Constante en variabele kosten.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen constante (vaste) en variabele kosten.
Wanneer de productieomvang stijgt, nemen de kosten toe.
Constante kosten de kosten die een structureel karakter hebben en die binnen bepaalde grenzen
niet reageren op veranderingen in de bedrijfsdrukte.
- Huur, afschrijvingen, rentekosten en verzekeringskosten.
Variabele kosten zijn afhankelijk van de bedrijfsdrukte: bij toename van de bedrijfsdrukte zullen de
variabele kosten stijgen, bij afname van de drukte zullen ze dalen.
- Extra grondstofkosten of arbeid.
Er kan veel variabiliteit in de kosten zijn. Dit komt naar voren in het onderscheid tussen:
- Proportioneel variabele kosten
- Degressief variabele kosten
- Progressief variabele kosten
- Trapsgewijs variabele kosten
Proportioneel variabele kosten zijn kosten die rechtevenredig variëren met de omvang van de
productie.
- Per product blijven deze variabele kosten gelijk.
Degressief variabele kosten de kosten nemen in verhouding minder sterk toe dan de
productiehoeveelheid.
- Bij een grotere afname van grondstoffen wordt korting gegeven, de grondstofprijs en de
kosten dalen.
Progressief variabele kosten tegengesteld aan degressief variabele kosten: de kosten nemen
verhoudingsgewijs juist meer toen.
- Dit is het geval bij zeer hoge bedrijfsdrukte, door overwerk ontstaan relatief hoge
arbeidskosten.
Trapsgewijs variabele kosten de variabele kosten veranderen met sprongen omdat middelen
beperkt of niet deelbaar zijn. De middelen zijn niet in de gewenste hoeveelheid beschikbaar.
Homogene en heterogene productie.
Homogene productie wanneer een onderneming één product maakt.
- Alle gemaakte kosten worden toegerekend aan dat ene product.
- Er is een rechtstreeks verband tussen de kosten en het product.
- De kosten kunnen per productieperiode worden opgesteld, omdat er slechts één product
wordt gemaakt.
Methode om de kostprijs bij homogene productie te berekenen = deelcalculatie.
- Er wordt per productieperiode gekeken hoeveel de totale kosten zijn en hoe groot de
productie is geweest.
- Kosten / aantal producten = kostprijs per product.
Heterogene productie wanneer een onderneming meerdere producten produceert, omdat het
risicovol is om van één product afhankelijk te zijn.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur evabaptist. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.