PARTICIPATIEF WERKEN MET
BELANGHEBBENDEN
DE GROEP ALS KRACHTBRON
1. DE OMNIPRESENTIE
1.1 DEFINITIE
Omnipresentie: moeilijk woord voor allemaal aanwezig
We spreken van een groep als ze aan volgende kenmerken voldaan is:
• Interactie: er moet sprake zijn van een regelmatige interactie tussen twee of meer personen.
• Identiteit: de personen die regelmatig met elkaar omgaan moeten het gevoel hebben een groep te zijn.
• Doelen: de personen die met elkaar omgaan hebben gemeenschappelijke doelen.
• Afhankelijkheid: // hebben elkaar nodig om die gemeenschappelijke doelen te kunnen bereiken.
• Motivatie: We zien vaak dat mensen lid worden van een groep vanuit een bepaald belang/persoonlijke
behoefte. Dit kan een sociale behoefte zijn, om iets de leren, een verlangen naar maatschappelijke
verandering, enz.
• Structuur: groepsleden staan in bepaalde rol- en statusrelaties. Ze hebben een reeks groepswaarden en –
normen. Hiermee wordt het gedrag in de groep gereguleerd in het belang van de groep.
• Interdependentie: er is een zekere wederzijdse betrokkenheid. De interactie zorgt voor beïnvloeding van
de groepsleden. Een gebeurtenis die invloed heeft op een groepslid, heeft een weerslag op alle andere
groepsleden.
Video Margaret Hefferman (TED-talk)
je moet niet concurreren met elkaar om zelf beter te presteren, je moet samenwerken om met zijn allen een
beter resultaat te halen. Succes van een groep hangt af van de mate van sociale gevoeligheid/verbondenheid
naar elkaar toe (empathie), elkaar tijd geven, en een hoog aantal vrouwen in een groep. Interpersoonlijke
relaties in een groep doen er toe! Behulpzaamheid.
succesfactor is Groot sociaal kapitaal!! = onderlinge afhankelijkheid die vertrouwen opbouwt.
1.2 SOORTEN GROEPEN
Groepsfunctie zorgt voor veiligheid, steun, troost, relatievorming
Filmpje over brand: Denk je dat jij anders zou reageren? Waarom? Wat met mensen die oversteken bij
rood licht? Blijf je staan of ga je mee?
Filmpje over participatieve kunstproject “When Faith Moves Mountains” van Belgische kunstenaar Francis Alys.
Hij motiveert 400 bewoners om samen een duinheuvel te verplaatsen. Absurd idee, maar de kracht van de
groep wordt duidelijk, in alle betekenissen.
Welke groepen behoor ik? Klasgroep, chirogroep, vriendengroep, werk, gezin, familie, jobstudenten, inwoner…
Omnipresent?
Formele vs informele groepen
Formele groepen: zichtbaar, omlijnd met meestal groepsleider bv,klasgroep, gemeente inwoner
1
, Informele groep: niet zichtbaar, losser, vaak SOWgroepen bv, gezin, vriendengroep, chiro (tussenin
want je bent lid of niet)
Primaire vs secundaire groepen
Primaire groepen: grote inpakt op jou, persoonlijk, intiem bv, gezin, vriendengroep
Secundaire groepen: je behoort erbij maar hebt minder contact en minder inpakt op u
Ingroup en outgroup
Ingroup: wij-groep, onszelf en iedereen die we bij ‘wij’ willen aanduiden bv, gezin, hippies, land
Outgroup: zij-groep, alle anderen bv, ander gezin, land waar men oorlog tegen voert
2. WAAROM WERKEN MET GROEPEN
Werkgroepen: overkop, studio Globo, Okra, Musea, Uit De Marce, Passantenhuis, Sociaal huis
2.1 SOCIALE IDENTITEIT
Groep als krachtbron voor individu:
1. De groep is een middel om het individu te versterken, te laten groeien en ontwikkelen
Mensen die niet echt tot een groep behoren, ervoor zorgen dat ze wel een identiteit krijgen, waarden en
normen meegeven zodat ze een gevoel krijgen dat ze er wel bijhoren. Het is belangrijk om gehoord te worden.
Als je voelt dat je bij een groep hoort ga je waarden en normen opnemen en je identiteit ga je hierop
aanpassen. Ook voel je je verbonden waardoor je je meer gaat engageren. Bv, je bent student dus noemt jezelf
student, heeft een emotionele betekenis.
Identificatie = wanneer we in wij-vorm over de groep beginnen te spreken: verbondenheid ervaren. Hoe meer
we ons identificeren, hoe meer we ons voor de groep zullen engageren.
Vb. ik studeer aan Artevelde dus ik noem mezelf student.
Vb. Wie ben jij eigenlijk? Antwoord altijd te maken met groepen! Ik werk in … ik voetbal bij …
Kleine groepen: meer sociale identificatie: minder verlangen naar distinction omdat die makkelijker ingelost is
in kleine groep.
Sociaal groepswerk en sociale identiteit zit in de VERBINDING en VERBONDENHEID!!
Vb. mensen verbinden in gemeenschappen, in de samenleving, in groepen…
Optimal distinctiveness Je moet er rekening mee houden dat als je mensen bijheen haalt in een groep, dat
mensen ook wel het gevoel hebben dat ze gezien worden als persoon het ‘ikje’ moet ook plaats krijgen in de
groep. Vooral in de westerse samenleving, er is een evenwicht. Hierdoor mag de groep ook niet te groot
worden (8-10 deelnemers) anders kan dat het ‘ikje’ verdwijnt.
Risico’s van sociale identiteit
⁻ Je kan je verzetten tegen tegenovergestelde groep (bv, voetbal hooligans tov andere supporters)
2.2 GEMEENSCHAPSVORMENDE WERKPLAATSEN
Groep als krachtbron voor maatschappij:
2
, Groepsparticipatie legt de verbinding tussen het individu en de gemeenschap. Samen voor verandering
zorgen bv, vakbonden, amnesty international buurthuis oprichten, extinction rebellion
Een groep is op 2 manieren een gemeenschapsvormende werkplaats
1. Een gemeenschapsvormende werkplaats voor cultuur: in een groep kan nieuw gedrag, waarden,
normen, kennis, concepten, artefacten, gebeurtenissen.. worden gecreëerd. Het laat het persoonlijke
los. Cultuur alleen al kunnen we beschouwen als de werkplaats voor de samenleving. Uiteraard
ondersteund door het persoonlijke.
2. Een gemeenschapsvormende werkplaats voor kritische actie en reflectie: een groep biedt een veilige
plek om kritisch te kijken, ideeën uitwisselen met elkaar, en initiatieven te ondernemen. Volgens
Freire is er een constante wisselwerking tussen reflectie en actie. Reflectie is waardeloos zonder actie
en omgekeerd. Dit geldt ook tussen begeleider en groepsleden. Kritische bewustwording in
emancipatorisch leerproces zorgt voor groeiend inzicht in eigen mogelijkheden.
Participatie definiëren als “de sociale ervaring van het leven in een wereld van sociale gemeenschappen waarin
we actief betrokken zijn”. Zo opgevat legt het begrip participatie - nog meer dan het begrip 'sociale identiteit' –
een verbinding tussen het individu en de gemeenschap: Participatie en sociale identiteit behoren beide tot een
persoonlijk en sociaal aspect. Het gaat over ‘ik behoor tot’ en ‘ik doe’
Belangrijk is de kritische bewustwording in een emancipatorisch leerproces. Dit zorgt voor groeiend inzicht in
de eigen mogelijkheden, zien mensen onrecht niet langer als onvermijdelijk/gevolg van individueel falen. Ze
krijgen een steeds dieper inzicht in de systemische oorzaken van onrecht en ook in de noodzaak en de
mogelijkheden om zich ertegen te verzetten.
Fetisjisme Groepswerk heel nuttig maar niet altijd, je moet zelf ook nadenken.
Als je op meerdere vragen ‘neen’ beantwoordt, kan je beter de klus op eigen houtje doen of max 1 iemand
extra.
• Is de betrokkenheid van verschillende mensen nodig?
• Hebben we voldoende tijd om groepswerk te organiseren?
• Streven we naar verbondenheid tussen mensen?
• Willen we dat mensen van elkaar leren?
• Zit er informatie bij de groepsleden waarover we zelf niet beschikken?
3. DE GROEP ALS SYSTEEM VAN INTERACTIES
3.1 VIER HOOFDDIMENSIES
Een groep is een contextueel, complex en dynamisch geheel van interacties tussen mensen, doelen en
werkwijzen. (1 deel veranderen = geheel veranderen)
1. Groepscontexten, eigenschappen van groep (bv, hele groep sportief)
- context van de groep als groep, betrekking op organisatie waar groep actief in is.
- context van de individuele groepsleden, aantal contexten evenveel als leden
2. Groepsdoelen (duidelijk goel = meer groepsgebonden bv, SMART)
3. Werkwijzen, op juiste moment inzetten bij werken met groepen
4. Mensen, wat zijn eigenschappen van individuen. Grote maar onduidelijke invloed op groepen.
Mensen interageren met elkaar vanuit gelaagdheid. We filteren anderen vanuit onze eigen binnenkant
maar weten niet of de andere deze juist interpreteert. (bv, 1 sportieveling, 1 creatieveling)
Oefening: bedenk ik wat docent had als groepscontext, groepsdoelen, werkwijzen, mensen
3