Algemene pathologie
H1: Algemene inleiding
Lesdoelen
Weet je waar de begrippen “ziekte”, “gezondheid” voor staan en dat ze in een
complexe interactie tot elkaar staan.
De begrippen draagkracht en draaglast omschrijven en in relatie brengen met
ziekte.
Je begrijpt wat wordt bedoeld met de frequentie van een aandoening, de
etiologie (of ziekteoorzaak), de pathofysiologie, de symptomen, de
diagnostiek (en differentieel diagnostiek), de behandeling, eventuele
preventie, de prognose en het ziekteverloop.
De begrippen gezondheid, ziekte, pathologie, etiologie, pathogenese,
symptomen, diagnose, prognose, preventie, acuut en chronisch definiëren
De methodiek 'diagnotische landschap' toepassen
Pathologie
Griekse Pathia = ziekte of aandoening
Griekse Logos = leer, kennis & wetenschap
Psychologische & sociale factoren
Fysiologisch = werking van lichaam
Pathofysiologisch = waar gaat het verkeerd in die werking
1. Gezondheid
= "Gezondheid is een toestand van volledig fysiek, psychologisch en sociaal welzijn en niet
enkel de afwezigheid van ziekte of gebreken." (WHO)
Subjectief vb. iemand met handicap kan zich gezond voelen
Sterke onderlinge invloed vb. miskraam
Fysiek meest evidente, verstoring leidt tot ziekte somatische pathologie
Psychisch stressfactoren, depressie psychosomatiek
Sociaal isolement, eenzaamheid
2. Ziekte
= toestand van lichamelijke, geestelijke & maatschappelijke onwelzijn
2 belangrijke factoren
Draaglast = belasting
Draagkracht = belastbaarheid
Draaglast > draagkracht = ziektekracht
Verloop ziekteproces steeds verschillende factoren:
Freq
1
,Algemene pathologie
Ethiologie = ziekteoorzaak
Pathofysiologie
Symptomen
Behandeling
Prognosse
Ziekteverloop
Vb. Bij antibiotica is draagkracht wat lager
Vb. accinatie kan invloed hebben op de weegschaal
2.1. Frequentie
Incidentie = aantal nieuwe gevallen over bepaalde tijdspanne, meestal een jaar
Vb. acute ziekte, influenza
Prevalentie = aantal bestaande gevallen op een bepaald moment
Vb. chronische ziekte, diabetes
2.2 Ethiologie
= ziekteoorzaak
Somatisch
Psychologisch
Sociaal
2.3. Pathofysiologie
= manier waarop bepaalde etiologische factoren tot symptomen en ziekte leiden
2.4. Symptomen
= ziektetekens
Subjectieve s: pijn, jeuk, misselijkheid
Objectieve s: tumor, rubor, calor
2.5. Diagnose
= bepalen van ziekte die verantwoordelijk is voor klachten van pt, na het afnemen van
anamnese, klinisch onderzoek & ev. technische onderzoeken
Differentiaaldiagnose
= als er na anamnese & klinisch onderzoek geen duidelijke diagnose is & nog meer diagnosen
mogelijk zijn
2.6. Behandeling
= klachten ban pt proberen verhelpen en indien mogelijk de ziekteoorzaak wegnemen
2
, Algemene pathologie
Causale b Oorzaak wegnemen
Symptomatische b Symptomen wegnemen
Curatieve b Behandeling waar doel volledig genezen is
Palliatieve b Symptomen verbeteren
Conservatieve b Niet invasieve behandeling, afwachten
Operatieve b Chirurgisch ingrijpen
2.7. Prognose
= verloop van ziekte & wat de kans op genezing zal zijn
Mortaliteit
= kans op overlijden aan een aandoening (1/5 per jaar overleven van kanker)
Verschillende manieren van ziekteverloop
Acuut = plots & kort
o Subacuut = acute ziekte met amper symptomen
o Fulminant/hyperacuut = zeer acuut & zeer agressief verloop
Chronisch = begint langzaam & voor lange tijd aanwezig
2.8. Preventie
= voorkomen van ziekte
Primair = voorkomen dat aandoening optreedt vb. vaccin
Secundair = opsporen van aandoening
o Systematisch = bij bevolkingsgroepen kijken
o Opportunistisch = op initiatief van behandelende arts
Tertiair = voorkomen van ernstige gevolgen van aandoening
Diagnostisch landschap
Binnenste cirkel = ernstige of levensbedreigende maar behandelbaar
Buitenste cirkel = andere aandoeningen
H2: Medische diagnostiek
Lesdoelen
de stappen die nodig zijn om tot een juiste diagnose te komen en welke
3