Verlenen van zorg op maar: Geriatrie – Chronische zorg
Begeleidingsaspecten
Deel1: Wat is dementie?
1. DSM-4 criteria versus DSM-5 criteria
1.1 DSM-4 criteria
DSM -> diagnostic and statistic manuel disorders => bevat criteria – afgesproken door psychiaters wereldwijd
Diagnose dementie -> voldoend aan criteria: geheugenstoornissen & 1/meer cognitieve stoornissen
=> beperking in sociaal & beroepsmatig functioneren
Geheugenstoornissen
Stoornissen KTG -> info vergeten, recente gebeurtenissen vergeten, nieuwe indrukken moeilijker opgeslagen
Stoornissen LTG -> herinneringen verliezen => jeugdherinneringen & met grote impact blijven langer
Desoriëntatie in tijd & ruimte -> feiten & aanknopingspunten gaan verloren
Desoriëntatie in persoon -> bekende mensen niet meer herkennen
Cognitieve stoornissen
Afasie = taalstoornis -> niet meer kunnen benoemen wat ie ziet/hoort, moeite met zinnen vormen
=> verdere fase: losse woorden gebruik/betekenloze stroom van woorden – later: enkel klanken
Apraxie -> verminderde mogelijkheid om doelgericht praktische handelingen uit te voeren
Agnosie -> stoornis in herkennen van voorwerpen, geluiden, geuren
=> zintuigen zijn intact – niet kunnen herkennen
Stoornis in uitvoerende functies -> plannen, organiseren, logische gevolgtrekkingen, abstracteren
=> moeilijker om situatie in te schatten
--> komt niet altijd tegelijkertijd voor – kan ook 1 stoornis zijn die leidt tot een diagnose
Secundaire symptomen -> confabuleren (gaten in geheugen vullen met fantasie), stemmingswisselingen, hallucinaties
-> veranderingen in persoonlijkheid, agressie, apathie, achterdocht, verzamelwoede
-> perseveren, decorumverlies (vergeten van fatsoennormen)
1.2 DSMA-5 criteria
Dementie = ‘neurocognitieve stoornis’ -> cognitieve stoornissen bij dementie door hersenaandoening/-ziekte
=> geen vereiste om diagnose neurocognitieve stoornis te stellen – geheugen niet bij alle vormen aangetast
Beperkte NCS -> lichte achteruitgang tov vroeger functioneren op 1/meerdere cognitieve domeinen
=> geen belemmering voor onafhankelijk functioneren, wel grotere inspanning
Ernstige/uitgebreide NCS -> achteruitgang tov vroeger functioneren op 1/meerdere cognitieve domeinen
=> belemmering voor onafh. functioneren
2. De verschillende vormen van dementie
Dementie = verzamelbegrip -> versch. vormen met versch. oorzaken & versch. verloop = syndroom
=> onderscheid in neurodegeneratieve & niet-neurodegeneratieve aandoeningen:
Neurodegeneratief: ziekte begint in hersencellen – ziekte van Alzheimer, dementie met Lewy Bodies, …
Niet-neurodegeneratief: oorzaak buiten hersencellen – vasculaire dementie (letsels in bloedvaten in hersenen)
2.1 Vergeetachtigheid
=> vroeg op te merken symptoom van dementie – niet alle vergeetachtigheid is een voorbode op dementie
--> wordt ernstiger
Mild cognitive impairment/MCI = persoon & omgeving nemen het waar zonder veel hinder op dagelijks leven
=> voorstadium van dementie – soms niet
1
,2.2 Ziekte van Alzheimer
= meest bekende vorm van dementie
=> ontwikkeld langzaam & ontstaat in hersenen beta-amyloïde eiwitten samenkoeken tot plaques
-> kan jaren duren = late diagnose
Geheugenverlies -> begint bij KTG => LTG blijft langer intact = gespreken over het verleden
=> ook verarming van taal & verlies van praktische vaardigheden + gebrek aan ziektebesef
2.3 Vasculaire dementie
=> problemen met bloeddoorstroming – 1/meer infarcten = multi-infarctdementie
--> vooral kleine bloedvaten &kenmerk: persoon opvallend trager denken & handelen
==> hersenen krijgen te weinig O2 = sterven af -> neurologische onderzoek & evaluatie hart & bloedsomloop
Symptomen -> vergelijkbaar met ziekte van Alzheimer => verloop is grilliger
Risicofactoren -> sterk verhoogde BD, aderverkalking, alg. hart- & vaatziekten
=> verkleinen: leefstijl aanpassen – meer bewegen, minder overgewicht, minder alcohol & roken
2.4 Lewy body dementie
=> overeenkomsten met Parkinson: abnormale eiwitafzettingen in hersenschors (ontw. vaak ook Parkinson)
--> gevolgen op latere leeftijd & relatief snel verloop
Problemen -> met motoriek, minder vlot kunnen bewegen, stijve ledematen, aanhoudend beven
=> ook verlies van aandacht & concentratie + visuele hallucinaties – geheugen blijft langer intact
Parkinsondementie -> eerst Parkinson, dan dementie
2.5 Fronto-temporale dementie
Kenmerkend -> specifieke delen van hersenen aangetast: frontale & temporale hersengebieden
=> vaak jongere mensen – foute diagnose: burn-out/stress + gering ziektebesef
=> erfelijkheid speelt rol
Gevolgen -> minder geheugenproblemen - meer verandering van persoonlijkheid & ongeremd/apathisch gedrag
=> empathisch vermogen om in te leven verkleint
=> grote impact op taal: woorden & begrippen verliezen betekenis = sematische dementie
2.6 Syndroom van Wernicke-Korsakov
=> langdurige chronische alcoholgebruik – beïnvloedende factoren = alcohol & slechte/weinig voeding
Normale werking zenuwcellen -> afhankelijk van voldoende toevoer van vit. B1
Kenmerken -> vreemde oogbewegingen door verlamming van oogspieren (wernicke)
=> verlies van evenwicht & coördinatie van beweging (wernicke) + plotse verwarring & verstoring van geheugen
--> herinneringen gaan verloren & nieuwe gevormd (confabulatie) (karsokov)
=> sociale karakter veranderd: minder rekening met andermans gevoelens (karsakov)
Syndroom van Wernicke -> voor syndroom van Korsakov – niet altijd
=> onmiddellijk stoppen met alcohol & extra thiamine toedienen – enig herstel = pseudodementie
2.7 Jongdementie
=> geleidelijke achteruitgang van denkvermogen onder 65j -> manifesteert in meerdere fasen
Cognitieve functies aangetast -> afhankelijk van plaats van hersenweefselverlies
Meest voorkomende oorzaak -> ziekte van Alzheimer & fronto-temporale dementie
2.8 Minder bekende vormen en mengvormen
HIV-AIDS -> kan hersenen aantasten = aids dementia complex
ALS -> te maken met lichte cognitieve achteruitgang
Syndroom van Down -> verhoogd risico op dementie => op jonge leeftijd
Mengvormen -> ziekte van Alzheimer & vasculaire dementie komen vaak samen voor
2
, 2.9 Primaire en secundaire vormen van dementie
Primair -> schade & oorzaak in hersenen=> ziekte van alzheimer, fronto-temporale dem., Lewy body dem.
Secundair -> schade in hersenen & andere oorzaak => vasculaire dementie, Wernicke-Koraskov, AIDS
Pseudodementie -> verschijnselen zijn vergelijkend met dementie,, maar verschillende oorzaak
=> depressie, medicatiemisbruik, ernstig tekort aan vit.B12
2.10 Dementie, depressie en delier
= 3D’s -> verschillend in herstel & verloop – momentopname volstaat niet: cogn. over langere tijd evalueren
--> verschil maken (dementie = traag verloop – delier= enkele dagen/uren = acute verwardheid – andere oorzaak)
-> depressie = traag verloop & kan leiden tot verstoring van slaapritme & apathie (meer neg. gevoelens)
==> verschil tijdens testopname: dementie doet moeite – depressie doet geen moeite
2.11 DSM-5
= diagnostic and statistical manual of mental disorders -> lijst met psychiatrisch aandoeningen (definitie & criteria)
3. Op weg naar een diagnose
Diagnose stellen = zinvol -> 1e symptomen: gelijkaardig aan andere aandoeningen = therapeutische oplossing
=> ook uitsluiten van andere oorzaken + neemt deel van onzekerheid weg & geeft duidelijker beeld
=> aanleiding om te starten met vroegtijdige zorgplanning
Spreken van dementie -> symptomen voldoende duidelijk zijn => kijken naar onderscheid // 3D’s:
=> dementie, depressie, delier
Tijdige diagnose dementie -> als persoon &/omgeving zich zorgen beginnen te maken
=> niet eenvoudig – sluipend begin, veranderingen zijn geleidelijk, symptomen zijn niet uniek, ontkenning
3.1 Is het nog pluis?
=> ‘niet-pluisindexen’: korte controlelijst met items bij twijfel & geen verder onderzoek nodig
--> samen met persoon overlopen & bespreekbaar maken
10 vroege signalen
Vergeetachtigheid Slecht beoordelingsvermogen
Problemen met dagelijkse handelingen Terugtrekken uit sociale activiteiten
Vergissingen met tijd & plaats Veranderingen in gedrag & karakter
Taalproblemen Onrust
Kwijtraken van spullen Lusteloosheid & gebrek aan energie
3