Inhoud
Online zelf................................................................................................................................................ 3
1. Belk (2013) Extended self in a digital world .................................................................................... 3
2. Hogan (2010) The presentation of self in the age of social media: distinguishing performances
and exhibitions online. ........................................................................................................................ 5
3. Fullwood, Wesson, Chen-Wilson, Keep, Asbury, & Wilson (2020) If the mask fits: Psychological
correlates with online self-presentation ............................................................................................. 6
4. Choi, Williams, & Kim (2020) A snap of your true self: how self-presentation and temporal
affordance influence self-concept on social media............................................................................. 8
Online relaties ....................................................................................................................................... 10
1. Ellison, Hancock, & Toma (2011) Profile as promise: A framework for conceptualizing veracity in
online dating self-presentations........................................................................................................ 10
2. Sharabi & Caughlin (2018) Deception in online dating: Significance and implications for the first
offline date. ....................................................................................................................................... 12
3. Amichai-Hamburger, Kingsbury, & Schneider (2013) Friendship: An old concept with a new
meaning? ........................................................................................................................................... 13
4. Ellison, Lampe, Steinfield, & Vitak (2011) With a little help from my friends: How social network
sites affect social capital processes. .................................................................................................. 15
Online marketing ................................................................................................................................... 17
1. De Vries, Gensler & Leeflang (2012) Popularity of brand posts on brand fan pages: An
investigation on the effects of social media marketing. ................................................................... 17
2. Berger & Milkman (2012) What makes online content viral? ....................................................... 19
3. De Veirman, Cauberge & Hudders (2017) Marketing through Instagram influencers: The impact
of number of followers and product divergence on brand attitude. ................................................ 21
4. Shanahan, Tran, & Taylor (2019) Getting to know you: Social media personalization as a means
of enhancing brand loyalty and perceived quality. ........................................................................... 23
Online politiek ....................................................................................................................................... 24
1. Allcott & Gentzkow (2017) Social media and fake news in the 2016 election. ............................ 24
2. Sandoval-Almazan & Gil-Garcia (2014) Towards cyberactivism 2.0? Understanding the use of
sociale media and other information technologies for political activism and social movements. ... 26
3. Lee, Choi, Kim & Kim (2014) Social media, network, heterogeneity, and opinion polarization .. 28
4. Humprecht, Esser, & Van Aelst (2020) Resilience to online disinformation: A framework for
cross-national comparative research ................................................................................................ 30
Online arbeidsmarkt .............................................................................................................................. 32
1. Fieseler, Meckel, & Ranzini (2015) Professional personae: How organizational identification
shapes online identity in the workplace ........................................................................................... 32
2. Zide, Elman, & Shahani-Denning (2014) LinkedIn and recruitment: How profiles differ across
occupations ....................................................................................................................................... 34
3. Van Zoonen, Verhoeven, & VLiegenthart (2016) How employees use Twitter to talk about work:
a typology of work-related tweets .................................................................................................... 35
1
,4. Darics & Gatti (2019) Talking a team into being in online workplace collaborations: The discourse
of virtual work ................................................................................................................................... 37
2
,Online zelf
1. Belk (2013) Extended self in a digital world
Extended self= houd in dat we niet onze identiteit zien op basis van wie we echt zijn, maar ook
bezittingen zien als een deel van onszelf. Deze bezittingen zijn “the extended self”.
We hechten niet alleen waarde aan onszelf, familie en vrienden, maar ook aan fysieke objecten die
onze identiteit “dragen”. Dit doen we om meerdere redenen:
• Memory markers= dit zijn bezittingen die triggers zijn aan dingen die we hebben
meegemaakt zoals foto’s of souvenirs.
• Persoonlijkheid uitdrukken: bezittingen laten zien wie we zijn of willen zijn. Dit geld ook voor
groepsidentiteit. Een voorbeeld hiervan is kleding.
In dit artikel geeft Belk een update voor een artikel wat hij 25 jaar eerder heeft geschreven: het
concept extended self. Door de opkomst van nieuwe en sociale media, maakt Belk duidelijk dat hij de
theorie achter de Extended self moet updaten. Volgens Belk zijn er 5 grote veranderingen die
beïnvloeden hoe we onszelf zien en hoe bezittingen daar een rol bij spelen
1. Dematerialisatie= bezittingen worden onzichtbaar, ze zijn niet meer fysiek maar immaterieel
(muziek op spotify ipv op CD, foto’s op de computer).
➢ Cloud: Een belangrijke ontwikkeling is de cloud. Dit is een plek waar mensen dingen kunnen
bewaren zoals foto’s. Als je hierin iets upload, is het dan nog van jou of van de clouddienst?
Het maakt de definitie van “bezittingen” lastig.
➢ Virtuele bezittingen: Er zijn ook bezittingen die alleen online bestaan zoals in-game
aankopen. Mensen kunnen hier veel waarde aan hechten. Er is sprake van:
o Attachement= we hechten ons eraan
o Sigularization= personaliseren, eigen maken, onderscheiden van virtuele bezittingen
van anderen.
➢ Delen van digitale bezittingen: online kan men gemakkelijk foto’s en muziek uitwisselen. Dit
kan ook de deelname aan een online community versterken.
De vraag is: Als je dingen deelt met anderen, in hoeverre is het dan nog ons bezit? En in hoeverre is
het nog onderdeel van onze extended self?
Verwachting: Uit onderzoek blijkt dat mensen meer waarde hechten aan fysieke dan digitale dingen.
Wellicht is nieuwe media minder belangrijk (hoewel het nog steeds een groot onderdeel is).
2. Herbelichaming= we kunnen niet alleen bezittingen immaterieel maken maar ook onze fysieke
beperkingen achter laten. Online kunnen we anoniem zijn. Disembodiment= je bent gescheiden van
je zelf en je persoon online. Je kan totaal anders zijn en anoniem zijn. Dit geldt niet voor alle media
(Facebook).
➢ Reembodiment= je kiest een ander uiterlijk online. Door sociale media kunnen we een
mooier beeld van onszelf geven. We maken onszelf aantrekkelijker door een
gepersonaliseerde online zelfrepresentatie van jezelf (zoals filters). Reembodiment kan
aansluiten op de werkelijkheid, maar ook sterk afwijken (o.a. Avatars en Bitmoji).
➢ Alts= het hebben van meerdere online identiteiten tegelijk. Soms gebruikt voor anonimiteit,
en soms om verschillende persoonlijkheden uit te proberen.
Men dacht eerder dat met deze ontwikkeling discriminatie zou wegvallen omdat iedereen op
hetzelfde niveau staat omdat sociaal/economische kenmerken niet direct zichtbaar zijn. Dit bleek
niet waar te zijn: discriminatie kan zelfs gestimuleerd worden (door o.a. trollen).
3. Delen= het delen van informatie over privéleven en bezittingen.
3
, ➢ Oversharing= Soms delen we teveel. Oversharing is het delen van zaken die te privé zijn
maar we toch online posten.
➢ Dit kan veroorzaakt worden door Disinhibition effect= in het normale leven zouden we niet
alles tegen iedereen zomaar zeggen en laten zien. Online kunnen deze sociale remmen
wegvallen waardoor we meer onthullen. Door gebrek aan f2f contact en anonimiteit delen
mensen meer omdat ze denken dat andere niet weten wie het post.
➢ Toxic disinhibition= de remmen vallen weg op een schadelijke manier. Dit resulteert in
flaming: mensen posten berichten die opzettelijk vijandig zijn om andere te kwetsen, en
trolling: provocerende berichten met de intentie om mensen uit te lokken en aandacht
rondom controverse te genereren.
De vraag is: wie is in controle van deze bezittingen? Als je iets post op Instagram kunnen andere het
verspreiden. Vinden we dat oke? We raken de controle kwijt over wat wij online delen. Mensen
kunnen informatie delen waarvoor deze niet bedoeld is. Dit maakt self management lastig.
➢ Het kan ook een positief effect hebben: shared space. Een gedeelde plek op sociale media
waar je je ei kwijt kan (net als in de kroeg).
4. Co-constructie van het zelfbeeld= samen gemaakt beeld van iemand.
➢ Zelfbeeld: Door sociale media zijn we meer in contact met andere, ondanks afstanden. Dit
draagt bij aan hoe we ons zelfbeeld vormen. Er is meer interactie die bepaald hoe we naar
ons zelf kijken.
➢ Bevestiging: op sociale media zoeken mensen bevestiging of geruststelling. Als iemand jouw
berichten liked, dan is dat een bevestiging dat iemand jou leuk vindt. Oftewel, ze bevestigen
sociale relaties. Sociale relaties zijn een groot onderdeel van ons zelfbeeld. (Het kan een
negatieve impact hebben wanneer mensen aan zichzelf twijfelen door gebrek aan likes).
5. Gedeeld geheugen= we outsourcen een deel van ons geheugen. We slaan onze herinneringen
online op.
➢ Collectief geheugen= we slaan herinneringen online op en delen deze met mensen. Andere
hebben online toegang. (Foto’s in OneDrive).
➢ Nadeel: Digital clutter= digitale rommel. Er is een noodzaak om bezittingen op te ruimen of
weg te gooien. Alle digitale bestanden moeten worden opgeslagen en dat kost geld, ruimte
en energie.
➢ Onsterfelijkheid/nalatenschap: mensen kunnen eeuwig blijven bestaan omdat digitale
bezittingen nog bestaan.
FOMO= de angst om een sociale gebeurtenis te missen die leuker of interessanter is dan wat wij op
dat moment aan het doen zijn. Het is een gevaar van technologie als verlengstuk van het sociale
leven.
➢ Mensen posten juist vaak alleen leuke dingen en niet saaie/negatieve dingen. Mensen
vergelijken zichzelf dus met een Fake persona (positief beeld) i.p.v. een echt persoon. Je
wordt geconfronteerd met wat je NIET hebt.
JOMO= Joy of missing out.
Socialbesitas= je kan niet meer zonde je smartphone omdat je continu sociale media in de gaten wilt
houden. Als mensen daar iets van zeggen wordt je geïrriteerd of boos.
Nomophobia= je bent niet afhankelijk perse van sociale media, maar wel van je telefoon. Je hebt een
angst als je telefoon niet bij je is. Je bent bang niet bereikbaar te zijn. (gericht op object i.p.v.
functies).
Phantom vibration syndrome= het idee dat je je telefoon hoort of voelt afgaan terwijl hij er niet is.
Impressiemanagement= zelfpresentatie in een tijdperk van sociale media. Het gaat erom dat je jezelf
zodanig presenteert dat je een gewenste indruk achterlaat. Het managen van hoe mensen jou zien.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur aniekvanrijn62. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.