Titel 1 - Algemene inleiding
Hoofdstuk 1 – Definitie
De regels die uitleggen welke gedragingen maatschappelijk ongewenst zijn en op welke manier
daarop gereageerd moet worden.
Strafrecht in brede betekenis: materieel strafrecht + strafprocesrecht (+ internationaalstrafrecht)
Materieel strafrecht
o Het geheel der rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen strafbaar worden
gesteld en gesanctioneerd
o Het bepaalt:
Onder welke voorwaarden personen strafrechtelijk verantwoordelijk kunnen
worden gesteld en welke omstandigheden deze verantwoordelijkheid kunnen
uitsluiten of beperken.
De toepasselijke sancties en regelt hoe deze sancties in concrete gevallen
door de rechter moeten worden toegepast (ook de regels van het
strafuitvoeringsrecht)
o Richt zich in hoofdorde tot de burger, in de vorm van verbodsbepalingen
Sociaal controlemechanisme
Als een middel waarmee de maatschappij sociaal ongewenste gedragingen
controleert
Vergelijkbaar met moraal, godsdienst, tuchtreglement, …
Strafprocesrecht
o Het geheel van de procedurele spelregels volgens welke het materieel strafrecht
wordt toegepast
o Het bepaalt:
Door wie en op welke wijze de strafvordering wordt uitgeoefend en op welke
wijze het bewijs van een misdrijf wordt geleverd
Welke rechtscolleges bevoegd zijn om te oordelen over schuld en straf, welke
rechtsmiddelen openstaan tegen de beslissingen van de strafgerechten, enz.
o Gericht tot de overheid die belast is met de toepassing van de regels uit het
strafprocesrecht (≠ gerechtelijk privaatrecht, in hoofdorde gericht op particulieren)
Sociaal controlemechanisme
Als een middel waarmee de maatschappij sociaal ongewenste gedragingen
controleert
Vergelijkbaar met gezin, familie, school, tuchtraden, economische
Internationaal strafrecht
o Meer en meer regels uit het nationale straf(proces)recht vinden hun oorsprong in het
internationaal strafrecht.
o Nationale rechters moeten meer dan voorheen rekening houden met het buitenlands
strafrecht en met beslissingen van buitenlandse strafgerechten
o Internationale strafgerechten
Europees Hof voor de Rechten van de Mens, Internationaal Tribunaal voor
voormalig Joegoslavië, Internationaal Strafhof
o Drukken stempel bijvoorbeeld door Europese diensten zoals Eurojust of Europol +
toenemende legislatieve activiteit van de Unie op het gebied van het strafrecht en de
justitiële samenwerking in strafzaken
1
,Twee begrippen centraal
1. Misdrijven
Omschrijving van de strafbare gedraging)
2. Straffen
De bepaling van de straf
2
,Hoofdstuk 2 - Historisch overzicht
1. Archaïsche stelsels
In een primitieve maatschappij bestaat strafrecht in de huidige betekenis niet
Enkel een mengelmoes van godsdienstige en morele normen
Talio-recht (= oog om oog, tand om tand)
Finaliteit: vergelding van het aangerichte kwaad en loutering
o in ondergeschikte orde ook verzoening tussen de (familie van de)dader en (de familie
van) het slachtoffer
Kenmerkend: privékarakter van het strafrecht
Wraakneming niet door overheid of vorst, maar door (de familie van) hetslachtoffer tegen
(de familie van) de dader
Albanië: vendetta
o De eerste dag na de moord van wraak genomen worden op de familie van de
moordenaar, vanaf de tweede dag mag enkel maarwraak meer genomen worden op
de moordenaar zelf
o Kerk zou grote rol spelen bij bloedvetes
Alleen de sterkste families leven in veiligheid
Mondt vaak uit in oorlogen die gehele streken onveilig maken
2. Middeleeuwen
2.1 Het Oud Germaanse strafproces
13de eeuw: Als reactie op geweld van privéwraaknemingen → ‘overheid’ (feodalevorsten) treedt
bemiddelend op
Verbod op privéwraakneming
Enkel de dader (niet zijn aanverwanten) mag nog aansprakelijk gesteldworden
Doel: vrede bewaren tussen het slachtoffer en de dader te herstellen
Bemiddelen om totstandkoming van een overeenkomst tussen slachtoffer en dader ter
afkoping van de wraak
Compositio (bloedgeld) = bedrag dat werd betaald
o Privaatrechtelijk karakter
Fredus (vredegeld) = voorloper van de geldboete
o Publiekrechtelijk karakter
→ Ritueel tweegevecht (dader en slachtoffer stonden in principe op gelijkevoet
Systeem van rondtrekkende rechters – enquête du pays
Deze rechters trokken rond en vroegen aan de bevolking aan te wijzen wie van hen werd
verdacht van een misdrijf
o Elk dorp had een groep personen die onder ede de eventueleverdachten aanwijzen
Rechters: passieve rol
o Het doel was het nagaan van de reputatie van de beklaagde (<→ ontdekken van de
waarheid)
Hoe ‘lag’ de betrokkene bij de bevolking en bij God?
= infamia procedure (cf. Canoniek recht)
Bewijslast bij de beklaagde
Irrationeel karakter van het bewijsstelsel
o Reinigingseed, eedhelpers, godsoordelen, …
3
, Straffen:
Ongelijkheid
Wreedheid
Vernederend
Strafuitvoering in het openbaar
2.2 Het inquisitoire strafproces
Als reactie op het irrationeel karakter van de bewijsvoering (godsbewijzen verboden
+ geleidelijk aan vervanging van infamia procedure door de inquisitoire procedure (cf.
Canoniek recht))
o In Engeland en VS bleef het systeem van rondreizende rechters → jurysysteem
Kenmerken
Actieve rol van de rechter
o Openbare aanklager + rechter
Het vinden van de waarheid
Beklaagde is object van het onderzoek (↔ procespartij → subject)
Bewijslast voor vervolgende partij
Proces = geheim , strafuitvoering = openbaar
Strikte bewijsreglementering
Hoofdbewijsmiddel: bekentenis
Inquisitoir proces voor ernstige misdrijven (kapitale misdrijven → strafbaar met de doodstraf,
verbanning of zware lijfstraf), civilijcke afhandeling voor minder ernstige misdrijven (geldboete,
profijtelijke betering, boetebedevaart)
Civilijcke afhandeling: accusatoir
o Gelijkwaardige partijen
o Rechter: passieve rol
Capitale zaken: inquisitoir
o Geheim
o Verdachte was het voorwerp van onderzoek
→ Liep ook uit de hand
Overdreven nadruk op bekentenis als bewijsmiddel
o Bijvoorbeeld door foltering
Straffen
o Wreed en ongelijk
o Willekeurig (<→ legaliteitsbeginsel)
Opmerking: relativeren (straffen konden afgekocht worden, amper beulen, …)
3. De Verlichting, het ‘revolutionair’ strafrecht en de codificaties van
Napoleon
3.1 De verlichting
Reactie op het Ancien Régime
o Tegenover willekeur, wrede onderzoeksmethoden, wrede en ongelijkestraffen
Montesquieu, Locke, Rousseau
Sociaal contract (ius puniendi)
4