Gedrag en Maatschappij
Inhoud
Inleiding ......................................................................................................................................................................... 2
Deel 1: Gedrag ............................................................................................................................................................... 3
Deel 2: Wetenschappelijke methode ............................................................................................................................ 4
Deel 3: Biologische basis van het gedrag ...................................................................................................................... 9
Deel 4: Neuro-economie ............................................................................................................................................ 19
Deel 5: Bewustzijn ....................................................................................................................................................... 21
Deel 6: Is het bewustzijn sturend? .............................................................................................................................. 25
Deel 7: Emoties ............................................................................................................................................................ 28
Deel 8: Hoe werkt het geheugen? ............................................................................................................................... 33
Deel 9: Cognitie ........................................................................................................................................................... 37
Deel 10: Leerprocessen ............................................................................................................................................... 43
Deel 11: Individuele verschillen in persoonlijkheid ..................................................................................................... 47
Deel 12: Mensen in groep ........................................................................................................................................... 52
Epiloog ......................................................................................................................................................................... 60
Deel 13: Sociologie als Menswetenschap ................................................................................................................... 61
Deel 14: Sociaal Handelen ........................................................................................................................................... 74
Deel 15: Cultuur, Instituties en Institutionalisering .................................................................................................... 87
Deel 16: Organiseren en differentiëren .................................................................................................................... 101
Deel 17: Veranderingen en modernisering ............................................................................................................... 118
1
,Inleiding
De toekomst is geen wit blad. (doomsday clock)
Menselijke impact: klimaatverandering & verlies aan biodiversiteit (resultaat van broeikasgassen en wat mens
heeft veroorzaakt)
Verlies aan biodiversiteit voedt uitbraak van invasieve soorten (insectenplaag)
Red Queen Strategy = mens moet blijven lopen om op hetzelfde punt te blijven (vb. kan de mens zich snel genoeg
aanpassen aan een virus)
Groeiende wereldbevolking → door IR: technologie → vooruitgang heeft een prijskaartje (overstromingen)
Pandemie en andere maatschappelijke problemen veroorzaken sociale dilemma’s
sociaal dilemma = conflict tussen persoonlijk voordeel en collectief belang, als te veel mensen uit eigen belang
handelen dan verliest iedereen
→ nooit eigen voordeel en gemeenschappelijke welvaart realiseren
vb: klimaatopwarming, carpooling, huishoudelijke taken, groepswerken …
Democratie is een sociaal dilemma
→ voorschriften van wetten komen tot stand via vertegenwoordiging van maatschappij
→ als onvoldoende mensen deelnemen aan publiek debat (stemrecht), riskeren de voordelen van democratie
ondermijnd worden door machtsmisbruik van enkelen
→ democratische maatschappij kan niet bestaan zonder burgerzin: deelnemen aan publiek debat vraagt “fact
checking”: inspanning
Gedrag- en maatschappijwetenschappen bieden inzicht in sociale context die onze attitudes, oordelen en keuzes
bepalen
als veel mensen minder bewegen → obesitas → kost samenleving geld
2
,Deel 1: Gedrag
“ We are a social beast occupying a cognitive niche” (Steven Pinker Pinker)
Homo Sapiens: een bijzondere paradox
(intelligent & sociaal, zelfzuchtig & hulpvaardig, strategisch & meevoelend)
De Mens komt 98% bonobo’s & 60% muizen → gedrag is anders: keuzes maken, ons brein creërt gedachten
→ coöperatief (samenwerken)
→ destructief (alles kapotmaken, niet samenwerken)
→ grootste ecologische voetafdruk
Wie is homo sapiens? Paradoxiaal, onevenaarbaar succes in biomassa, flexibiliteit, creativiteit, neiging tot geweld,
destructie …
Gedragswetenschappen zijn een huwelijk tussen rationalisme en empirie:
• Rationalisme = theorievorming (nadenken en theorie van maken)
• Empirie = dataverzameling
2 vaders van de psychologie:
→ Structuralisme (W. Wundt)
❖ experimentele analyse vd onderdelen van bewustzijn
❖ systematische, objectieve observaties van bewuste ervaringen
→ Functionalisme (W. James)
❖ onderzoek functie van het bewustzijn
❖ invloed van Darwinisme: het bewustzijn heeft overlevingswaarde
Conflict leidt tot waaier van wetenschappelijke benaderingen:
→Behaviourisme (B.F. Skinner) = bestudeer enkel het observeerbare gedrag, alles is aangeleerd, vrije wil is een
illusie, er is geen bewustzijn
→Psychodynamica (S. Freud) = bestudeer de onbewuste drijfveren van het gedrag, deductieve wetenschap:
hypothese afleiden uit theorie en uittesten
→Humanisme (C. Rogers) = mensen zijn veranderbaar, focus op zelfrealisatie, we hebben de keuze
Het humanisme is eerder optimistisch, terwijl de andere twee pessimistisch zijn.
Hedendaagse benaderingen:
1. biologische = gedrag verklaren adhv genetische, neurologische en biochemische processen (gedrag)
2. cognitieve = informatie vergaard, opgeslagen en verwerkt? (taal)
3. evolutionaire = evolutie door selectie: bestudeert universele tendensen: berust op assumpties uit verleden
(probleem: heel moeilijk te testen)
4. socio-culturele = gedrag is afhankelijk van socio-culturele context
3
, Waarom gedragswetenschappen voor economen?
1. begrip voor eco anomaliën: afkeer van onrechtvaardigheid, vertrouwen, belang van verhalen en normen
2. gedrag en bedrijkskunde: wernemers als “human resources”
experiment: uitgevoerd door ziekenhuis 80j geleden met ratten: ratten stresseren: elektrische schokken en
aanmaken op tumoren en mens gaat dat controleren
Groep 1: controleerbare stress door schok stoppen door op hendel duwen
groep 2: automatisch geschokt als groep 1 ook en kunnen die niet doen stoppen
groep 3: controlegroep met implantaten en zonder schokken
→ resultaat: groep 3 heeft geen tumoren,
groep 2 groter dan groep 1 (minimaal)
Niets is zo praktisch als een goede theorie! (Kurt Lewin)
Extra leesmateriaal
Experiment apen, vogels … → onrechtmatigheidsgevoelens bij dieren
2 apen bij elkaar zetten en allebei komkommer geven, alles is goed
één partner druif, andere komkommer: eerste stuk komkommer is goed, tweede gooit aap weg
Deel 2: Wetenschappelijke methode
→ Werkcollege 1: Methodologie (grafieken: wat wordt afgebeeld, is er een probleem of wat kan er beter & heeft
auteur bepaalde bedoelingen?)
→ zelfstudie
Wetenschappen is manier van denken → gespecifieerd: methode
Theorie → meer dan een idee & denkkader door empirische data gestaafd wordt
4