Samenvatting voor het vak Handhaver en Toetser
Boek 'Bestuursrecht deel 2 7e druk'
Hoofdstukken 2 t/m 8
Boek 'Basisboek sociale zekerheidsrecht 2020'
Hoofdstukken 9 en 11
Jurisprudentie
,Ik ben Michelle en ik heb voor jullie de reader van HATO1 geschreven. Ik heb de stof
samengevat aan de hand van de verplichte literatuur, jurisprudentie en enkele
aantekeningen uit de lessen. Door het volgen van de lessen en het lezen van deze reader
moet het helemaal goed komen met het tentamen.
Heel veel succes met het leren en maken van het tentamen!
Groetjes,
Michelle
Bestuursrecht deel 2 (7e druk)
Hoofdstuk 2. Bevoegdheid
2.2 Constitutionele grondslag
Het bestuursrecht gaat over de juridische normen die gelden in de rechtsbetrekking tussen een
bestuursorgaan (art. 1:1 Awb) en een belanghebbende (art. 1:2 Awb) en tussen bestuursorganen
onderling. Centraal in dergelijke rechtsbetrekkingen staat een besluit (art. 1:3 Awb). Wat met
‘bestuursrechter’ wordt bedoeld, is in art. 1:4 lid 1 Awb te lezen. In art. 1:4 lid 3 Awb wordt verwezen
naar ‘gewone’ rechters die met bestuursrechtspraak zijn belast. Op basis van art. 112 Gw kan
bestuursrechtspraak worden omschreven als de berechting van geschillen die niet uit burgerlijke
rechtsbetrekking zijn ontstaan.
De wetgever heeft de rechtbank, het hof en de HR aangewezen als behorende tot de rechterlijke
macht (art. 2 Wet RO jo. art. 112 Gw). Dit impliceert dat sommige bestuursrechters, met name de
Afdeling bestuursrechtspraak van de RvS, de CRvB en het CBb, geen deel uitmaken van de
rechterlijke macht. Deze bestuursrechters mogen dus niet beslissen over geschillen die uit burgerlijke
rechtsbetrekkingen zijn ontstaan.
Geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan, mogen worden opgedragen aan
gerechten die niet tot de rechterlijke macht behoren. Hierbij gaat het om publiekrechtelijke
rechtsbetrekkingen en meer in het bijzonder bestuursrechtelijke rechtsbetrekkingen. Dit type
rechtsbetrekkingen doet zich in ieder geval voor wanneer het gaat om de uitoefening van openbaar
gezag, wat wil zeggen om de uitoefening van exclusieve bevoegdheden en rechten. Het uitoefenen
van openbaar gezag komt meestal neer op het verrichten van een publiekrechtelijke rechtshandeling:
het nemen van een besluit. Alle bestuursrechters hebben de bevoegdheid om over besluiten te
oordelen (art. 8:1 Awb).
Algemene en bijzondere bestuursrechtspraak
Als we het geheel overzien van de verschillende rechterlijke instanties die zich met
bestuursrechtspraak bezighouden, kunnen we twee soorten systemen onderscheiden. Het eerste is
dat van de algemene bestuursrechtspraak. Dit geldt voor alle besluiten waartegen bij de rechtbank
beroep kan worden ingesteld (hoofdregel van art. 8:6 lid 1 Awb). Het tweede systeem is dat van de
bijzondere bestuursrechtspraak, dat geldt voor besluiten waartegen bij een ander gerecht dan de
rechtbank beroep moet worden ingesteld (uitzondering van art. 8:6 lid 1 Awb). Een gerecht kan deel
uitmaken van zowel het systeem van algemene als van bijzondere bestuursrechtspraak.
Ter beantwoording van de vraag welke rechterlijke instantie bevoegd is om een geschil over een
besluit te beoordelen, wordt onderscheid gemaakt tussen de absolute en de relatieve bevoegdheid.
,De absolute bevoegdheid van de bestuursrechter betreft de vraag welke rechterlijke instantie in welk
systeem van bestuursrechtspraak bevoegd is het beroep tegen een besluit te beoordelen. De
relatieve bevoegdheid van de bestuursrechter betreft de vraag bij welk van die gerechten waar in
Nederland beroep moet worden ingesteld. De bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende
bestuursrechtelijke instanties is geregeld in hoofdstuk 8 Awb en in de Bevoegdheidsregeling
bestuursrechtspraak (bijlage 2 bij de Awb). De hoofdregel en de uitzondering staan beide in art. 8:6
lid 1 Awb. Voor het hoger beroep is art. 8:105 Awb de kernbepaling.
2.3 Algemene bestuursrechtspraak
Beroep bij de rechtbank
Art. 8:6 lid 1 Awb bepaalt dat beroep kan worden ingesteld bij de rechtbank. Hierop zijn
uitzonderingen, maar de overgrote meerderheid van de besluiten van bestuursorganen is gewoon
beroepbaar bij de rechtbank en wordt dus afgehandeld in het systeem van algemene
bestuursrechtspraak. De bevoegdheid van de rechtbank berust op art. 8:1 en art. 8:6 lid 1 Awb, in
samenhang met art. 43 Wet RO.
Relatieve bevoegdheid
Art. 8:7 Awb geeft uitsluitsel over de vraag tot welke van de elf rechtbanken de indiener van het
beroep zich moet richten. In sommige gevallen is de plaats waar het bestuursorgaan is gevestigd,
bepalend voor de rechtbank die bevoegd is, in andere gevallen de woonplaats van degene die beroep
instelt. Het kan voorkomen dat een rechtbank zich ten onrechte op grond van art. 8:7 Awb bevoegd
acht. In art. 8:117 Awb is bepaald dat als de hogerberoepsrechter van oordeel is dat de uitspraak is
gedaan door een andere dan de bevoegde rechtbank, hij de onbevoegdheid ‘voor gedekt kan
verklaren’ en de uitspraak als bevoegd gedaan kan aanmerken. Soms zijn er meerdere personen die
beroep instellen tegen eenzelfde besluit. Als de bevoegdheid van de rechtbank wordt bepaald door
de plaats waar de appellant woont of gevestigd is, is er een probleem als meerdere in verschillende
arrondissementen wonende personen beroep instellen tegen dat besluit. Art. 8:8 Awb bepaalt dat de
rechtbank waarbij als eerste beroep is ingesteld, bevoegd is om ook alle andere beroepen te
behandelen. Wordt door meerdere eisers tegelijkertijd beroep ingesteld, dan wordt de volgorde
aangehouden zoals die volgt uit de Wet op de rechterlijke indeling.
Concentratie
Soms wordt bij wet afgeweken van de regeling van de relatieve bevoegdheid van art. 8:7 Awb, en kan
niet bij elk van de elf rechtbanken beroep worden ingesteld: concentratie van rechtspraak. Art. 8:7
lid 3 Awb in combinatie met hoofdstuk 3 Bb, geeft daarover een regeling.
Hoger beroep tegen een uitspraak van een rechtbank
Tegen een uitspraak van de rechtbank kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep
voor het bedrijfsleven of een gerechtshof. Er bestaan uitzonderingen op de hoofdregel dat hoger
beroep mogelijk is (art. 8:104 Awb). Als een rechtbank van oordeel is dat zonder meer duidelijk is
welke beslissing op een beroep moet worden genomen, en tevens dat de behandeling van het
beroep ter zitting achterwege kan blijven, kan zij art. 8:54 Awb toepassen. Gesproken wordt van
‘vereenvoudigde behandeling’. Tegen een uitspraak waarin art. 8:54 Awb is toegepast, is geen hoger
beroep mogelijk. Wel is het mogelijk bij de rechtbank verzet te doen tegen de uitspraak (art. 8:55 lid
1 Awb). Wordt verzet gedaan, dan is tegen de uitspraak op verzet evenmin hoger beroep mogelijk
(art. 8:104 lid 2 sub c Awb). Hoger beroep is evenmin mogelijk als een uitspraak de reactie is op een
verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (art. 8:81 lid 1 Awb). Hoger beroep heeft geen
schorsende werking. Dat betekent dat als de rechtbank het beroep gegrond verklaart, het bestreden
besluit vernietigt en het bestuursorgaan opdraagt een nieuw besluit te nemen, het bestuur
, gehouden is dat de doen, ook al vecht het bestuursorgaan het oordeel van de rechtbank in hoger
beroep aan. Op deze hoofdregel bestaan uitzonderingen (art. 8:106 lid 1 Awb).
Als tegen een uitspraak van een rechtbank hoger beroep openstaat, rijst de vraag: bij welke
instantie? Art. 8:105 Awb bepaalt dat de Afdeling bestuursrechtspraak de bevoegde
hogerberoepsinstantie is, tenzij een van de andere instanties (de Centrale Raad, het CBB of een
gerechtshof) bevoegd is. Of dat het geval is, blijkt uit Hoofdstuk 4 Bevoegdheidsregeling
bestuursrechtspraak (BB). Art. 9 en 10 betreffen de bevoegdheid van de CRvB, art. 11 die van het CBB
en art. 12 die van de gerechtshoven. Dat de bevoegdheid van de CRvB in twee bepalingen is
neergelegd, heeft te maken met het feit dat hoger beroep soms wel (art. 9) en soms niet (art. 10)
schorsende werking heeft. De bevoegdheid van de CRvB betreft voornamelijk socialezekerheids- en
ambtenarenzaken. De bevoegdheid van het CBB betreft het economisch bestuursrecht. Het
gerechtshof is de bevoegde hogerberoepsrechter in belastingzaken. De vraag naar de relatieve
competentie (welke van de vier gerechtshoven is bevoegd?) is gemakkelijk te beantwoorden. Het
gerechtshof van het ressort waarin de rechtbank is gelegen die het beroep heeft behandeld, is de
bevoegde hogerberoepsinstantie.
Cassatieberoep bij de HR tegen de uitspraak van de hogerberoepsinstantie
Tegen de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak, de CRvB en het CBB als
hogerberoepsinstantie is (enkele uitzonderingen daargelaten) geen cassatieberoep mogelijk. De drie
instanties fungeren als rechter in hoogste instantie. Tegen uitspraken van het gerechtshof in
belastinggeschillen is cassatie mogelijk bij de HR. De belanghebbende die bevoegd was om hoger
beroep bij het gerechtshof in te stellen en de minister van Financiën kunnen cassatieberoep instellen
bij de HR (art. 28 lid 1 AWR). Soms is ook cassatie mogelijk tegen een uitspraak van een rechtbank
(art. 28 lid 2 en 3 AWR). Buiten het belastingrecht is de rol van de HR als bestuursrechtelijke
cassatierechter uiterst beperkt. Cassatieberoep is mogelijk als dit in een bijzondere wet is
opengesteld (art. 78 lid 4 Wet RO).
2.4 Bijzondere bestuursrechtspraak
Het onderscheid tussen algemene en bijzondere bestuursrechtspraak blijkt uit art. 8:6 Awb.
Algemene bestuursrechtspraak geldt voor alle besluiten waartegen bij de rechtbank beroep kan
worden ingesteld. Bijzondere bestuursrechtspraak geldt voor besluiten waartegen bij een ander
gerecht dan de rechtbank beroep kan worden ingesteld. In welke gevallen de hoofdregel van de
algemene bestuursrechtspraak geldt en in welke gevallen de uitzondering van de bijzondere
bestuursrechtspraak, blijkt uit Hoofdstuk 2 BB. Art. 2 noemt besluiten waarvoor geldt dat daartegen
beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak, art. 3 betreft de CRvB, art. 4 het
CBB en art. 5 de gerechtshoven.
Verkeersboetes: beroep bij de kantonrechter, hoger beroep bij het Hof Arnhem-Leeuwarden
In de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv, ook wel ‘Wet Mulder’)
is bepaald dat voor een aantal gedragingen die in strijd zijn met verkeersvoorschriften, een
bestuurlijke sanctie wordt opgelegd (art. 2). Deze sanctie bestaat uit het betalen van een geldsom
(art. 1). Deze ‘Mulder-boete’ wordt als administratief aangemerkt, omdat het besluit tot oplegging
ervan door een bestuursorgaan (politieagent) wordt genomen. Wie het niet eens is met de oplegging
van een sanctie, kan administratief beroep instellen bij de OvJ in het arrondissement waar de
gedraging is verricht (art. 6). Tegen de beslissing van de OvJ is beroep mogelijk bij de rechtbank
sector kanton (art. 9). De relatieve competentie is geregeld in art. 9 lid 1. Wie het niet eens is met de
uitspraak van het kantongerecht op zijn beroep tegen een verkeersboete, kan in hoger beroep bij het
Hof Arnhem-Leeuwarden, tenzij de sanctie €70 of minder bedraagt (art. 14). Bijzonder is dat het
hoger beroep dient te worden ingesteld door het indienen van een beroepschrift bij het
kantongerecht tegen wiens uitspraak het beroep is gericht. Het kantongerecht stuurt het
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur michellekruiter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,18. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.