Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting Recht volwassen Minor WIGK HU €7,29   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting Recht volwassen Minor WIGK HU

 72 vues  4 fois vendu
  • Cours
  • Établissement
  • Book

Uitgebreide samenvatting van de literatuur voor het vak recht volwassen bij de minor werken in gedwongen kader aan de HU. Bevat ongeveer 70 kantjes. Goed te gebruiken voor het leren van het tentamen!

Aperçu 4 sur 70  pages

  • Non
  • De hoofdstukken die genoemd worden in de studiehandeling voor dit vak
  • 26 octobre 2023
  • 70
  • 2023/2024
  • Resume
avatar-seller
Recht week 1
H1 Basisstructuur van het recht
Totaal aan rechtsregels, die ordenen de samenleving en het leven van het individu in de
samenleving. Kenmerk is dat nakoming kan worden afgedwongen. Zijn te herkennen aan:
1. Normen stellen, met vaak een gebod of verbod
2. Uitsluitend menselijk en uitwendig gedrag regelen
3. Algemeen en onpersoonlijk zijn
Objectief en subjectief recht
Objectief recht: totaal van alle rechtsregels, geschreven en ongeschreven.
Subjectief recht: de rechten en plichten die hieruit voorvloeien. Als hij niet krijgt waar hij recht
op heeft, kan een rechter ingeschakeld worden waarop een sanctie kan voortvloeien (iets
doen, betalen van schadevergoeding of ondergaan van straffen).
Rechtsobject: datgene dat voorwerp is van jouw rechten en plichten
Doel van objectief recht
Ordenen van de samenleving en richting geven aan het handelen van de overheid.
- Rechtsregel moet zo duidelijk mogelijk geformuleerd worden (rechtszekerheid en
rechtsgelijkheid), zodat het niet anders geïnterpreteerd kan worden.
- Kan ruimte geven aan bepaald menselijk gedrag, of juist gedrag afdwingen
Doel:
- Belangentegenstellingen kunnen overbrugd worden
- Eigenrichting kan voorkomen worden
- Kan gepaald gewenst gedrag afdwingen
Ordening van rechtsregels
Publiekrecht: overheid is van de partij
Privaatrecht: tussen burgers onderling

Ordening naar rechtsgebieden
Burgerlijk recht:
Privaatrechtelijke rechtsregel: rechtsrelatie tussen burgers onderling. Het gaat om rechten en
plichten, vaak op geld waardeerbaar maar vaak ook niet.
1. Natuurlijk personenrecht (persoon zelf, in relatie tot familie of levenspartner):
personen en familierecht. Iedereen is rechtsbevoegd en dus een rechtsobject, vangt
aan bij de geboorte en soms zelfs voor de geboorte.
2. Rechtspersonenrecht: organisatie die net als een natuurlijk persoon aan het
rechtsverkeer kan deelnemen.
3. Vermogensrecht: de op geld waardeerbare rechten en plichten staan centraal.
Rechten die een zaak betreffen, vallen onder het goederenrecht. Je hebt ook
eigendomsrecht en verbintenissenrecht. Er zijn ook rechtsregels nodig die aangeven
welke procedure kan gevolgd worden als mensen er niet uitkomen.
Strafrecht:
Vaak geboden en verboden, bij niet-naleving mag er een straf opgelegd worden. Daarnaast
ook rechtsregels die uitgangspunten van het strafrecht omschrijven: de algemene
bepalingen. Er zijn ook rechtsregels die omschrijven onder welke omstandigheden en
voorwaarden straf opgelegd kan worden.

,Administratief recht / bestuursrecht:
Hoort bij een actief optredende overheid, draagt zorg voor een samenleving waar de sociale
verzorging hoog in het vaandel staat. Rechtsregels geven het juridische kader voor actieve
overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven. Ze krijgen zo inzicht in hun
bevoegdheden en de wijze waarop ze dit mogen uitoefenen. Organisaties en burgers kunnen
kijken waar ze tegenover de overheid aanspraak op maken en op welke wijze. Ook
procedureregels vallen hieronder.
Staatsrecht:
Hier worden staatsorganen, grondrechten en de wijze waarop burgers invloed uit kunnen
oefenen op de samenleving van de staatsorganen (gekozen worden en kiezen)
Publiekrecht
De rechtsgebieden strafrecht, bestuursrecht en staatsrecht, waar de overheid een rol speelt.
De overheid dient het algemeen belang, waar het recht van de burger soms moet wijken.
Trias politica: basis van de scheining der machten waarin dus rechtspraak, wetgevende
macht en uitvoerende macht in beginsel gescheiden zijn en we hebben grondrechten.
Ordening naar thema’s
Ordening naar moment van toepassing
Materieel recht: spelregels van het maatschappelijk gedrag wordt daarin bepaald door
rechten en plichten.
- Staatsrecht bevat alleen materieel recht omdat het alleen staatsorganen beschrijft en
bevoegdheden toekent.
Formeel recht: hierin wordt aangegeven welke weg via de rechter bewandeld kan worden om
onder zijn druk alsnog het recht te innen, schadevergoeding te claimen of een straf te
krijgen. Ze bepalen de spelregels van het procederen.
Aard van rechtsregels
Dwingend: rechtsregels waarvan burgers absoluut niet mogen afwijken. Als partijen er toch
van proberen af te wijken, is die overeenkomst nietig.
Aanvullend: de rechtsregel geldt alleen als partijen zelf geen regeling hebben getroffen. Met
hun afspraken kunnen ze dus deze regel opzij zetten.
Semidwingend recht: als van een rechtsregel mag worden afgeweken en daarbij
aangegeven wordt via welke vormen er dan moet worden afgeweken.
Voor rechtsregels geldt:
- Specifieke gaan voor algemene
- Hogere voor lagere
- Jong voor oud
Rechtsbronnen
De oorsprong waaruit de regels voortvloeien, dit kan geschreven of ongeschreven zijn.
Rechtsbronnen van geschreven regels
1. De wet (in materiele zin): regels gemaakt door de wetgever
2. Het verdrag: rechtsregels die resultaat zijn van een overeenkomst tussen verschillende
landen en/of internationale organisaties. De Nederlandse rechtsregels mogen dat niet in
strijd zijn met de internationale rechtsregels van het verdrag. Soms is het ook gericht aan de
burgers, de rechten en plichten gelden dan rechtstreeks voor de burgers nadat deze regels
bekend zijn gemaakt.

,Rechtsbronnen van ongeschreven regels
1. Gewoonte / eigen regels: soms is de gewoonte zo ingeburgerd en wordt door veel mensen
als objectief recht ervaren. Daarnaast moet in die kring afwijking als onbehoorlijk ervaren
worden.
2. Jurisprudentie: rechtsregels die door de rechter zijn gevormd naar aanleiding van een
gerezen conflict dat door partijen aan de rechter is voorgelegd.

De rechter gaat via interpretatiemethodes te werk:
- Grammaticale interpretatie: wat staat er taalkundig nu echt
- Historische interpretatie: wat is de bedoeling van de opstellers van de wet
- Teleologische interpretatie: wat is de maatschappelijk context waarin de wet functioneert
- Anticiperende interpretatie: wordt rekening gehouden met een rechtsregel die nog niet is
ingevoerd, maar er wel aankomt.
De rechter kan ook zelf rechten:
- Naar analogie redeneren: rechtsregel uitbreiden naar een situatie die er in eerste instantie
niet onder viel
- A contratrio redeneren: rechtsregel wordt alleen toegepast op het uitdrukkelijk genoemde
en niet op de nieuwe situatie.
H2 Staats- en bestuursrecht
Hoofdthema’s staatsrecht
Geeft inzicht in het recht mbt de Nederlandse staat: rechtsgemeenschap van overheid en
burgers op een bepaald grondgebied. De overheid oefent gezag uit. Geldt ook voor degenen
die zich binnen de grenzen van de staat bevinden. Onderwerpen:
- Staatsorganen en hun bevoegdheden
- Fundamentele rechten van de burgers (grondrechten)
Kenmerken van de Nederlandse staat
Macht:
Om misbruik te voorkomen is er een machtenscheiding, organen houden zich met één
bepaalde macht bezig en moeten elkaar controleren (wetgevend, uitvoerend / bestuurlijke,
rechtelijke macht).
Toch hebben wij organen die zowel wetgevend zijn als uitvoerend.
Gedecentraliseerde eenheidsstaat:
De overheidsfuncties worden centraal vervuld, tenzij nadrukkelijk anders is bepaald. Dit
gebeurd veel, want de provincie en gemeente heeft verschillende bevoegdheden van
wetgeving en bestuur gekregen. Daarom gedecentraliseerd.
Eenheidsstaat omdat de bevoegdheden die naar de lageren overheden zijn overgeheveld,
altijd door de centrale overheid teruggenomen kunnen worden en hogere overheden controle
uitoefenen op de lagere overheden.
 Autonomie, medebewind en toezicht.
Provincies en gemeenten hebben tot mbt taken op hun grondgebied eigen bevoegdheden.
Ze zijn autonoom op hun eigen werkgebied (eigen huishouding). Soms moeten ze regels
opstelling in opdracht van een hogere regeling (medebewind).
Parlementair-democratische rechtsstaat:
Rechtsstaat:
1. Legaliteitsbeginsel: elk overheidshandelen moet op een wettelijke grondslag berusten
2. Beginsel van de machtenscheiding: orgaan mag zich in principe maar met een macht

, bezighouden
3. Grondrechten
4. Onafhankelijke rechtspraak
Parlementaire democratie:
1. Vrije en geheime verkiezingen: burgers hebben invloed op de organen die rechtsregels
maken besturen
2. Rechtstreekse invloed van burgers: petitierecht (verzoekschrift of petitie aan brengen bij
een officiele instantie), burgerinitiatief (kiesgerechtigde kan met ondersteuning van 40.000
handtekeningen zorgen dat een bepaald onderwerp op de agenda van de tweede kamer
komt), raadgevend referendum (kan worden gehouden over een wet die of een verdrag dat
al wel is aangenomen en bekrachtigd, maar nog niet in werking is getreden. Kan als er in de
eerste fase 10.000 en in de tweede fase 300.000 verzoeken worden gedaan.
3. Openbaarheid van besluitvorming en besluiten
4. Vertegenwoordigende college’s: als vertegenwoordigers van het volk hebben ze recht op
invloed besluitvorming, beslissingsrecht en/of bevoegdheid tot controle achteraf
5. Bestaan van vrije en onafhankelijke media.
Gemeenteraad, het college van B&W en de burgemeester
Dit zijn de drie bestuursorganen van de gemeente als openbaar lichaam (art. 8 Gemw).
Gemeenteraad:
- Wordt door de bevolking gekozen en staat aan het hoofd van de gemeenten (art. 125 Gw)
en vertegenwoordigd de gehele gemeentelijke bevolking (art. 7 Gemw).
- Mag gekozen worden door Nederlandse en buitenlandse ingezetenen van boven de 18
jaar. Buitenlanders moeten wel al ten minste 5 jaar aaneengesloten legaal in Nederland
verblijven (art. 130 Gw en art. 10 Gemw).
- Aantal raadsleden is afhankelijk van het aantal inwoners van de gemeente (art. 8 Gemw).
- De raad benoemd de wethouders, die samen met de burgemeester het college vormen
- De burgemeester is collegelid en voorzitter van het college en de raad
- De wethouder is geen raadslid
- Raadcommissies bereiden de besluitvorming van de gemeenteraad voor. Leden hiervan
worden door de raad benoemt. Dit mogen niet de burgemeester of de wethouders zijn. De
voorzitter moet wel een raadslid zijn.
Burgemeester:
- Wordt door de Koning benoemd, op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijkrelaties en na aanbeveling van de gemeenteraad
- Benoeming is voor 6 jaar (art. 61 Gemw), maar kan verlengd worden
Mensenrechten en grondrechten
Rechtsbronnen
Mensenrechten horen wezenlijk bij het mens-zijn en komen hen daarom toe. Het geld voor
iedere burger en de overheid heeft zich hieraan te houden. Het vormt de basis voor alle
wetgeving en beleid van de overheid.
Staat niet alleen in de Grondwet, maar ook in de Universele Verklaring van de rechten van
de mens en het EVRM. Er bestaat ook het VN-verdrag inzake de rechten van personen met
een handicap.
Soort grondrechten
Klassieke grondrechten: aangelegenheden waarbij de overheid zich terughoudend heeft op
te stellen jegens de burger (art. 1-18 lid 1 Gw en gedeelte art. 23 Gw). Maar dit geld niet
onbeperkt:

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur SophiedeGraaf3004. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,29. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,29  4x  vendu
  • (0)
  Ajouter