Psychodynamische therapie
Verplichte teksten: Luyten et al (2015), Vliegen (2009), Vliegen (2009b), Fonagy & Bateman (2019), Luyten
(2015). (Andere lectuur is aanbevolen). Opdrachten: opdracht Shedler 1 en 2, interactieve opdracht 1 en 2
LES 1: introductie en basisassumpties
Waarom het belang van PDT?
Hier haalt ze het verhaal aan van “dodo bird verdict”. Het gaat over dodo vogels die allemaal nat zijn en
beginnen rondjes te lopen rond een meer om hun veren droog te krijgen. Maar niemand had gemeten hoe
snel/lange afstand de verschillende vogels hadden gelopen dus hadden ze aan de oudste en wijste vogel
gevraagd ‘wie heeft er dan gewonnen?’ Hij antwoordde “everybody has won, and all must have prizes”. Dit is
een belangrijk gegeven bij outcome research. Welke behandelingen zijn effectief/werkzaam? Dankzij dit
verdict weten we dat alle therapie vormen even effectief zijn. Waarom is dat zo? Het belang van non-
specifieke factoren is veel groter dan hetgeen wat specifiek zou zijn aan een bepaalde therapie stroming. Dat
maakt dat je een uitvlakking krijgt van al die specifieke effecten. Het nodig hebben van hulp en een therapie
aangeboden krijgen is veel belangrijker dan en specifieke vorm van therapie. Het feit dat die persoon
überhaupt wordt geholpen doet er het meeste toe. (Persoonlijke voorkeuren doen er ook toe natuurlijk.
Sommigen willen tips, oefeningen, huiswerk… anderen willen dat het diepgaander is).
Deze grafiek: therapeutische relatie is een zeer belangrijk proces
in het bepalen van het aandeel verklaarde variantie in therapie
uitkomst. Dus als we gaan kijken naar het aandeel van
verschillende factoren in hoe goed iemand het doet na
behandeld geweest te zijn, dan heb je 4 grote groepen van
factoren die daar een aandeel in hebben, die een stuk van die
variantie kunnen verklaren. Wij als therapeut hebben eigenlijk
‘maar’ voor 60% van dat aandeel impact. 40% heeft te maken
met dingen buiten onze controle; dingen die eigen zijn aan de client zelf, dingen buiten de therapie kamer…
dus wij moeten echt ons best doen om die 60% goed in te vullen. Van die 60% zien we dat de helft hiervan
non-specifiek is. Dat gaat puur alleen over de soort therapeutische relatie die we aanbieden. Dus in die zin
maakt het niet uit in welke stroming je te werk gaat. Uiteraard heeft die relatie in elke stroming een andere
invulling. Een PD therapeut gaat andere dingen aanbieden dan bv een gedragstherapeut. (Let wel; het paarse
blokje ’technieken en model specifieke factoren’ is wel stroming specifiek. Bij het groene ‘verwachting en
placebo’ kan ook een rol spelen. Dus het feit dat iemand weet van ‘oké binnenkort ga ik in therapie kan
eigenlijk al een stukje verlichting brengen. De verwachtingen kunnen ook wel verschillend zijn van persoon
tot persoon, maar dit is in PDT wel een belangrijke grafiek).
,Als alle therapieën even effectief zijn (globaal genomen) en er veel belang wordt gehecht aan naast de theorie
specifieke factoren, ook de model overstijgende factoren dan is het logisch dat naast gedragstherapie,
relatie/gezinstherapie er ook een vak PDT is.
(Het opdrachtje van vrije associatie is geen leerstof, ook hoofdstuk 1 van Shedler niet, de inhoud van het vak
dat ze overloopt, daar gaan we later verder op in.)
Als je de PDT wil opdelen dan krijgen we 3 grote groepen:
1) Psychoanalyse (strikt en bestaat het langst): dit is het denken van Freud. Deze vorm is de oudste,
maar ook wel de grootste ‘karikatuur’. Je hebt veel skills nodig om dit te kunnen beoefenen dus we
gaan er niet te diep op in. Er is wel empirische steun dat het werkzaam is. Maar op deze gaan we niet
teveel in. Op de twee andere groepen gaan we wel dieper in.
2) Langerdurende psychodynamische PT: hier kan he lange termijn doelen behandelen want je hebt
meer sessies dus kan je uitgebreider werken.
3) Kortdurende psychodynamische PT: dit loopt tot max 16 sessies, afhankelijk van hoe frequent je in
therapie gaat. Meestal is het 1x per week, dus ongeveer 4/6 maanden. Vanaf het langer is dan 6
maanden spreken we over langerdurende therapie.
Je hebt ook open ended vorm, maar die
zit meer in dat analytische
(psychoanalyse). Eigenlijk vertrekt
elke groep vanuit dezelfde
basisprincipes en is het onderscheid
tussen deze 3 groepen: kwaliteit. Dus
je basis is hetzelfde, maar de
uitvoering is anders want je doel is
anders. Hoe minder sessies je hebt, hoe
meer je werkt op korte termijn doelen
zoals: symptoom verbetering, inzicht
in hoe problemen tot stand kwamen,…
vanaf die langer durende vorm kan je ook naast korte termijn doelen ook mikken op lange termijn doelen
zoals: persoonlijkheidsverandering, kwaliteit van leven… dus het verschil tussen de 3 is ook wat je in die
sessies kan bereiken qua doelen.
Evidence base van PDT
Niet te kennen leerstof, vorig jaar wel. Nu is het eerder aanbevolen lectuur (zie slides). Op de uitleg
aanbevolen lectuur ga ikzelf dus niet verder op in.
,Gewoon ter info: een umbrella review, wat is dat? Het is a review of reviews. Dus je kan mensen hebben die al
een hele pool van primaire studies bijeen hebben gebracht in een review en als je dan een review maakt van
een groep reviews, is het een umbrella review. Dit staat hoog in de rang van empirische steun rond studies.
Wat werkt er dan precies in PDT? Specifiek of non-specifiek? De dingen rond de therapeutische relatie zijn
gemeenschappelijk met andere stromingen. Dus het werkzame van PDT is vrij gemeenschappelijk met de
elementen die ook in andere therapieën zitten. Bv “het vermogen van een hulpverlener om een client te
engageren”, dit geldt ook voor andere stromingen. Maar onderzoek toonde ook wel aan dat er een aantal
kenmerken zijn die wel verschillen, bij
PDT leggen we klemtonen op bepaalde
elementen (waar andere stromingen niet
de klemtoon op leggen) en die wel blijken
bij te dragen aan een positieve therapie
uitkomst voor de cliënt. Bv “veel meer
aandacht voor emoties, het exploreren
van waarom mensen bepaalde dingen niet
doen/zeggen, focus op interpersoonlijke
relatie…” PD therapeuten zijn ook heel
aandachtig voor dingen die niet gezegd
worden (komen we later op terug). Bv je
doet een intake en je vraagt naar familiale achtergrond en er wordt veel gepraat over relatie met broers,
zussen en de moeder, maar er wordt niks gezegd over de vader… We gaan daar geen interpretaties aan vast
hangen, maar er is wel het besef dat die vader niet werd vermeld dus dat moet een betekenis hebben. Ook het
graven in het verleden om te zien waarom je doet zoals je doet vandaag te dag… (tips voor het examen: wees
specifiek!! Als je vaag bent en niet diepgaand, dan buis je. Dus als ze een definitie vraagt, geef die zoals wij
letterlijk hebben gezien en niet een verzinsel van jezelf anders is het geen PDT meer. De slides op zich zijn
onvoldoende! De les en structuur van de les is ook belangrijk! Haar uitleg zorgt ervoor dat je inzicht krijgt (ik
schrijf haar uitleg volledig uit in deze samenvatting)).
De 7 basisassumpties
, 1) Ontwikkelingsperspectief
PD theorieën zijn fundamenteel ontwikkelingspsychologisch en ontwikkelingspsychopathologisch! Op de hele
jonge leeftijd gaat de ontwikkeling heel snel. Dat is niet op 1 ontwikkelingslijn, maar op verschillende. Een
jong kind dat heel erg bezig is met te leren spreken, dat gaat misschien eventjes niet meer bezig zijn met die
spraak maar misschien meer met bewegen, kruipen etc. Een kind kan niet op elk domeinen even snel
ontwikkelen. De ontwikkeling is belangrijk om psychodynamisch aan de slag te gaan. Het is een groot
verschil of je client 2 jaar is, 14, 25 of 50. Je gaat kijken hoe die persoon die ontwikkeling is doorgaan en
kijken waar die vastzit en waarom die ergens vastzit. Dus ongeacht met welke “problematiek” je aan de slag
gaat, je gaat heel goed die ontwikkelingsopdrachten in je hoofd moeten hebben. Je gaat moeten zien wat
normatief is in de ontwikkeling en wat je ziet bij die persoon. Je gaat dan kijken naar aanknopingspunten om
daar iets mee te kunnen gaan doen om verandering te weeg te brengen.
Wat is nu eigen aan PD? Dat er een uitgesproken klemtoon ligt op (de formatieve/vormende rol van) vroege
levenservaringen (zoals Freud zei). Wat er vroeg in het leven gebeurt, daarvan nemen we aan dat het
formatief geweest is. Dus dat het vormend is voor je latere psychische structuren en gedrag. Dus dat heeft
mensen gevormd tot de persoon die ze nu zijn. Dat is NIET deterministische!! Formatief/vormend wil
zeggen dat iets een belangrijke INVLOED heeft. Dus onze kindertijd heeft een grote invloed op wie we zijn
vandaag. Dat is een belangrijk, maar complexe invloed. Daarmee hebben we niet gezegd wat die vorm van die
invloed was en in welke richting die jouw ontwikkeling heeft geduwd. Dus stel je voor dat een kind een ouder
verliest. Dat is een belangrijk life moment. Dus dit is iets formatief, die maakt dat jouw levensweg een andere
weg inslaat dan iemand die dit niet meemaakt. We gaan er niet per se van uit dat het maar 1 uitkomst heeft.
Dus we gaan er niet van uit dat: wanneer iets gebeurt (bv je verliest je ouder), je sowieso een bepaalde weg op
gaat. Dus ik bedoel: het is niet omdat je een ouder verliest, dat je sowieso depressief wordt. Het kan even goed
zijn dat je gelukkig bent. Dus een gebeurtenis geeft niet sowieso een bepaalde uitkomst. Het is niet
deterministisch! De uitkomst wordt bepaald door de balans tussen de kwetsbaarheid in aanleg, maar ook in bv
je steun rondom jou, je karakteristieken… Dus die veerkracht kan zowel intrapersoonlijk zijn (je aanleg),
maar kan ook interpersoonlijk zijn (dus dat er bronnen van veerkracht rond een kind zijn). Bv mama overlijdt,
papa is niet echt aanwezig, maar de leerkracht op school bv wel. Er is niks dat zegt dat dat kind niet verder
goed kan ontwikkelen. Het kan inderdaad zijn dat zijn ontwikkeling niet goed meer verloopt na het
overlijden, maar dat is niet gezegd. Afhankelijk van een heel samenspel gaat er iets anders gebeuren in jouw
ontwikkelingstraject. Dat is dus formatief, maar niet deterministische. Het is niet 1 op 1 lineair-causaal, dus
het is niet x leidt tot y, neen het kan inderdaad zijn dat x leidt tot y, maar het kan ook bv leiden tot z.
Onderweg en tussen het samenspel van veerkracht-kwetsbaarheid kan van alles gebeuren.
(Veerkracht betekent dat ondanks de gruwelijke dingen die je hebt meegemaakt, dat je in de balans tussen
kwetsbaarheid en veerkracht iets gevonden hebt om toch een leefbaar leven te leiden. De tegenhanger is de
equifinaliteit. Een bepaalde otnwikkelingsuitkomst (bv onaandachtig zijn in de klas) dat dat niet per se vanuit