Een duidelijke samenvatting waarin alle hoofdstukken, die van belang zijn voor het tentamen, zijn samengevat. Is in klare en duidelijke taal geschreven.
Privaatrecht samenvatting
Publiekrecht: recht dat geldt tussen de overheid en de burger. Rechtsgebieden: staatsrecht (hier staat
de organisatie van de overheid centraal en de bevoegdheden die erbij horen), bestuursrecht (heeft
als doel regels geven voor organen van de overheid en andere organen m.b.t. openbaar gezag),
strafrecht (hier worden bepaalde gedragingen strafbaar gesteld).
Privaatrecht: beschrijft hoe natuurlijke personen (mensen van vlees en bloed) en rechtspersonen
(juridische constructies waarbij natuurlijke personen ingezet worden om de doelstelling van het
bedrijf te verwezenlijken) met elkaar moeten omgaan.
Bevoegdheden overheid (publiekrechtelijke taken): afgeven vergunningen, vermogen dat wordt
binnengebracht door belastingheffing. Om dit vermogen te beheren, dienen deze organen over
rechtspersoonlijkheid te beschikken. Rechtspersoonlijkheid: wanneer men door middel van een
juridische constructie aan het rechtsverkeer deelneemt. De privaatrechtelijke handelingen van de
(publiekrechtelijke) rechtspersoon gemeente vallen onder het privaatrecht.
Hoe weet je of een handeling onder het publiek- of privaatrecht behoort?:
- Kijken naar de relatie tussen de overheid en de burger; treedt de overheid op als
burger/bedrijf of als overheidsinstelling?
Het privaatrecht is onder te verdelen in personen- en vermogensrecht. Het verschil tussen beide: het
vermogensrecht: gaat over op geld waardeerbare rechten en plichten, personenrecht: gaat over de
personen in kwestie zelf.
Personenrecht: is gericht op de persoon: de natuurlijke- en rechtspersoon. De rechten en plichten
van deze personen worden verder uitgewerkt in het personen- en familierecht (BW 1 en 2).
Vermogensrecht: is gericht op het vermogen van de natuurlijke- en rechtspersoon (BW 3 t/m 8).
Vermogen: is een geheel van op geld waardeerbare rechten en plichten die iemand op een bepaald
moment tot zijn beschikking heeft. Hier is ook een onderverdeling te maken tussen:
- Goederenrecht: (BW 3 en 5) geeft regels voor de relatie tussen een persoon en een goed. VB:
eigendomsrecht iPad.
- Verbintenissenrecht: (BW 6 t/m 8) gaat over overeenkomsten en wanneer er een recht op
schadevergoeding bestaat. Verbintenis: een rechtsverhouding waarbij de ene partij
(schuldenaar/debiteur) een prestatie verschuldigd is aan de andere partij
(schuldeiser/crediteur).
3 belangrijkste beginselen van het privaatrecht:
- Contractsvrijheid: eenieder is vrij om een overeenkomst al dan niet aan te gaan, te kiezen
met welke wederpartij hij/zij handelt en wat de inhoud is van de overeenkomst. Er zijn wel
uitzonderingen op deze vrijheid: de beperkingen en aanvullingen zijn terug te vinden in de
wet, gewoonterechtelijke regels, eisen van redelijkheid en billijkheid en goede zeden of
openbare orde. VB: huurrecht, hier wordt de maximale hoogte van huurprijzen vastgesteld.
- Vormvrijheid: is gericht op de totstandkoming van de overeenkomst. Uitgangspunt: de
overeenkomst heeft geen speciale vorm waarin de handelingen moeten worden verricht. VB:
een overeenkomst kan ook mondeling worden gesloten. Voor bepaalde overeenkomsten
heeft de wetgever gemeend een speciale vorm vast te leggen (VB. huwelijk).
, - Pacta sunt servanda: overeenkomsten moeten worden nagekomen of belofte maakt schuld is
de betekenis. Art. 6:248 lid 1 BW.
Feiten: zijn gebeurtenissen, omstandigheden, handelingen, en verloop van tijd. Handelingen: zijn
dus een onderdeel van feiten en worden door mensen verricht.
- Feiten worden verdeeld in feiten met rechtsgevolg (rechtsfeiten) (hier worden wettelijke
regels van toepassing gesteld) en feiten zonder rechtsgevolg (vb. tv kijken).
- Rechtsfeit is onder te verdelen in blote rechtsfeiten (zijn op een bepaald moment ontstaan,
maar er is niet echt sprake van een handeling) (vb. overlijden en geboorte) en menselijke
handelingen (zijn op een bepaald moment ontstaan, maar hieraan ligt een menselijke
handeling ten grondslag (vb. gevolg van sluiten van een overeenkomst).
- Menselijke handelingen zijn onder te verdelen in rechtshandelingen 1.(zijn menselijke
handelingen met een beoogd! Rechtsgevolg) (vb. verkopen van een huis) (om een beoogd
rechtsgevolg te kunnen vastleggen is het van belang dat de wil van partijen door een
verklaring wordt geopenbaard) 2. (rechtshandelingen kunnen eenzijdig of meerzijdig zijn)
(eenzijdig: hier is maar 1 handelende persoon nodig) (meerzijdig: hier zijn meerdere
personen nodig, vb. huwelijk),
- en feitelijke handelingen (hier zijn de gevolgen van het menselijk handelen niet beoogd, ze
zijn niet ontstaan uit een afspraak, maar door de wet. Vb: omstoten dure wijn, dader moet
betalen, (onrechtmatige daad)) (rechtmatige daad: daad is niet tegen de wet, vb.:
zaakwaarneming, onverschuldigde betaling en onrechtvaardigde verrijking), (wanprestatie:
de rechtsgevolgen zijn ontstaan omdat 1 partij zich niet heeft gehouden aan de
overeenkomst).
Jurisprudentie (rechtsbron 2): alle uitspraken van rechters. Eerst ga je naar de rechtbank, als je het er
niet mee eens bent ga je in hoger beroep bij een gerechtshof, als je er nog steeds niet mee eens bent
ga je in cassatie bij de Hoge Raad.
Gewoonterecht (rechtsbron 3): ongeschreven recht, art.6:248 lid 1 en art.7:618 BW. Voorwaarden
voor dit recht:
- herhaling van gedrag en rechtsnorm.
Verdragen (rechtsbron 4): dit kan worden omschreven als een internationale overeenkomst, bijv.
EVRM.
Juridisch stappenplan:
Eerst begint het met een casus, waarin onderscheid wordt gemaakt in hoofd- en bijzaken. Stap 2:
juridisering: kijken welke juridische aspecten betrokken zijn bij deze casus. Stap 3: er wordt gekeken
naar de toepasselijke rechtsbronnen en wordt binnen deze rechtsbronnen geselecteerd wat
, toepasselijk is voor het oplossen van de casus. Stap 5: dit leidt tot de formulering van de oplossing
van het geschil.
8.1 Formeel privaatrecht
Ontwikkelingen burgerlijk procesrecht:
Vernieuwingen burgerlijk procesrecht: 1 digitaal procederen. De wetgeving uit 2016 die digitaal
procederen voor de civiele rechter bij alleen de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland
verplicht stelde is echter ingetrokken vanwege gewijzigde digitaliseringsplannen. Wel zijn per wet van
3 juli 2019 de termen ‘comparitie’(inhoudelijk gesprek tijdens een zitting) en ‘pleidooi’(zet een
advocaat of gemachtigde van een partij in een juridisch geschil uiteen hoe de rechter volgens hem
zou moeten oordelen) geschrapt en wordt er meer nadruk gelegd op de mondelinge behandeling. 2
tussen 1 jan 2018 en 1 okt 2019 kon er vanwege de ingezette vereenvoudiging van het burgerlijk
procesrecht een vorderingsprocedure gestart worden i.p.v. een dagvaardingsprocedure.
Absolute en relatieve competentie:
Absolute competentie: welke rechter bevoegd is om kennis te nemen van een zaak. Art. 42 Wet RO
zegt dat rechtbanken eerst kennis moeten nemen van burgerlijke zaken. De hoofdregel is dat
burgerlijke (civiele) zaken in eerste instantie bij de rechtbank worden voorgelegd. Bij de rechtbank
bestaan twee mogelijkheden: de zaak wordt voorgelegd aan de sector civiel of de sector kanton. De
volgende zaken worden o.a. behandeld door de sector kanton van de rechtbank:
- Zaken betreffende arbeidsovereenkomst
- Zaken betreffende huurovereenkomsten
- Zaken betreffende consumentenkoopovereenkomsten
- Zaken betreffende vorderingen met een beloop van ten hoogste 25.000
Overige zaken worden door de civiele rechter gedaan.
Rechter van de sector kanton wordt de kantonrechter genoemd. Rechter bij civiele sector wordt
civiele rechter genoemd.
Wanneer een persoon het niet eens is met de uitspraak van een kanton- of civiele rechter kan in
meeste gevallen in hoger beroep (hoge raad) worden gegaan. Zie wet RO.
Relatieve competentie (art.99 lid 1 RV): bevoegdheid van de rechter om op basis van de woonplaats
of vestigingsplaats kennis te nemen van een zaak.
Nederland telt 11 rechtbanken: Noord-NL, Overijssel, Noord-Holland, A’dam, Midden-Nl, Gelderland,
Den Haag, R’dam, Zeeland-West-Brabant, Oost-Brabant, Limburg.
Algemene uitgangspunten burgerlijk procesrecht:
Uitgangspunten gelden voor rechtbank, gerechtshof en Hoge raad.
1. Hoor en wederhoor (art.19 RV):
Beide partijen moeten de mogelijkheid krijgen om hun standpunten naar voren te brengen. In de
dagvaarding zijn de standpunten van de eiser opgenomen. De gedaagde kan hierop schriftelijk of
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur lina21070555. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,50. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.