Taal en Taalwetenschap Anne E. Baker / 48 oefenvragen met antwoorden uit het hele boek / voor UVA 2024
Samenvatting H12 Woordvorming Taal en taalwetenschap - Taalbeschouwing 3.2 Spellingsdiscussies
Samenvatting Taal en taalwetenschap - Semantiek en pragmatiek
Tout pour ce livre (42)
École, étude et sujet
Hogeschool Windesheim (HW)
Lerarenopleiding Nederlands 2e graads
Taalkunde
Tous les documents sur ce sujet (12)
Vendeur
S'abonner
MG99
Avis reçus
Aperçu du contenu
Taalkunde 3
Hoofdstuk 11 Woordenschat
11.1 De manier waarop Nederlands geschreven wordt, bepaalt wat we als een woord beschouwen.
Toch spreken we soms anders dan we schrijven. In dit hoofdstuk draait het vooral om woorden en
hun betekenis.
11.2 Om vast te stellen of we te maken hebben met een woord maken we gebruik van drie criteria:
- Klankvorm: Elk woord bevat minimaal een klinker.
- Syntaxis: Woorden kunnen op verschillende plekken in de zin voorkomen of kunnen vrijelijk
combinaties met andere woorden aangaan. Woorden kunnen niet worden doorbroken.
- Betekenis: Inhoudswoorden (lexicale woorden), zoals zelfstandige naamwoorden, werkwoorden,
bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden, hebben een duidelijk te omschrijven betekenis
Functiewoorden zoals lidwoorden, telwoorden, hulpwerkwoorden, hebben weinig inhoudelijke
betekenis, maar dienen vooral voor de syntactische structuur.
Ook bestaan er clitische woorden: onzelfstandige woorddelen, die als het ware tegen een ander
woord, het gastwoord, aanleunen. Voorbeeld:
“daar komti aan”
“’k zal me koest houden” (proclisis)
“ligt ‘t in de koelkast” (enclisis)
11.3 Woorden hebben vorm en betekenis. De vorm van een woord is in de regel willekeurig.
Woorden hebben een arbitrair karakter en daarmee wordt bedoeld dat ze berusten op een sociale
conventie: een soort onbewuste afspraak tussen sprekers van dezelfde taal. In gebarentalen zijn
woorden juist niet arbitrair. In dergelijke talen is ongeveer 1/3 van de gebaren iconisch (verbinding
tussen vorm en betekenis) van aard. Gesproken talen hebben ook enige mate van iconiteit, meestal in
de vorm van onomatopeïsche woorden: geluidnabootsend.
11.4 Inhoudswoorden vormen de kern van een zin. Ze zijn een open klassen: iedereen kan proberen
nieuwe inhoudswoorden aan de bestaande voorraad toe te voegen.
Functiewoorden fungeren meer als een soort cement waardoor inhoudswoorden met elkaar
verbonden worden. Het is een gesloten klasse: ze behoren tot de niet-uitbreidbare klassen. De
functiewoorden kunnen ook voor betekenis verfijning zorgen. Bijvoorbeeld: Hij heeft een boek of hij
heeft het boek.
Als kinderen leren te praten gebruiken ze vaak de telegramstijl: alleen maar lexicale woorden. Dit
komt ook vaak voor bij krantenkoppen. Bijvoorbeeld: Max ook tekenen of ministers tekenen
milieuakkoord.
Daarnaast woorden inhoudswoorden vaker aan een andere taal ontleend, bij een functiewoord is dat
moeilijker.
11.5 Lexicon: de verzameling woorden van de desbetreffende taal. Het is eigenlijk een woordenboek
dat verschillende eigenschappen van woorden opsomt.
Lemma: Een artikel uit een woordenboek over een woord waarvan de betekenisomschrijvingen
samenhangen; als de betekenissen niet met elkaar verband houden heeft een woord meer lemmata.
De betekenis van een woord wordt bepaald door het gebruik.
, Er wordt alleen gebruik gemaakt van grammatica aan het woordenboek als we het zelf niet uit de
regels af kunnen leiden. Bijvoorbeeld: drinken – dronken – gedronken.
11.7 Lexicografie: het maken van woordenboeken.
Verschillende soorten woordenboeken:
Eentalige woordenboeken: bijvoorbeeld de van Dale
Tweetalige woordenboeken: bijvoorbeeld Nederlands-Engels
Etymologisch woordenboek: de geschiedenis van de woorden worden hierin beschreven.
Frequentiewoordenboeken: beschrijft hoe bepaalde woorden in bepaalde soorten teksten
voorkomen.
Thesauruswoordenboek: woorden worden begripsmatig geordend en geeft aan welke synonieme of
alternatieve uitdrukkingsmiddelen er voor bepaalde begrippen bestaan. Bijvoorbeeld het woord
drank: water, thee, koffie, sap, wijn etc.
concordantiewoordenboek: van woorden die in een bepaalde tekst voorkomen worden alle
vindplaatsen in de vorm van het woord met een stuk context eromheen gegeven.
retrogradewoordenboek: geeft de woorden in alfabetische volgorde van achteren naar voren.
Bijvoorbeeld: openbaarheid valt, alfabetisch gezien, onder de letter ‘o’, maar in een retrograde valt
het onder de letter ‘d’.
beeldwoordenboek: het visuele alternatief voor een gewoon woordenboek. Het bevat afbeeldingen
van verschillende woorden.
11.8 De betekenis van woorden weergeven is het belangrijkste en moeilijkste onderdeel van de
lexicale beschrijving. Het is onderdeel van de betekenisleer of semantiek.
Eigenschappen van woordbetekenis:
Polysemie: een woord met meerdere betekenissen. Bijvoorbeeld spel:
(a) ontspanningsbezigheid (Voetbal is een interessant spel)
(b) de activiteit van het uitvoeren (Het spel van Robben werd bekritiseerd om vermeende schwalbes.)
(c) middelen die gebruikt worden om te spelen
(d) het tegengestelde van ernst
(e) toneelstuk
homonymie: twee dezelfde woorden die een verschillende betekenis hebben. Bijvoorbeeld: Voetbal is
een mooi spel; hoe spel je axolotl?
Polysemie en homonymie kunnen leiden tot ambiguïteit: situaties waarin het niet duidelijk is welke
betekenis er bedoeld wordt.
Woordparen met een eigen soort van semantische relatie:
- Hyponymie: Betekenisonderschikking: wodka is een soort borrel. Fietsen is een soort rijden.
- Antonymie: Betekenistegenstelling: zwart wit. Man vrouw.
- Synonymie: Betekenisidentiteit: fiets rijwiel.
Donatie: wat je met een woord aan kunt duiden.
Connotatie: gevoelswaarden, stilistische waarde, en de sociale betekenis van het woord.
11.9 Parafrase: de betekenis omschrijven met andere woorden van dezelfde taal.
Semantische kenmerken: het opdelen van een betekenisomschrijving in kleine stukjes. Bijvoorbeeld:
koe is rund, vrouwelijk en volwassen.
Semantisch primitief: een woord met een betekenis die niet behoeft te worden gedefinieerd
(aangezien de betekenis als algemeen bekend kan worden beschouwd) en dus kan worden gebruikt in
definities van andere woorden. Soms is de betekenis niet volledig te omschrijven
11.10 Woorden uit buitenlandse talen hebben vaak veel klankovereenkomsten. Verschillende lijsten
helpen bij het onderscheiden van deze talen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MG99. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.