Het hele boek Mobiliteit LWEO van economie samengevat waaronder ook informatie uit de opdrachten. De stof is 'up to date' dus ook informatie uit de appendix is erin opgenomen. Ik heb zelf figuren zoals tabellen en grafieken toegevoegd om de inhoud duidelijker te maken. Verder heeft elk hoofdstuk ee...
samenvatting lesbrief economie mobiliteit lweo alles (h1-6)
Samenvatting lesbrief Welvaart 5VWO
Tout pour ce livre (17)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Economie VWO
102
Tous les documents sur ce sujet (14)
5
revues
Par: teunkrol • 2 année de cela
Par: wolfilcken • 3 année de cela
Par: KalleIjsveld • 3 année de cela
Par: Oefentoetsen • 5 année de cela
Par: isareemer • 6 année de cela
Vendeur
S'abonner
maritheijmans
Avis reçus
Aperçu du contenu
Economie, Mobiliteit hoofdstuk 1, Schaarste en Ruil
Door sneller en goedkoper vervoer zijn we meer gaan reizen, het is verandert in een eerste
levensbehoefte. Het aandeel van vervoersuitgaven in het totaal van uitgaven stijgt voortdurend.
Bij het maken van een keuze let een econoom op:
- Wat zijn de kosten?
- Opofferingskosten: alles wat je moet opofferen omdat je kiest voor de vervulling een andere wens
- Wat zijn de alternatieven?
Schaars1: een product is schaars als er middelen moeten worden opgeofferd om het te maken
Schaarste2: de spanning tussen oneindige behoeften en beperkte middelen
Om de schaarste te verminderen, produceren mensen goederen en diensten. Hiervoor moet je wel
altijd productiemiddelen gebruiken.
Absolute schaarste: wanneer er een tekort is aan een goed (dagelijks taalgebruik)
Vrije goederen: goederen die niet schaars zijn; windkracht, de lucht die we inademen
Product: hieronder vallen de goederen(stoffelijk; broek) en de diensten(onstoffelijk: onderwijs)
Alternatief aanwendbaar: zo zien economen de middelen waarover mensen beschikken. Je kan ze
namelijk op verschillende manieren inzetten.
Arbeidsdeling: mensen specialiseren zich door zich toe te leggen op één activiteit. Hierbij doen
mensen meer ervaring op waardoor de bekwaamheid toeneemt. Ze kunnen daardoor meer
producten per uur maken waardoor de arbeidsproductiviteit toeneemt.
Door arbeidsdeling en specialisatie ontstaan verschillende beroepen. Producenten maken meer dan
dat ze voor eigen behoefte nodig hebben. Om ieder in zijn behoefte te voorzien moet er dus geruild
worden, essentieel hierbij is dat beide partijen er beter van worden (win-winsituatie).
Directe ruil/ruil in natura: ruil waarbij goederen zonder tussenkomst van geld rechtstreeks geruild
worden tegen goederen. Deze manier van ruilen heeft zo zijn nadelen (hoge transactiekosten):
Het is niet makkelijk om iemand te vinden die jouw product wil hebben en zelf het product
heeft dat jij wilt hebben.
Het kan lastig zijn een ruilwaarde vast te stellen
Producten kunnen bederfelijk zijn
Producten kunnen groot en moeilijk te vervoeren zijn
Transactiekosten: alle kosten die gemaakt worden om een ruil tot stand te brengen
Indirecte ruil: goederen worden geruild tegen een algemeen betaalmiddel (geld)
Geld wordt niet alleen gebruikt als ruilmiddel of, we gebruiken het ook als rekenmiddel; de waarde
van een product uitdrukken in geld. Daarnaast heeft geld nog de functie van spaarmiddel; wanneer
een consument besluit een deel van zijn inkomen niet te consumeren.
Zwarte circuit: transacties die worden verzwegen voor de belastingdienst waardoor de productie van
deze goederen of diensten niet wordt geregistreerd. Dit circuit behoort tot de informele economie.
Formele/witte circuit: hier worden de transacties wel opgegeven aan de belastingdienst
De activiteiten van de overheid en de non-profitsector rekenen we tot de niet-marktsector omdat:
Er voor de overheidsdiensten geen marktprijs wordt berekend of;
De prijs niet bepaald wordt door vraag en aanbod
Deze activiteiten worden geregistreerd en zijn dus onderdeel van het formele circuit.
, Grijze circuit: het deel van de niet-marktsector dat niet wordt geregistreerd (informele economie)
De (niet-betaalde) activiteiten van het grijze circuit zijn te verdelen in:
Huishoudelijk arbeid; werkzaamheden als koken, stofzuigen en kleren wassen
Vrijwilligerswerk: onbetaald werk bij je sportvereniging, onbetaalde zorg voor ouderen
Doe-het-zelfarbeid: tuinonderhoud, schilderen, repareren van fietsband
Directe ruil; het wassen van de auto van je ouder in ruil voor rijlessen
Marktsector Niet-marktsector
Formele economie Bedrijfsleven Overheid en non-profitsector
(=geregistreerd = wit)
Informele economie Zwarte circuit Grijze circuit, zoals huishoudelijke arbeid, directe
(niet-geregistreerd= zwart of grijs) ruil, vrijwilligerswerk, doe-het-zelfarbeid
Alle activiteiten van de formele en informele economie kunnen bijdragen aan de welvaart.
Economie, Mobiliteit hoofdstuk 2, Ruiltransacties en Welvaart
Welvaart: de mate waarin de behoeften met de beschikbare middelen kunnen worden bevredigd
Betalingsbereidheid: het maximale bedrag dat iemand bereid is te betalen voor een product
Door ruiltransacties kan je welvaart toenemen: Ton is bereid 500,- te betalen voor een vakantie. Hij
ziet een vakantie voor 450,- en houdt dus 50,- over. Zijn welvaart stijgt met 50,-.
Kosten-batenanalyse: de kosten en de baten tegen elkaar afwegen
Kosten: de waarde van de opgeofferde schaarse middelen
Baten: wat je overhebt voor je behoeftebevrediging. Deze zijn niet altijd makkelijk op te nemen in de
analyse; ze liggen vaak in de toekomst en gaan niet altijd over geldbedragen (maatschappelijke baten
Om te bepalen of een economie een maximale welvaart bereikt, maken welvaartseconomen gebruik
van het criterium van Pareto: de totale welvaart is Pareto-efficiënt/-optimaal als de welvaart van één
persoon niet kan toenemen ten koste van de welvaart van iemand anders.
De welvaartstheorie is volgens sommige economen niet compleet:
Er wordt geen rekening gehouden met de informele economie
Er wordt geen rekening gehouden met de milieu schade. Door overbevissing, bodem-
verontreiniging enz. wordt de welvaart van andere aangetast
Zie voorbeeld:
Marleen heeft een eigen moestuintje met wortel, bonen, aardappelen enz. Ze wil vanavond 1 pond
boontjes eten. In de supermarkt kost een pond 1,49 maar Marleen plukt ze zelf. Het kost allen wat
tijd. Volgens welvaartseconomen neemt de welvaart van Marleen alleen toe als er ruiltransactie
plaatsvindt. Marleen ruilt echter niks, maar haar welvaart is wel toegenomen omdat ze nu groente
kan eten.
Individuele consumentensurplus: het bedrag dat de consument aan voordeel heeft omdat hij minder
voor een goed hoeft te betalen dan hij maximaal wil betalen (de 50,- van Ton)
Totale consumentensurplus: het consumentensurplus van alle kopers samen
Bij een prijsdaling neemt het consumentensurplus toe, omdat;
- Het surplus van de bestaande klanten groter wordt
- Er nieuwe klanten bijkomen met surplus
Leveringsbereidheid: de laagste prijs waarbij een aanbieder zijn product wilt verkopen
Individuele producentensurplus: het bedrag dat de producent aan voordeel heeft, omdat hij op de
markt meer ontvangt voor zijn product dan waarvoor hij het minimaal wil verkopen
Totale producentensurplus: het producentensurplus van alle verkopers samen
Totale surplus: de som van consumenten en producentensurplus
Bij een markt van volledige mededinging is de totale welvaart(=totale surplus) het grootst bij de
evenwichtsprijs. Deze situatie is Pareto-efficiënt.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maritheijmans. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.