Een zout is opgebouwd uit positieve en negatieve ionen, maar is in totaal elektrisch neutraal. De
verhouding wordt gegeven in een verhoudingsformule, bijvoorbeeld CaCl2. Enkelvoudige ionen
bestaan uit slechts één atoom, samengestelde ionen uit meerde (zoals CO32-). In de naamgeving van
zouten komen geen numerieke voorvoegsels voor (dus het is calciumchloride i.p.v.
calciumdichloride). Wanneer van een metaalion meerdere ionladingen voorkomen, zoals Fe 2+ en Fe3+,
geef je deze met een Romeins cijfer aan, bijvoorbeeld ijzer(III)sulfaat.
// Paragraaf 2 – Oplosbaarheid van zouten
Ionbindingen zijn erg sterk, maar doordat watermoleculen dipoolmoleculen zijn, vormen ze bij het
oplossen van zouten in water ion-dipoolbindingen met de ionen. Er ontstaan gehydrateerde ionen.
Voorbeeld oplosvergelijking: CaCl(s) Ca2+ (aq) + 2 Cl- (aq)
In Binas T45A staat de oplosbaarheidstabel van zouten. Er zijn vier metaaloxiden die niet
oplossen, maar reageren met water, waarbij twee hydroxide-ionen (OH -) ontstaan.
// Paragraaf 3 – Bijzondere zouten
Een hydraat is een zout met kristalwater ingebouwd in het ionrooster, zoals
CaSO4·2H2O(s). Het is daarom een zuivere stof. Wit kopersulfaat is een reagens op water, het kleurt
dan blauw. Dubbelzouten bevatten drie of meer verschillende ionsoorten, zoals KAl(SO 4)2. Over het
algemeen vormen metalen positieve ionen, want ze staan graag elektronen af. Bijzondere negatieve
ionen bevatten echter een metaalatoom dat zich als een niet-metaal gedraagt, want het is covalent
gebonden aan O-atomen.
// Paragraaf 4 – Rekenen aan zoutoplossingen
Molariteit geeft het aantal mol per liter oplossing, [A] = n : V. Let op: 1 M = 1 mol L-1. Omdat zouten
in oplossing uit elkaar vallen in ionen, is de molariteit van het zout niet altijd gelijk aan die van de
ionen in de oplossing. Dit is af te leiden uit de verhoudingsformule. Zo bestaat 1 mol Pb(NO 3)2 uit 1
mol Pb2+-ionen en 2 mol NO3-ionen. In een oplossing van lood(II)nitraat is de molariteit van de
nitraationen dus altijd twee keer zo groot als die van de lood(II)ionen.
De verdunningsfactor = Cbegin : Ceind = Veind : Vbegin.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maykevankollenburg. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.