Inleiding sociologie
College 1 (5-09-2023)
Sociaal gedrag: gedrag van mensen dat tot stand komt onder invloed van de sociale
omgeving. Sociaal gedrag vormt de samenleving waarin mensen leven
Sociologie bestudeert sociaal gedrag en de gevolgen daarvan voor de samenleving.
Het is de wetenschap die menselijk gedrag verklaart uit de inbedding in de samenleving.
- Verschillende niveaus binnen de samenleving
o Macro
Voorbeeld: Inkomensongelijkheid -> waarom is dit zo? Hoe komen de
verschillen tot stand? Wat zijn de gevolgen voor de samenleving
o Meso: buurt/gemeenschap/groep
Voorbeeld: Schoolsegregatie. Populatie op school niet representatief
voor de omgeving eromheen -> Waarom is dat zo? Hoe is het
ontstaan?
o Micro: individu/ sociale relaties
- Aspecten van inbedding in de samenleving
o Sociale structuur: SES, stratificatie
Voorbeelden: inkomensverdeling, verdeling van macht en invloed,
structuur van een sociaal netwerk
o (Sociale) Instituties
Informeel: Normen, gewoontes, tradities, ongeschreven regels
Formeel: Wetten, regels, procedures
o Sociale normen: Gedeelde verwachtingen over wat je in een bepaalde context
hoort te doen en te laten. Komen (vaak) samen met sancties (sociale
controle).
Hoeven niet altijd goed te zijn
Voorbeelden: Wederkerigheid (reciprociteit), werkgroepen, gay
communities (op een bepaalde manier kleden)
o Statusstructuur: gedeelde verwachtingen over wie ‘hoger’ en wie ‘lager’ is in
een bepaalde context. Komen (vaak) samen met verschillen in invloed,
prestige, respect
Voorbeeld: beroepsprestige. Beroepen die altijd boven verschijnen zijn
chirurg, professor en altijd lager is vaak een beroep met fysiek werk
o Sociale netwerken: Relatiepatronen tussen mensen, organisaties, landen, etc.
Sociale relaties: Vriendschap, vertrouwen, sympathie
Voorbeelden: Pestgedrag in schoolklassen
o Fysieke, economische en technische hulpbronnen: beschikbaarheid van
voedsel, veiligheid, huisvesting, technische ontwikkeling, mobiliteit, materiele
welvaart, werkgelegenheid, etc.
Voorbeelden: Online teaching en pandemie (sommigen hadden meer
beschikbaarheid over technologie)s
Het experiment van Asch: Vergelijk de lengte van 2 lijnen
, - Men wordt beïnvloed door anderen. Geven rolspelers expres een verkeerd antwoord,
dan volgt een proefpersoon al is het overduidelijk het verkeerde antwoord.
- Invloed door direct contact
College 2 (12-09-23)
Vraag in het tentamen: wat is sociologie?
De zes vormen van inbedding, de twee richtingen: sociologie bestudeert hoe sociaal gedrag
wordt beinvloed door inbedding van de samenleving, en hoe kenmerken van de samenleving
ontstaan door sociaal gedrag van individuen. Hiernaast wetenschap en verklaren van sociaal
gedrag.
De drie hoofdvragen van de sociologie
1. Het cohesievraagstuk
a. Cohesie = sociale samenhang/sociale integratie
b. Ook ‘probleem van de sociale orde’
c. Waarom en onder welke condities is er sociale samenhang (of een gebrek)
i. Hobbes: Geweld tussen mensen
ii. Olson: Samenwerking. Bijv als we collectieve goederen nodig hebben.
Hoe komt het tot stand?
iii. Hechter: Solidariteit is bijdragen aan collectieve goederen. Zoals
zorgen voor elkaar en zorgen voor zieken
iv. Durkheim: Normnaleving. In hoeverre is het gewaarborgd dat we nog
steeds dezelfde normen naleven.
v. Granovetter: Sociale bindingen. Naarmate er meer sociale bindingen
zijn is er meer sociale cohesie
2. Het ongelijkheidsvraagstuk
a. Ongelijkheid in materiele welvaart, inkomen, levenskansen, geluk,
gezondheid…
b. Waarom en onder welke condities is er ongelijkheid binnen en tussen
samenlevingen?
i. Marx: Welke eigenschappen van een samenleving dragen bij aan
minder ongelijkheid
ii. Wat zijn de gevolgen (bijv voor criminaliteit, sociale cohesie,
economische groei)?
iii. Waarom en onder welke condities is er ongelijkheid tussen landen?
3. Het rationaliseringsvraagstuk
a. Waarom en onder welke condities zijn samenlevingen ‘efficient’ en ‘modern’?
i. Is er een trend naar een steeds rationelere wereld. Meer
democratisering/bureaucratisering (internationaal, nationaal)
ii. Geloven we steeds minder in mythes en accepteren steeds meer
wetenschappelijke feiten?
iii. Waarom en onder welke condities ‘ontkerkelijkt’ een samenleving?
iv. Weber: Waarom en onder welke condities komt een kapitalistische
economie tot stand?
v. Wat zijn de gevolgen van rationalisering?
, Individu, gedrag en inbedding in samenleving. Voorbeeld met studenten bezetten
academiegebouw wegens woningcrisis
Individuele doelen: studenten willen een woning hebben
Interdependentie: je moet samen overleggen om te demonstreren. Je moet allemaal
gemotiveerd zijn en het moet georganiseerd worden. Wederzijdse afhankelijkheid
speelt een rol in hoeverre de gezamenlijke doelen bereikt kunnen worden
Voorbeeld: Individueel gedrag kan onbedoelde gevolgen hebben op collectief niveau. Het
voorbeeld is gebruik van sociale media, wat leidt tot meer onzekerheid bij anderen (leven
ziet er leuker uit op sociale media).
Het sociologisch mensbeeld (1e aanzet) (Lindenberg)
Individuele doelen die mensen nastreven
o Fysiek
o Materieel
o Sociale doelen (affectie, waardering, status, gedragsbevestiging, erbij horen)
Samen (van fysiek tot sociale doelen) Interdepentie bij doelbereiking (?)
maatschappelijke/sociale problemen
Kernbegrippen:
- Sociale welvaart: Mate van doelbereiking ‘gemiddeld’ over alle individuen
o Eerlijke verdeling over individuen (ongelijkheidsvraagstuk)
o Individueel vs sociaal: verdeling van welvaart
o OECD Better life index (website)
- Sociale ordes
o Sociale welvaart -> coordinatie, samenwerking
o Functioneren van de sociale ordes (OMOP)
Organisaties
Markt
Overheid
Primaire orde
College 3 (14.09.23)
Wat is een goede samenleving?
- Rawls: Ja, enige mate aan ongelijkheid in de samenleving kan zinvol zijn. Mensen
moeten een prikkel hebben om een bepaald soort werk te doen waar veel kennis
voor vereist is. Ongelijkheid mag niet te groot worden, ook slechte posities moeten
het goed hebben (beter dan in andere samenlevingen). Ongelijkheid binnen de
perken
- Nozick: beste samenleving is waarin mensen zoveel mogelijk vrijheid hebben en zo
min mogelijk interacties hebben met elkaar. Overheid moet zich alleen bezig houden
met minimale zaken. Bijv geen grote interventies om armen te helpen binnen te
samenlevingen
Collectieve actie:
Het probleem van collectieve actie: Olson (1965) “The logic of collective action”
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur stefanieleuninge. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,30. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.