Bank & Verzekeren (H3 en H4) zelfstudie
Hoofdstuk 3
Inleiding:
Hoofdstuk 3 gaat over de 2e functie van de KI (3 belangrijkste functies van KI = intermediëren,
beheren van betalingssystemen en aanbieden van financiële diensten) en dat is BEHEREN VAN
BETALINGSSYSTEMEN
- Banken zorgen meer bepaald voor de geldsomloop dankzij de betaalmiddelen die ze ter
beschikking stellen. Ze beheren zichtrekeningen / het giraal geld waarvan betalingen
vertrekken.
- Efficiënt betaalsysteem = noodzaak in de samenleving.
- = een echte industrie aangezien waaier van betaalinstrumenten voortdurend verandert en er
steeds minder betalingen in contant gebeuren.
- = heeft enorme toegevoegde waarde voor economie
1. Evolutie betaalmiddelen:
- Eerste betaalmiddel ‘proto-geld’ of ‘goederengeld’:
= producten die als betaalmiddel in handel dienden. (bv: Azteken gebruikten cacaobonen,
Romeinse soldaten zout, Afrikanen vee…)
- Meer dan 10 eeuwen V.C. symbolisch protogeld:
= mensen wisselen items zonder intrinsieke waarde (verkoopwaarde, gebruikswaarde) uit. (bv:
kaurischelpen in China en later in Azië en West-Afrika
- 1279 V.C. edelmetaal:
TIJDLIJN
= oude Egyptenaren hanteren gewogen hoeveelheden zilver
- 600 V.C de eerste munten:
= komen uit Ludië (Turkije). Op stukken metaal staan een waarde en zegel met beeltenis van
persoon die ze garandeert. Later komen deze munten ook in Afrika en Europa.
- 17e eeuw papiergeld in Europa en 10e eeuw Chinees papiergeld:
= men wisselde oude metalen munten in voor geldpapier (handgeschreven ontvangstbewijzen)
- 20e eeuw elektronische betalingsvormen:
= steeds meer belang, zo moest papiergeld steeds meer baan ruimen voor giraal geld
(zichtrekeningen)
- Na de IT-revolutie van jaren 70:
= verspreiding van smartphones en sterke daling van communicatiekosten zorgt voor revolutie
op gebied van betalingsverkeer. (geld is vandaag overal en altijd beschikbaar aan uw
vingertoppen)
2. Chartaal geld:
2.1. Omschrijving:
= geld in vorm van briefjes en munten. Nog steeds gebruikt in betalingstransacties.
Chartaal geld of speciën bestaat uit:
o Euromuntstukken: 5, 10, 20 en 50 eurocent en van 1 en 2 euro worden geslagen door
Koninklijke Munt van België, die doet dat voor de Koning via de minister van Financiën.
o Waarde van euromuntstukken is overal in eurolanden dezelfde, achterzijde is voor elke
staat anders.
, o Eurobiljetten: bankbiljetten van 5, 10, 20, 50, 100, 200 euro worden uitgegeven door ECB
onder verantwoordelijkheid van NBB. Moeten altijd ter betaling worden aanvaard,
ongeacht het te betalen bedrag.
2.2. Voordelen:
- Gemakkelijk;
- Overal aanvaard;
- Consument geeft het gevoel dat het ‘gratis’ is;
- Minder gemakkelijk natrekbaar/anoniem: cashbetalingen gebeuren zonder tussenkomst van
bank, terwijl niet-cashbetalingen een ‘spoor’ nalaten en om die reden traceerbaar zijn.
2.3. Nadelen:
- Risico van verlies of diefstal;
- Geen rentevergoeding;
- Om betaling te doen, zijn meestal verplaatsingen nodig;
- Geen ‘automatisch’ bewijs van betaling;
- Er is een limiet aan cashgeldopvragingen;
o Max 650 per dag
o Max tussen de 1250 en 2500 per week
o Max 3000 euro bij geldafhaling aan het loket
- Er geldt cashverbod (handelaar mag weigeren dat u met cash betaalt);
- Hoge kostprijs: ‘cash geld kost geld’.
o Printen, drukken, beveiligen, controleren, tellen, bewaren, transport, voorkomen van
fraude, diefstal en overvallen… veel handmatig
2.4. Cashverbod:
- Strijd tegen zwart geld, fiscale fraude en witwassen, zijn cashbetalingen van goederen en
diensten strikt gereglementeerd en beperkt tot 3.000,00 euro (sinds januari 2014).
- Geldt enkel voor ‘verkopen door een handelaar’ en niet voor ‘aankopen door een handelaar’
dus tussen particulieren onderling.
- VASTGOED VOLLEDIG VERBOD OP CASH:
Voor zowel koper, verkoper, particulier of handelaar: een onroerend goed kan enkel betaald
worden via overschrijving of cheque. Bij onwettige cashbetaling kunnen beide partijen boete
krijgen tot max 10% van ‘onwettelijk’ betaalde bedrag.
3. Giraal geld:
- = het geld op zichtrekeningen. Zowel zichtrekeningen in deviezen als zichtrekeningen die
inwoners uit andere lidstaten van monetaire unie bij Belgische banken aanhouden, behoren tot
girale geldhoeveelheid.
- geen girale geldhoeveelheid= quasigeld of deposito’s op meer dan 1 maand en de deposito’s
op boekjes
- De evolutie van chartaal geld naar giraal geld heet DEMATERIALISERING.
4. SEPA (Single Euro Payments Area)
- sinds 1 augustus 2014 eengemaakte Europese betaalruimte voor burgers, bedrijven en
andere economische actoren in ‘alle’ SEPA-landen onder ‘dezelfde’ voorwaarden en met
‘dezelfde’ rechten en plichten, betalingen in euro kunnen uitvoeren en in ontvangst nemen.
- Dankzij SEPA iedereen in de EMU-landen IBAN (International Bank Account Number) en
een BIC (Bank Identifier Code)
, 4.2. IBAN
- = eerste realisaties van SEPA
- = Europees rekeningnummer
- 12 cijfers werden omgezet in internationaal rekeningnummer
- IBAN omvat:
o de afkorting ‘IBAN’
o de ISO-landcodes (voor België BE)
o controlegetal van 2 cijfers
o bestaande nationale rekeningnummer gesplitst in 3 groepjes van 4 tekens, gescheiden
door een spatie (bij elektronische registratie GEEN spaties)
- Bestaat uit max 34 karakters
- heeft vaste lengte per land (België heeft er 16, bv: BE68 5390 0754 7034)
- MOET op alle facturen in EURO vermeld zijn! Banken zijn verplicht om Europees
rekeningnummer op rekeninguittreksel te vermelden
4.3. BIC
- sinds 1 januari 2011 verplicht op elke uitgaande factuur BIC (of SWIFT-adres = synoniem) te
vermelden
- 8 of 11 alfanumerieke tekens en bestaat uit:
o bankcode (4 tekens)
o landcode (2 letters)
o plaatscode (2 tekens)
o eventueel kantoorcode (3 tekens)
- voor België BIC bestaat uit 8 tekens
- BIC MOET op bankuittreksel staan
4.4. SEPA CREDIT TRANSFER (SCT)
- of Europese overschrijving
- was 1e realisatie binnen SEPA
4.5. SEPA DIRECT DEBET (SDD)
- of de Europese domiciliëring
- voorganger was nationale domiciliëringssystemen
- dankzij SDD schuldeisers kunnen nu in heel Europa via 1 formaat en volgens 1 regelgeving
domiciliëring gebruiken.
- voert onmiddellijk betaling uit + heeft volledige rapportering over al dan niet uitvoering ervan
4.6. Bankkaarten
- Dankzij SEPA kan je nu overal in Europa betalen met je bankkaart.
5. Payment Services Directive (PSD)
5.1. PSD I:
Om 1 Europese betaalmarkt te creëren, volstond een harmonisatie van de overschrijvingen,
domiciliëringen en bankkaarten niet. Vermits elk land eigen wetten en reglementeringen voor
nationale betaalmiddelen had, waren er heel wat juridische struikelblokken.
Dit probleem werd opgelost door Europese Betalingsdienstenrichtlijn of PSD
PSD legde definitief vast hoe verwerking van betalingen moest gebeuren in de 32 SEPA-landen.
PSD en SEPA = horen samen.