KRACHTIG DIFFERENTIËREN &
EVALUEREN
DEEL 1: DIFFERENTIËREN OP MAAT VAN HET KIND
1. HET LEERSTOFJAARKLASSENSYSTEEM & ANDERE KADERS
1.1 HET LEERSTOFJAARKLASSENSYSTEEM
= kinderen van dezelfde leeftijd worden samen gezet in dezelfde groep
Ze krijgen dezelfde leerstof die ze binnen dezelfde tijd verwerkt moeten hebben
Voordelen Nadelen
- je zit bij je leeftijdsgenoten - moeilijk om de verschillen tussen lln op te
- je kent elkaar, ze worden sociaal vaardiger vangen
- het biedt structuur & veiligheid
- geen sociale discriminatie - prestatiedruk voor lln & lkr doordat ze
- gelijkheid van onderwijskansen gebonden zijn aan een ‘tijdstip’ wat leidt tot
- goede basis om te individualiseren achterblijvers, blijven zitten…
1.2 INDIVIDUALISEREN DOOR DIFFERENTIATIE
= de school & leerkracht wordt uitgedaagd om rekening te houden met de verschillen & haar
aanbod aan te passen aan de behoeften & mogelijkheden vd lln, om te individualiseren
Individualiseren De individuele verscheidenheid vd lln erkennen & tot uitgangspunt
nemen
! we trachten elk kind te geven waar het recht op heeft en niets te verlangen wat het kind
niet aankan
MAAR: het is niet jou taak om elk kind apart geven wat ze nodig hebben, dat is niet
haalbaar als leerkracht zijnde
Je moet dus hoge, maar haalbare doelen stellen door opzoek te gaan naar vormen
die ervoor zorgen dat kinderen zoveel mogelijk krijgen op een haalbare manier
! individualiseren doen we door te differentiëren: zo geven elke lln het zijne
Differentiëren Het bewust/gericht nemen van maatregelen waarbij de lkr rekening
houdt met de verschillen tussen leerlingen
Differentiatie door:
Extra opdrachten
Leerlingen elkaar laten helpen
Lessen aansluiten op de leefwereld
Individuele feedback geven
, Doe het eerst samen en geef ze dan de keuze om zelfstandig of onder begeleiding
verder te werken
Differentiatie tijdens een les:
Voorbereiding vd les: nadenken over doelen, beginsituatie, moeilijkheden…
Tijdens de les: observeren, inspelen op de lln, feedback geven, begeleiden…
2. KADERS OM MEE AAN DE SLAG TE GAAN
2.1 MICRO – MESO – MACRO NIVEAU
MACRO MESO MICRO
(maatschappelijkniveau) (schoolniveau) (Klasniveau)
= interscolaire different. = externe differentiatie = interne differentiatie
= institutionele different. = interklassikale different. = intraklassikale different.
= BKD
- Tracking (= onderscheiden Horizontale differentiatie Tempodifferentiatie
van verschillende = wijze van groeperen over = verschillende tijd, maar
leertrajecten) de verschillende klassen dezelfde doelen
Vb: buitengewoon lager 2A – 2B – 2C - meer of minder tijd geven:
onderwijs, onderwijsnetten, - homogene of heterogene verdiepingsoefening bv
methodescholen - streaming (Niveau
groepjes tussen - methodisch didactisch diff.
Overgang van categoriaal verschillende klassen) leren op een andere
naar comprehensief: manier (zelfstandig, in
Categoriaal: worden direct groep…)
naar een specifieke richting Verticale differentiatie
gestuurd (aso, bso, tso) = wijze van doorstroming vd
lln door de school leerstofdifferentiatie
Comprehensief: een = andere leerstof & doelen
fundamentele richting in de - grading: synoniem van binnen dezelfde tijd
eerste graad, basis leerstofjaarklassensysteem
ze moeten niet meteen - non-grading: geen graden
Setting = vakniveaugroepen
een bepaalde studierichting
-multigrading door lln met dezelfde leer-
kiezen
=graadklassen, doorbreken prestaties samen te zetten
van het
leerstofjaarklassensysteem
nadelen bij het werken met homogene groepen:
- ze werken fixerend: ze doen de zwakke lln meer afzwakken (= het moeraseffect)
- ze werken stigmatiserend: de lln zijn zich bewust van wie er goede, middelmatige & slechte
prestaties oplevert
- ze werken sociaal desintegrerend: ze werken milieubepaalde groepsvormingen bij lln in de
hand
,- ze bevorderen de instandhouding van het frontaal onderwijs: dezelfde leerstof wordt op
hetzelfde niveau & tempo verwerkt
Voordelen bij het werken met homogene groepen:
- lln kunnen vooruitgang maken op basis van hun mogelijkheden
- de snelste lln worden niet tegengehouden & er wordt ingespeeld op interesse/motivatie
- het leertempo wordt bepaald door de noden vd groep
- de zwakst presterende lln participeren makkelijker
- het lesgeven is eenvoudiger
2.2 EEN KADER VOOR BINNENKLASDIFFERENTIATIE (CASTELEIN)
= het bekomen tot een verhoogde motivatie, welbevinden, leerwinst en/of leerefficiëntie
van alle lerende
Geeft een kader om op een proactieve, positieve & planmatige manier om te gaan
met de verschillen tussen lln
Tandwiel lerende Waarin de leerlingen verschillen
Op basis waarvan kan je differentiëren?
Tandwiel De verschillende manieren van differentiëren
leeromgeving Welke elementen van de didactische praktijk kan je bespelen?
! je bekijkt eerst wat je wilt aanpakken om daarna te bepalen hoe je dat wilt doen
Inzoomen op wat op dat moment in het eerste tandwiel in de klas de bovenhand
neemt , wat bij die activiteit van belang is
Belangrijk om in te zetten op alle elementen van de leeromgeving
, DE LERENDE
Voorkennis Nieuwe kennis wordt gekoppeld aan de voorkennis, sommige
lln hebben nood aan extra voorkennis
Cognitieve vaardigheden Hoe leerinhouden verwerken, verbinden, opslaan &
problemen oplossen. Niet te moeilijk/gemakkelijk zodat lln
niet afhaken
Achtergrond Rekening houden met afkomst, cultuur, thuistaal…
Interesse Verschillende interesses in onderwerpen, vakgebieden, taken
Leervoorkeuren Voorkeur die de lln heeft voor bepaalde activiteiten die met
leren te maken heeft (in stilte, groep, achtergrondmuziek…)
Affectieve vaardigheden Omgaan met de gevoelens: motivatie, zelfkennis,
doorzettingsvermogen, zelfvertrouwen…
Metacognitieve Taakanalyse, activeren vd voorkennis, doelen stellen,
vaardigheden plannen, reflectie…
DE LEEROMGEVING
Leerdoelen Om te kunnen differentiëren, moet je de hoofddoelen
kennen
Werkvormen Geven aanzet tot differentiatie: geïndividualiseerde
taken, contractwerk, hoekenwerk, projectwerk…
Instructie Instructieafhankelijke, instructiegevoelige & instructie –
onafhankelijke leerlingen
Tempo Niet iedereen bereikt de leerdoelen binnen dezelfde tijd
Evaluatie Om het leerproces te sturen & vorm te geven
Ondersteuning peers/collegas Activiteiten waarbij men werkt met andere lkr & lln zorgt
voor differentiatie mogelijkheden (hetero/homogeen,
coteaching, peer-teaching)
Feedback Zeer krachtig middel om tot leren te komen, individuele
feedback = differentiëren
Eindproduct Gebruik maken van verschillende expressievormen
Leermateriaal/media Lln verschillen in de mate waarin ze info opnemen van
verschillende bronnen (youtube, boeken…)
2.3 HET BKD – LEER-KRACHT MODEL (STRUYVEN)
2.3.1 ABSTRACT
= binneklasdifferentiatie is het proactief, positief & planmatig omgaan met verschillen tussen
lln in de klas met oog op het grootst mogelijk leerrendement voor elke lln
Legt de nadruk op de rol vd leerkracht om de ‘leer – kracht’ van elke lln aan te
spreken
2.3.2 HET BKD LEER-KRACHT MODEL