Binnenlands Bestuur herkansing
Hoorcollege 1 – inleiding & 500 jaar OB in NL
Openbaar bestuur
Enge zin = binnenlandse bestuur. Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen
Ruime zin = binnenlandse bestuur maar ook maatschappelijke organisaties, groeperingen en
instellingen die minder bevoegdheden hebben maar wel heel belangrijk zijn. Zoals NS.
Waarom bestuursgeschiedenis
- Doorgronden
- Haalbaarheid à geeft ons inzicht van haalbaarheid van dingen zoals beleid etc. je kunt leren
van dingen in de geschiedenis hoe het toen heeft uitgepakt. Ook vergelijkingen.
- Verruiming à breder kijken naar het openbaar bestuur. Kan ook anders dan hoe het nu is. Kan
je andere perspectieven geven.
Wat is bestuursgeschiedenis?
- Structuur en organisatie, functioneren en functionarissen van het openbaar bestuur in het
verleden
- het hoe en waarom à beschrijvend kijken (hoe?), verklarend kijken (waarom?), kan ook
normatief (evalueren of het gewenst is aan de hand van criteria) of vergelijkend
- ideeën over gewenste ordening
vier perioden in de geschiedenis van het openbaar bestuur
I. makelaarsstaat à indirect en collegiaal bestuur (1555-1795). Oorlog is hierin heel belangrijk geweest
voor de ontwikkeling van het openbaar bestuur. Veel aspecten kwamen hierbij kijken die belangrijk
waren voor het openbaar bestuur.
II. nationalisatie à van statenbond naar centraal geleide eenheidsstaat (1795-1848)
III. specialisatie à van nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat (1848-1980)
IV. waarborgstaat à van verzorgingsstaat naar voorwaardenscheppende staat (1980-)
I.Makelaarsstaat
- einde bourgondisch-Habsburgse dynastie: eerste vereniging gewesten
- Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (erkenning 1648): soevereine macht
statencolleges gewesten, stadhouders
- Zwaartepunt bij gewest Holland
- Twee belangrijke raadpensionarissen van Holland
Johan van Oldenbarnevelt
Johan de Wit
Openbaar bestuur à bottom up
- Statenbond: soevereiniteit gewesten, maar ook samenwerking
*Geen ‘lager’ en ‘hoger’ bestuur
*Grootste deel bestuurswerk op lokaal niveau, collegiaal
*Bestuur en recht in een hand
- Makelaarsstaat
*Overheid actief in aantal sectoren: direct, vaak indirect
*Maatschappelijke zelforganisatie
- Vooral politieke bestuurders, beperkt aantal ambtenaren
*Sociaaleconomische status bepalend
- Burgerinvloed via rekesten
II.Nationalisatie
= Van statenbond naar centraal geleide eenheidsstaat (1795-1848)
- Bataafs-Franse tijd
o Veel sub perioden: strijd patriotten
, o Koninkrijk Holland: perfectioneren eenheidsstaat, kiem Oranjemonarchie
o Inlijving Frankrijk
- Koninkrijk der Nederlanden
o Autocratisch (Koning Willem I) samenvoeging Noord, Zuid; 1830 Belgische
opstand
- Scheiding kerk en staat
- Veel transities in staatsvormen eenheidsstaat
- Centralisatie, uniformering en bureaucratisering
o Scheiding recht en bestuur
o Eenhoofdig gezag op allerlei niveaus nog maar één minister, burgemeester etc.
collegiaal bestuur verdwijnt
- Nachtwakersstaat, maar lokaal begin ‘grote’ overheid
o Overheid bemoeit zich met meer zaken, komt deels door opkomst
sociaaleconomische problemen
- Ambtenaren: explosieve groei (1800-1810), veranderende samenstelling, rechtspositie
o Komt door centralisatie, uniformering en bureaucratisering
- Beperkt kiesrecht: indirect, census, mannelijk
- Deze periode is heel erg top down openbaar bestuur wordt vanaf ‘boven’ bestuurd
III.Specialisatie
= Van nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat (1848-1980)
- Sociale kwestie
- Politisering, partijvorming, vakbeweging
o Socialisten
o Vakbeweging ontstaat
- Verzuiling en ontzuiling
- Overleg-/poldereconomie
- Basisstructuur: Grondwet 1848
o Democratische rechtsstaat
o Constitutionele monarchie
o ‘’Huis van Thorbecke’’
- Versnelling groei, uitbouw
o Verzorgingsstaat: toenemend overwicht rijksoverheid
o Bureaucratie spil van openbaar bestuur
Uitbreiding ambtelijk apparaat
- Algemeen kiesrecht
- In deze periode ontwikkeling van nachtwakersstaat naar verzorgingsstaat overheid
groeit enorm in omvang van taken (big government) ook top down
IV.Waarborgstaat
- Van verzorgingsstaat naar voorwaardenscheppende staat (1980-)
o Wisselend stemgedrag en versplintering
o Populisme, kloof politiek-burger
o Europeanisering
o New public management
o Continuïteit basisstructuur
o Van algemene en centrale instituties naar meer specifieke en decentrale instituties
o Terugtredende overheid: privatisering en deregulering
o Naar meervoudig bestuur/multi-levelgovernance en zelfredzaamheid
o Nieuwe vormen van democratie
o Ambtelijk professionalisme
periode zowel bottom up als top down geregeld
,Oorlog belangrijke reden voor ontwikkeling openbaar bestuur (vooral bij makelaarsstaat)
Samenvattend
- Afwisselend bottom-up en top-downontwikkeling
- Verschillende gedaanten van het openbaar bestuur
- Golfbeweging centralisatie en decentralisatie
- Definitieve basisstructuur in III
Aftrap voor bespreking huidige openbaar bestuur (IV)
Waar/wanneer relevant afgezet tegen openbaar bestuur in eerdere perioden (I, II, III)
, Hoorcollege 2 – Het huidige Nederlandse bestel I – 10/11
Nederland als constitutionele monarchie
Constitutionele monarchie = monarchie wordt beperkt door de grondwet dus er is GEEN absolute
macht
Regering = koning & ministers
- Koning
o ‘onschendbare deel’ van de regering ministeriële verantwoordelijkheid. Alles wat
de koning doet valt onder de verantwoordelijkheid van de ministers.
o Functies
Hij is onderdeel van de regering formele taken. Wetten ondertekenen +
troonrede voorlezen
Hij is staatshoofd werking naar binnen (verbindende factor van
samenleving) en naar buiten (belangrijke vertegenwoordiger op internationaal
niveau)
o Rechten
Recht om geïnformeerd te worden
Waarschuwen (als hij bepaalde ontwikkelingen ziet kan hij ministers
aanspreken)
Aanmoedigen
- Binding koning aan regering
o Gesprek MP
o Kabinet der Koning
Doet vooral administratie tussen koning en regering
Vroeger functie mbt ministers en ministerraad
o Werkbezoeken
functie die hij is verloren in de regering; heeft geen rol meer in formatie. Eerst nam het
staatshoofd het voortouw als het ging om de formatie. Kabinetsformatie ipv regeringsformatie
WA en Rutte hebben een goede band. Zijn in dezelfde tijd MP en koning geworden en kunnen goed
samenwerken. Ze lijken ook op elkaar qua ervaringen etc.
Regering en kabinet
Regering = koning en ministers
Kabinet = ministers en staatssecretarissen
Parlement / Staten Generaal = Eerste en Tweede kamer
Ministers = hoofd departement; tot 1848 ‘dienaren des konings’ maar ook ministers zonder
portefeuille
- Minister VAN = minister die aan het hoofd staat van het ministerie
- Minister VOOR = minister die wel in het ministerie zit maar niet aan het hoofd van een
ministerie staat.
o Zijn er omdat sommige ministeries zo groot en omvangrijk zijn dat het niet te doen is
om die te laten besturen door één minister
o Daarom meerdere ministers zonder portefeuille om de werklast te verdelen, zonder
veel meer ministeries erbij te creëren
o Uitdrukken hoe belangrijk je iets vindt; een minister drukt dat meer uit dan gewoon
een ambtenaar o.i.d.
o Ook gebruikt om balans tussen coalitiepartijen tussen het aantal ministers gelijk te
houden zo krijgen ook kleinere partijen in een coalitie een aantal ministers
Staatssecretarissen (1948) = zelfstandige verantwoordelijkheid, maar aanwijzingen minister
- Staat nog onder de minister voor als minister van aftreed dan staatssecretaris vaak ook.
Minister voor dan meestal niet
- Verantwoordelijk voor een bepaald taakgebied
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jonnaotterman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.