelijke grens over in de ramus caudalis ossis ischii.
De takken van het schaambeen vormen de voorste en de mediale grens van het foramen obturatorium.
Os ischii (zitbeen)
Het grootste deel is de caudaal gerichte zitbeen tafel (tabula ossis ischii) die met zijn spiegel helft de symphysis
ischiadica vormt. Dit is het caudale deel van de symphysis pelvina. Van de tafel vertrekken:
- de ramus ossis ischii (meer mediaal) en
- het corpus ossis ischii (meer lateraal, naar het acetabulum op) caudolateraal op de tabula vinden we de
zitbeenknobbel (tuber ischiadicum)
- caudomediaal op het os ischii is een insnoering te vinden die met zijn collega van de andere zijde de arcus
ischiadicus vormt.
- Ventraal is er de crista symphysialis.
© Tanisha Mikkers 2
,Gewricht van het bekken is een beetje beweeglijk door de aanwezige Elastinevezels. Dit is nodig voor de partus, hierbij
wordt relaxine geactiveerd. Er wordt flexibiliteit gevormd in het dak van de bekkenholte. In normale gevallen ligt een
veulen met het hoofd en voeten naar voren. Wanneer het veulen niet helemaal normaal ligt kan er een koord
gebonden worden rondom de voorbenen, er wordt dan een over en weer beweging gemaakt met de voorbenen. Zo
wordt de hoogte van het veulen een beetje verlaagd. Het ilio-sacraal gewricht gaat hierbij helpen.
Acetabulum
Dit is de plaats van samenkomst van alle drie de deelbeenderen van het bekken. Het gewrichtskraakbeen vormt de
facies lunata en is halvemaanvormig rond een centrale, ruwe vlakte, de fossa acetabuli geschikt. In de fossa acetabuli
insereren de banden die het achterbeen in de gewrichtskom moeten houden. De kraakbeen rand (labium
acetabulare), die de gewrichtskom omzoomt, is caudomediaal onderbroken en vormt een incisura acetabuli.
In de fossa acetabuli hecht het ligamentum acetabuli dat uitreikt tot aan de kop van het femur. Deze
aanhechtingsband zorgt ervoor dat het caput femoris stevig in de kom vast zal zitten. Een beenamputatie gaat niet
zolang het ligamentum acetabuli niet doorgesneden is.
Het tuber coxae is goed voelbaar bij de mens.
Achterbeen: verbinding ter hoogte van sacrum en illum en synoviaal gewricht —> waardoor amputatie niet makkelijk.
Symphysis pelvina: synostose
Bekken paard
1. Acetabulum
2. Fossa acetabuli
3. Incisura acetabuli
4. Facies lunata
5. Spina ischiadica
6. Foramen obturatum
7. Area lateralis m. recti femoris
A. Tuber coxae
10. Crista iliaca
11. Facies glutea
16. Tabula ossis ischii 17. Facies symphysialis 18. Tuber ischiadicum
19. Incisura ischiadica minor 26. Tuberculum pubicum ventrale 29. Arcus ischiadicus
© Tanisha Mikkers 3
, Het craniale deel van het bekken bij een paard is altijd veel breder dan het caudale deel, hierdoor kan er een driehoek
in herkent worden. Het zitbeen is ongeveer de helft zo groot als het darmbeen.
Het paard ken een sulcus
ligamentum accessorium
femores, hierdoor kan een paard
enkel achterwaarts slaan. De
herkauwers hebben deze niet en
kunnen daarom ook zijwaarts
slaan. Het is belangrijk wanneer
er achter een paard gelopen
wordt dat je dicht tegen het paard
aan gaat staan. Bij runderen is dit
ook zeer belangrijk om in acht te
nemen bij het passeren van het
rund aan de zijkant.
Craniaal van de symphysis pelvina is een pecten
pubicum aanwezig. Bij de hengst is deze in de
ventrale en dorsale richting aanwezig. Bij de
merrie enkel in de ventrale richting. Wanneer
deze toch in de dorsale richting aanwezig zou zijn
zou dit tijdens de partus traumatische schade
toebrengen aan het veulen.
Het eminentia iliopubica is duidelijk. De arcus
ischiadicus is breed en ondiep.
Heupbeen paard
1. Acetabulum
2. Fossa acetabuli
3. Incisura acetabuli
4. Facies lunata
5. Spina ischiadica
6. Foramen obturatum
7. Area lateralis m. recti femoris
A. Tuber coxae
14. Incisura ischiadica major
16. Tabula ossis ischii
17. Facies symphysialis 18. Tuber ischiadicum 19. Incisura ischiadica minor
20. Corpus ossis publis 27. Sulcus obturatorius
© Tanisha Mikkers 4