Berendsen - Fysische geografie van Nederland - Landschap in delen
Deze samenvatting geeft je in 46 pagina's een overzicht van heel het boek. In de eerste 43 pagina's wordt je stap voor stap meegenomen in hoofdstuk 1 t/m 6, waarin alle bodemvormende- en landschapsvormende processen systematisch worden behandeld.
Vervolgens vindt je drie A3-bladen met daarop in...
Samenvatting van figuren Eindtoets, Geologie van Nederland (GEO2-4201)
Landschap in delen, hoofdstuk 9 rivierenlandschap. Annotaties.
Samenvatting Nederlandse landschappen
Tout pour ce livre (7)
École, étude et sujet
NHL Stenden Hogeschool (NHL)
Aardrijkskunde 2e graads
Nederlandse Landschappen
Tous les documents sur ce sujet (13)
3
revues
Par: isavandeglind02 • 1 mois de cela
Par: dschmeier • 1 semaine de cela
Par: sashamatheeuwsen13 • 7 mois de cela
Vendeur
S'abonner
Jozef42
Avis reçus
Aperçu du contenu
Samenvatting Landschap in delen
De fysisch-geografische regio’s
aarschuwing:deze samenvatting is enigszins beknopt,dat wil zeggen dat ik de dingen
W
die je toch niet gaat onthouden eruit heb gelaten. Heb je een hekel aan jezelf en wil je alles
weten, lees het boek.
,Hoofdstuk 1: inleiding
andschap:een deel van een landschap dat functioneertals een geïntegreerd geheel,
L
waarin zich zowel statische als dynamische evenwichten voordoen tussen de componenten
die het landschap vormen. Er is sprake van een ontwikkelingsgang (genetische
successiereeks) en het heeft een specifieke ruimtelijke verschijning, een landschapsbeeld,
dat bestaat uit patronen, vormen, ruimten en proporties. Het landschap wordt gevormd door
een geheel van geofactoren.
eofactoren:met elkaar in verband staande factorendie samen het landschap vormen. De
G
belangrijkste zijn substraat, klimaat en mens; andere factoren zijn plant, dier, bodem, water
en lucht. Substraat wordt vaak nader opgesplitst in gesteente en reliëf.
iernaast dient er energie te worden ingebracht en is er tijd nodig om de processen hun
H
vormende werk te laten doen.
nderlinge beïnvloeding van geo- of landschapsfactoren verschilt per schaalniveau. Op
O
mondiale schaal is het klimaat bijvoorbeeld dé bepalende factor voor het voorkomen van
vegetatie. Er is een duidelijke zonering met woestijn, steppe, regenwoud etc. op specifieke
breedtegraden. Kijk je echter naar een nationaal of regionaal niveau dan zijn de verschillen
in klimaat dermate gering dat ze geen wezenlijke factor van verschil vormen, ondanks dat er
wel kleine verschillen kunnen zijn.
et samenhangend geheel van biotische en abiotische landschapselementen noemen we
H
ook wel eenecosysteem. Het bestuderen van een dergelijksysteem vanuit geografisch en
biologisch perspectief noemen welandschapsecologie(echte nerds schijven
landschapsoekologie).
eranderingen in een landschapssysteem kunnen zowel het gevolg vaninterne dynamiek
V
(vb: een verlandende plas) of vanexterne dynamiekzijn (vb: inpoldering).
( Nederlandse) landschappen kunnen ook ingedeeld worden naar de mate van menselijke
beïnvloeding. We onderscheiden:
1. Cultuurlandschap> flora en fauna zijn door de mensbepaald. In zekere zin kan
heel NL beschouwd worden als een cultuurlandschap.
2. Half-natuurlijk landschap> De flora is spontaan opgekomenmaar het
vegetatiebeeld is door de mens bepaald. De Nederlandse heidelandschappen
vormen hiervan een goed voorbeeld.
3. Bijna-natuurlijk landschap> De flora is geheel ofgoeddeels spontaan. Het
vegetatiebeeld is hier weliswaar door de mens beïnvloed maar komt overeen met het
beeld wat onder natuurlijke omstandigheden gebruikelijk zou zijn. De Nederlandse
kwelders en zandverstuivingen vormen een fraai voorbeeld van dergelijke
landschappen.
4. Natuurlijk landschap> Zowel de flora als het vegetatiebeeldis hier vrij van
menselijke invloeden. In Nederland komen dergelijke landschappen niet voor; het
meest in de buurt komen nog de wadden en stranden. De dynamiek is hier hoog en
vegetatie meestal afwezig.
1
,Hoofdstuk 2: klimaat
Inleiding
e atmosfeer bestaat uit een verzameling gassen en heeft een vrij stabiele samenstelling.
D
Een uitzondering is waterdam, wat in wisselende hoeveelheden voorkomt: veelal zo’n 0-2%.
Ook komen er deels vaste deeltjes voor, zoals zoutkristallen en woestijnzand, die van grote
invloed zijn op weerpatronen. Ze dienen namelijk als condensatiekernen voor het vormen
van neerslag.
Temperatuurverloop in de atmosfeer
e meeste actie vindt plaats in de troposfeer, de onderste 12 km van de atmosfeer. De
D
luchtdruk is hier het hoogst en de atmosfeer wordt van onderaf verwarmd. Naarmate de
hoogte toeneemt daalt dus de temperatuur, totdat de tropopause bereikt wordt, en vanaf ca.
15 km de temperatuur weer begint toe te nemen in de zeer ijle stratosfeer, gevolgd door de
stratopauze waarin de trend weer stopt en vervolgens de mesosfeer waarin de temperatuur
daalt tot zo’n 100 graden onder nul. Na de mesosfeer volt vanzelfsprekend *tromgeroffel* de
mesopauze en tot slot gaat in de thermosfeer de kachel weer aan. Temperaturen tot zo’n
600 graden Celsius zijn hier niet ongewoon. Op zo’n 650 km hoogte gaat de thermosfeer
over in de exosfeer, waar het zo heet is dat deeltjes spontaan de deep-space in vluchten. De
exosfeer gaat dan ook vrijwel naadloos over in de interplanetaire ruimte.
Ozon
p een gezellige hoogte van zo’n 25-35 km ontstaat ozon uit de reactie van
O
zuurstofmoleculen en -atomen, welke zeer belangrijk is voor het tegenhouden van
schadelijke UV-straling. Door de mensen in de atmosfeer gebrachte gassen, zoals NO en
CFK’s, breken de ozon echter af, waardoor er gaten in de ozonlaag kunnen ontstaan.
Stralingsbalans van de aarde
an de zonnestraling die de aarde bereikt wordt een deel direct weer teruggekaatst (albedo),
V
een deel verstrooid (hoe kleiner de golflengte hoe meer verstrooiing) en een deel
geabsorbeerd en vervolgens als langgolvige straling weer uitgestraald. Een deel van de
uitgestraalde langgolvige straling wordt weer geabsorbeerd door gassen in de atmosfeer,
zoals H2O, CO2 en CH4: het broeikaseffect. Zonder broeikaseffect zou het op aarde zeker
33 graden kouder zijn. Brrr!
2
, Verschil in opwarming
iet alle oppervlakken warmen even makkelijk op: er kunnen grote verschillen in absorptie
N
en uitstraling zijn. Ook ontvangen niet alle plekken evenveel uitstraling.
oor de ongelijke opwarming ontstaan er horizontale en verticale luchtbewegingen (wind).
D
Hierdoor vindt er warmtetransport plaats. Over het algemeen verspreidt warme lucht zich
vanaf de evenaar richting de hogere breedtes en koude lucht in tegengestelde richting. Op
die manier wordt voorkomen dat de tropen steeds warmer worden en de polen steeds
kouder. Ook de zeestromingen dragen hieraan bij.
Klimaat
et klimaat doelen we op het totaal aan weersverschijnselen in een groter gebied over een
M
lange periode, meestal 30 jaar. Denk aan: temperatuur, neerslag, verdamping, zonneschijn
etc.
oor de vermaarde Duits-Russische geoloog, klimatoloog, meteoroloog en botanicus
D
Wladimir Köppen werd reeds in 1918 een uitmuntende indeling gemaakt van verschillende
klimaatklassen, op basis van verschillende vegetatiegordels. De indeling van Köppen is
daardoor goed te vergelijken met vegetatie en bodemkaarten.
ritici zijn er ook: ze vinden dat er te weinig aandacht aan de oceanen wordt gegeven, dat
C
het systeem meer gericht is op effecten dan oorzaken, dat het statisch van aard is, dat
sommige grenzen arbitrair zouden zijn en de berekeningen tE iNgeWikKelD 0_O.
Het nederlandse klimaat
Het nederlandse klimaat valt volgens Köppen in de zone Cfb:
C = gematigd maritiem.
f = geen droog seizoen, neerslag in alle maanden.
b = gemiddelde temperatuur in de warmste maand lager dan 22 °C, minstens vier
maanden gemiddeld warmer dan 10 °C.
In Zuid-Europa gaat dit klimaat over in een Csa klimaat (warmer en droge zomer) en in het
oosten in een Dfb klimaat (sterkere continentale invloed, sneeuw in de winter).
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Jozef42. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.