Caudal:
Gaster
Hepar
½ duodenum
Galblaas + galwegen
Pancreas
milt
Middendarm ½ duodenum a. mesenterica superior
Jejunum
Ileum
Caecum en appendix veriformis
Colon ascendens
2/3 colon transversum
Einddarm 1/3 colon transversum a. mesenterica inferior
Colon descendens
Colon sigmoïd
Rectum
,A = 17 dagen
B = 19 dagen
C = 20 dagen
D = 21 dagen
A = 21 dagen
B = 27- 28 dagen
,Maag-darmkanaal en aansluitende organen (lever / pancreas) ontwikkelen zich uit het endoderm.
Peritoneum ontwikkelt zich uit het mesoderm.
Processen
Maagrotatie en het ontstaan van lever en pancreas
Ontwikkeling van pancreas en verplaatsing naar dorsale wand van peritoneale holte, achter
het peritoneum (retroperitonealisering)
Vorming van bursa omentalis
Rotatie van primaire darmlis en positionering van dunne en dikke darm
Ontwikkeling van het caecum en de appendix vermiformis
Verplaatsing van colon ascendens en descendens naar de achterse buikwand, met verkleving
van het mesocolon (retroperitonealisering)
Vorming van het omentum majus
4 stappen ontwikkeling van maag-darm kanaal
1. Asymetrische groei maag duwt duodenum en lussen andere kant op
2. Groei middendarm en fysiologische hernia
3. Opheffen van fysiologische hernia intrekkingen van uitstulpingen, as van links boven naar
rechts onder.
4. Colon (met name proximale dus ascendens en transversum) moeten netjes op de plek komen
te liggen. Flexura hepatica ontwikkelen.
Primaire intestinale loop hernieert in umbilicus
Primaire intestinale loop draait 90⁰ counter-clockwise
Dunne darm verlengt en vormt jejunale-ileale loops, het caecum en de appendix groeien en
aan het eind van week 10 gaat de primair intestinale loop terug in de abdominale holte en
draait 180⁰ counter-clockwise
Tijdens de 11e week wordt rotatie van midderndarm ervloedigt terwijl het caecum zich
positioneert onder de lever. Het caecum trekt naar beneden en vormt het colon ascendens.
Het colon descendens wordt gelijktijdig gefixeerd aan de linkerkant. Jejunum, ileum, colon
transversum en sigmoideus blijven in mesenterium.
,Bevruchting, innesteling en vroeg embryonale ontwikkeling (tot 12 weken)
capacitatie, acrosoom, hyaluronidase, zona pellucida, ZP3, SED1, GaIT, granulae corticales, zygote,
morula, blastula, gastrula, embryoblast, trofoblast, zona pellucida, primitieve dooierzak, ecto-
entomesoderm, primitieve streep, aanleg verschillende orgaansystemen van week tot week.
Bevruchting
De man ejaculeert in de vagina tijdens geslachtsgemeenschap. Hierbij worden een aantal zaadcellen
binnen 5-10 minuten omhoog gebracht; vanuit de vagina, via de uterus en eileiders naar de ampulla
van de eileider. Dit transport van sperma wordt geholpen door contracties van de uterus en eileiders
gestimuleerd door prostaglandines uit het mannelijke zaadvloeistof en oxytocine vrijgekomen uit de
hypofyse tijdens het vrouwelijk orgasmen. Van de bijna half miljard zaadcellen gedeponeerd in de
vagina, slagen ongeveer duizend spermacellen erin om de ampulla te bereiken. Bevruchting van een
eicel vindt dan ook normaal gesproken plaats in de ampulla van de eileider kort nadat zowel de
spermacel en ovum de ampullen hebben bereikt. De spermacel kan echter niet zomaar het ovum
binnendringen.
Capacitatie = collectieve veranderingen van het sperma, zodat deze wordt geactiveerd voor
fertilisatie (1-10 uur).
Spermatozoa zijn nog niet in staat om een ovum te fertilizeren wanneer ze voor het eerst in het
sperma terecht komen. Wanneer ze in contact komen met vloeistoffen van de vrouwelijke genitale
tractus, zullen verschillende veranderingen optreden waardoor het sperma wordt geactiveerd voor
fertilisatie. De volgende veranderingen vinden plaats:
Vloeistoffen uit baarmoeder en eileiders wassen de inhiberende factoren welke de sperma
onderdrukken weg.
Wanneer de spermatozoa nog in de vloeistof van de mannelijke genitale duct zit, worden
deze continu blootgesteld aan rondzwevende vesicles van de zaadleiders (seminiferous
tubuli) welke grote hoeveelheden van cholesterol bevatten. Dit cholesterol wordt continu
toegevoegd aan het cellulaire membraan dat het acrosoom (= kop spermacel) van het
sperma bedekt. Hierdoor wordt dit membraan dikker en wordt voorkomen dat enzymen
worden vrijgegeven. Na ejaculatie zal het sperma dat in de vagina terecht komt opwaarts
weg bewegen van de cholesterol vesicles richting de uterus. Gedurende de volgende uren
zullen ze steeds meer van het cholesterol verliezen. Hierdoor wordt het acrosoom van het
sperma veel zwakker.
, Het membraan van het sperma wordt ook meer permeabel voor calciumionen zodat calcium
het sperma binnen kan en de activiteit van het flagellum versterkt. Calciumionen zorgen ook
voor veranderingen in het cellulaire membraan dat het bovenste deel van het acrosoom
bedekt, waardoor het acrosoom enzymen makkelijk en snel kan vrijgeven wanneer het
sperma de granulosa celmassa van het ovum penetreert. Dit zelfs nog sterker wanneer het
sperma de zona pellucida van het ovum zelf probeert te penetreren
Acrosoom reactie en penetratie ovum in het acrosoom van het sperma liggen grote
hoeveelheden hyaluronidase en proteolytische enzymen opgeslagen.
- Hyaluronidase gepolymeriseerd de hyaluronzuur polymeren, welke de ovariële granulosa
cellen bij elkaar houden.
- Proteolytische enzymen verteren de proteïnes in de structurele elementen van weefselcellen
die nog aan het ovum zitten.
Wanneer het ovum wordt vrijgegeven in de eileider, draagt het nog steeds diverse lagen met
granulosa cellen met zich mee. Voordat een spermacel het ovum kan bevruchten, moet het eerst de
granulosa cellaag afbreken, om vervolgens de dikke zona pellucida die om het ovum zelf ligt de
penetreren
1. Opgeslagen enzymen in het acrosoom worden vrijgelaten. Hyaluronidase is vooral van belang
om een pad te maken tussen de granulosa cellen, zodat de zaadcel het ovum kan bereiken.
2. Wanneer de zaadcel de zona pellucida bereikt: een oppervlakkig glycoproteïne receptor (-
1,4-galactosyl-transferase I of GaIT) op het anterior membraan van de zaadcel bindt specifiek
aan een glycoproteïne molecuul in de zona van het ovarium (ZP3)
a. ZP3 = een van de drie glycoproteïne van de zona pellucida
b. Binding aan ZP3 wordt gemedieerd door het sperma surface eiwit (SED1)
3. Als resultaat van deze binding wordt het acrosoom aangezet om degeneratieve enzymen vrij
te laten die het voor de zaadcel kop mogelijk maken om de zona pellucida binnen te dringen
naar de binnenkant van het ovum (acrosoom zwelt mannelijke pronucleus)
a. Op het moment dat de zaadcel het ovum binnenkomt, deelt de oöcyt opnieuw en
vormt de gematureerde ovum een 2e polaire lichaam. Het polaire lichaam wordt
uitgestoten en vrouwelijke pronucleus wordt gevormd
4. Binnen 30 minuten fuseren het celmembraan van de spermakop en de oöcyt om samen één
cel te vormen. Op hetzelfde moment combineert het genetische materiaal van de zaadcel en
de oöcyt om een compleet nieuw cel genoom te vormen, welke evenveel chromosomen en
genen van moeder als vader heeft.
5. Vanaf hier begint het embryo met de ontwikkeling
Voorkomen van polyspermie = de fusie van eicel en zaadcel
wordt gevolgd door een reductie in de membraanpotentiaal van
de eicel, waardoor binnendringen van andere zaadcellen in
eerste instantie wordt voorkomen. Een definitieve blokkering
komt tot stand door de zonareactie: corticale (lysosoomachtige)
granula, die proteolytische enzymen bevatten, fuseren met de
wand van de eicel waarbij de inhoud van de granula naar de
zona pellucida diffundeert en de spermareceptoren door
proteolyse geïnactiveerd worden.
,
, 8 stappen:
1. De zaadcel weeft langs folliculaire cellen en bindt aan de zona pellucida
2. Een stijging van [Ca2+] in de spermacel veroorzaakt de exocytose van het acrosoom
(acrosomale reactie) dat hydrolytische enzymen bevat.
3. Hydrolytische enzymen in de acrosomale dop worden vrijgegeven. Deze enzymen lossen de
zona pellucida lokaal op. De zweepachtige actie van de staart duwt de spermakop naar het
oöcytmembraan
4. Met de kop van het sperma nu zijdelings liggend, omringen microvilli op de eicel de kop van
het sperma. De twe membranen smelten samen en de inhoud van de zaadcel gaat de eicel
binnen. Het spermacelmembraan blijft achter.
5. Een stijging van [Ca2+] in de oöcyt veroorzaakt de corticale reactie, waarbij exocytose is van
granules die eerder onmiddellijk onder het plasmamembraan lagen. De vrijgekomen
enzymen leiden tot veranderingen in de zona pellucida-eiwitten, waardoor de zona pellucida
uithardt. Hierdoor kunnen er geen andere zaadcellen meer binnendringen
6. De toename van [Ca2+] in de eicel induceert de voltooiing van de tweede meiotische deling
van de eicel en de vorming van het 2de polaire lichaam, dat meestal naast het eerste polaire
lichaam ligt
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur kkkayleigh07. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.