OEFENTENTAMEN - materiële hulpverlening alle stof (99 vragen)
Kennisclips samenvatting materiële hulpverlening
Uitgebreide samenvatting Materiële hulpverlening ; Zelf 8,4 gehaald
Tout pour ce livre (14)
École, étude et sujet
Avans Hogeschool (Avans)
Social Work
Materiele Hulpverlening (WESWB1MHV23)
Tous les documents sur ce sujet (16)
Vendeur
S'abonner
hannecorijn
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting materiele hulpverlening
Week 1: Hoofdstuk 1
Materiele hulpverlening: hulp gericht op het in orde hebben van voorzieningen die nodig zijn om te
participeren. (vooral gericht op geldzaken)
Geschiedenis van geld:
- Eerst was er veel ruilhandel dit werd steeds lastiger omdat niet alle middelen even houdbaar
waren. Daarna werden bepaalde producten gebruikt als valuta zoals schelpen en zout, dit
werd goederengeld genoemd. Later kwamen er metalen zoals goud en zilver waar mee werd
betaald.
- Vanaf 1901 kwamen de gulden in Nederland, dit was het enige wettige betaalmiddel.
- Tot 1967 waren de Nederlandse munten. Nog steeds van puur zilver, daarna nikkel. Dit is
gedaan omdat de waarde van zilver zo erg steef waardoor de munt meer waard werd dan het
bedrag erop.
- In 1950 werd de 1ste creditcard in Amerika geïntroduceerd. In Nederland in eerste instantie
alleen voor toeristen en zakenmensen. Pas later door een breder publiek.
- Vanaf 1990 werd pinnen als betalingssysteem in Nederland.
- 2002 werd de gulden vervangen door de euro. Hierdoor konden Europese landen een grotere
economie vormen.
Armoede door de jaren heen
In de prehistorie en middeleeuwen was er ook al sprake van armoede. Volgens hun had god
bepaald wie arm of rijk was en moest je je plek in de samenleving aanvaarden.
Dwangarbeid werd ingevoerd om armoede te voorkomen. De rol van godsdienst werd steeds
minder. De zorg voor de armen kwam bij de staat kwam te liggen ipv de kerk.
Door mensen te leren werken, zouden ze volgens beleidsmakers weer onderdeel worden van de
maatschappij en zouden ze geld kunnen verdienen. Echter was het weinig succesvol omdat veel
mensen waarvoor dwangarbeid bedoeld was van stad naar stad trokken.
Begin 19e eeuw was er veel armoede in Nederland en werden er landbouwkolonies opgezet voor
arme gezinnen (krijgen een huisje en stukje grond)
- Doel: binnen de kolonie werken om hun eigen onderhoud te kunnen voorzien.
- Huishoudens staan onder streng toezicht: moeten naar de kerk, verplichte werken.
Er waren ook strafkoloniën: voor bedelaars, criminelen en wezen het is hier nog strenger.
Armenwet (1854): bepaalde dat de overheid zich met de armenzorg zou bezighouden als vanuit
de kerk en particuliere zorg meer hulp nodig was met doel de openbare orde te kunnen blijven
handhaven.
Nieuwe armenwet (1870): bepaalde dat de gemeente waar men woonde verantwoordelijk was
voor de kosten van de armenzorg en de hulp die aan gezinnen werd geboden.
Het kinderwetje van Houten (1874): kinderarbeid onder de 12 jaar stoppen.
Leerplicht in 1901 werden ouders verplicht hun kinderen naar school te sturen.
, 1ste wereldoorlog zorgde ervoor dat veel mensen te maken kregen met armoede, werkloosheid en
gebrek aan voedsel. Veel steden werden verwoest en veel mannen overleden, hierdoor ontstond
werk omdat de steden herbouwd moesten worden. De werkloosheid onder arme daalden.
Na de 2e wereldoorlog stond armoede hoog op de politieke agenda. In de jaren 1950-1960
ontstond het socialezekerheidsstelsel. Deze bestaan uit sociale voorzieningen en sociale
verzekeringen (werd ingezet om de gevolgen te compenseren van risico’s die mensen lopen bij
het functioneren in de maatschappij).
Algemene Ouderdomswet, AOW (vanaf 1957): vaste uitkering per maand aan 65+.
In 1965 werden de eerdere armenwetten vervangen door de Algemene Bijstandswet (abw):
overheid werd verplicht om financiële hulp te geven aan haar burgers zodat iedereen een
minimum inkomen zou hebben.
Door de komst van de participatiemaatschappij is de zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid bij
de burger neergelegd, ook als het om financiën gaat. Hierdoor zien we dat mensen steeds meer
financiële beslissingen moeten nemen, dat door de digitalisering een andere manier van omgaan
met geld is ontstaan, jongeren moeten steeds vroeger financiële beslissingen nemen die van
invloed zijn op de rest van hun leven en steeds meer huishoudens hebben een
betalingsachterstand.
Ook zijn er steeds meer digitale vormen van criminaliteit waar mensen mee te maken kunnen
krijgen.
Verschillende vormen van geld
Giraal Chartaal Digitaal
Geld op bankrekening Contant geld Geld via internet
Efficiënt Pain of paying Soms extra services
Anoniem Potentieel kwetsbaar
Digitaal betalen is minder belastend voor het milieu en veiliger, maar daarnaast zijn er ook zorgen.
De aanhoudende plofkraken de afgelopen jaren waarbij zware middelen werden ingezet, zorgden
ervoor dat veel pin- en stortautomaten tijdelijk gesloten werden.
Daarnaast zorgt contant geld ook voor meer mogelijkheden voor het witwassen van geld, het kunnen
uitgeven van vals geld en fiscale fraude.
Contant geld wordt veel gebruikt door groepen die we als kwetsbaar omschrijven. Daarnaast hebben
mensen zonder verblijfsvergunning geen toegang tot betaalrekeningen en zijn ze afhankelijk van
contant geld.
Bitcoins behoren tot de zogenaamde cryptovaluta, oftewel digitaal geld dat buiten de reguliere
geldsystemen om wordt gebruikt. Doordat de bitcoin niet van banken of de overheid is maar van
iedereen die deelneemt wordt geld in de vorm van bitcoin voortaan democratisch en apolitiek.
Cryptogeld waarvan de bitcoin een voorbeeld is, is het best te vergelijken met een digitale munt, de
munt is niet tastbaar maar bevat een unieke reeks cijfers en getallen. Het kan dus niet vervalst
worden of kapotgaan.
, Week 2: Hoofdstuk 2
Verklaringen van armoede
Conjunctureel: hoe goed gaat het met de economie (korte termijn)
- Economische crisis heeft bv invloed op de werkloosheidscijfers.
Structureel: maatschappelijke ontwikkelingen op lange termijn.
- van generatie op generatie, discriminatie speelt ook een rol op de arbeidsmarkt.
Demografisch: de samenstelling van de bevolking.
- wat valt op met de mensen die in armoede leven zoals laagopgeleide, oudere gezinnen,
migratie etc.
Cultureel: cultuur of land hoe kijken zij aan tegen geld.
- Man-vrouw rol, tienerzwangerschappen etc.
Institutioneel: wetten en regels die door de overheid zijn gemaakt en ervoor zorgen dat
mensen wel of juist niet in armoede leven.
- Arbeidsbescherming voor werkende is afgenomen.
Individueel: wat doet iemand in zijn of haar leven, wat zorgt dat iemand in armoede leeft.
- Onverstandig omgaan met geld, slechtere gezondheid, klein sociaal netwerk etc.
Machtsverschillen: groepen in de samenleving gebruiken hun macht in eigen voordeel.
- Rijke blijven rijk, armen blijven arm.
Schulden:
Schulden: alle openstaande bedragen die je nog moet betalen.
Problematische schulden: als je niet in staat bent de schulden binnen 36 maanden af te lossen.
Soorten schulden
Aanpassingschulden: ontstaan doordat iets in het leven van iemand veranderd waardoor het
inkomen ook veranderd. Uitgavepatroon wordt niet aangepast , maar inkomen is wel
gedaald.
- Bv: iemand word ontslagen en krijgt nu een uitkeren terwijl hij eerst een hoger inkomen had.
Overlevingsschulden: langdurig moeten leven op een laag inkomensniveau (noodzakelijke
uitgave). Als er dan bijvoorbeeld een wasmachine kapot gaat kunnen ze schulden kregen als
ze deze toch aanschaffen.
Overbestedingsschulden: ontstaan doordat je teveel geld uitgeeft ten opzichte van wat er
binnen komt (niet noodzakelijke uitgave).
Compensatieschulden: ontstaan door psychologische problemen.
- Bv: mensen voelen zich niet lekker gaan shoppen omdat ze zich dan fijn voelen en gaan zo
door, verslavingen etc.
Iemand wordt als arm gezien als het jaarinkomen onder de armoedegrens blijft.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur hannecorijn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.