1
,Inhoud
1. Het onderzoek van nierfunctie en opsporing van nieraandoeningen
2. Chronische nierinsufficiëntie
3. Nierfunctie behandelende aandoeningen
4. Acute nierinsufficiëntie (AKI= acute kidney injury)
5. Glomerulaire aandoeningen en nefrotisch syndroom
6. Nierfunctie aandoeningen in patiënten met systeemziekten
7. Erfelijke nieraandoeningen/ Tubulointerstitiële aandoeningen/ pyelonefritis/
nierstenen
8. Vasculaire aandoeningen/ Diabetes nefropathie
2
, 1. Het onderzoek van nierfunctie en opsporing van
nieraandoeningen
Voornaamste functies:
1. Het behouden van een stabiel extracellulair milieu:
a. Door verwijdering stikstofhoudende producten en ander afval (metabolieten,
geneesmiddelen…),
b. Regeling zuurbase, water en ionen evenwicht),
c. Hormonale productie (erythropoïetine, 1,25-(OH)2 vit D3) en verwijdering
(insuline),
i. Insuline wordt afgebroken in de proximale tubuli, bij nierfalen → diabetes
controle nodig
d. Bloeddruk regeling
i. Dit gebeurt door zout en waterretentie. Als de BD te hoog is, dan treedt
beschadiging van de nier op → zo krijg je weer een hoge BD → enz
ii. Dus de meeste patiënten met nierinsufficiëntie hebben een verhoogde
BD
e. En katabolisme van gefilterde peptiden en hormonen.
Gestoorde nierfunctie:
Een verstoorde nierfunctie kan veel afwijkingen geven zoals een uremisch syndroom
(opstapeling uremische toxines), ionenstoornissen, metabole acidose, AHT, oedeem, anemie,
botziekte door hypoparathyroïdie,… De meeste klinische tekens ontwikkelen zich meestal pas
bij gevorderde nierinsufficiëntie en zijn vaak niet specifiek.
- Het probleem is dat de symptomen pas optreden bij gevorderde nierinsufficiëntie, dus
de arts moet de patiënt overtuigen om medicatie te nemen nog voordat de problemen
beginnen.
- Een ander probleem is dat het aspecifiek is: bv vermoeidheid, pruritus, enz
Water en elektrolyten huishouding
De water en elektrolyten huishouding wordt voor een groot deel geregeld door 2 belangrijke
mechanismen:
1. De glomerulaire filtratie met veel plasmavocht
2. En de tubulaire absorptie en/of secretie, die daarop volgt
De belangrijkste methode om de glomerulaire filtratie in te schatten is de eGFR. Dit is een van
de meest potente manieren om de prognose te bepalen.
3
, Bepaling van de glomerulaire filtratie
De GFR is de glomerulaire filtratie snelheid, en is een van de hoofdmetingen om te bepalen wat
het ziekteniveau is. Een andere manier is door de bepaling van albuminurie, die ook
prognostisch meespeelt. De bepaling van de nierfunctie is niet gemakkelijk. Er zijn meerdere
methodes, waarvan geen enkele perfect is. Zo zijn er methodes gebaseerd op biologische
markers zoals creatinine, maar die zijn niet perfect. Er zijn ook preciezere methodes, maar die
zijn technisch moeilijk en duur.
De GFR is de meest gebruikte manier om de nierfunctie te evalueren, omdat:
- De GFR kan op een eenvoudige en reproduceerbare manier worden geschat
→ “estimated GFR”, oftewel eGFR
- De GFR is een betrouwbare marker voor risico op overlijden, risico op terminaal
nierfalen alsook om het cardiovasculair risico in te schatten
- Bij een vermindering van de GFR zijn de andere functies van de nier eveneens
verstoord
Effect van nierfunctie op overlijdensrisico en risico op CV events
De klaring wordt geschat met de eGFR.
Met toenemende nierinsufficiëntie (dus steeds een slechtere klaring), neemt
het overlijdensrisico toe. Bij terminale nierinsufficiëntie (GFR < 15) is het risico
heel hoog. Hierbij is dit risico aangepast voor andere risicofactoren, wat
betekent dat risicofactoren zoals de leeftijd, eruit zijn gehaald → dit risico is
dus puur gebaseerd op de nier als enige oorzaak.
Als dit gedaan wordt voor het risico op cardiovasculaire events, ziet men ook
het risico stijgen bij toenemende nierinsufficiëntie, wat bewijst dat de twee
sterk gecorreleerd zijn.
Nierinsufficiëntie is dus de belangrijkste cardiovasculaire risicofactor. Daarom
moeten alle patiënten met nierinsufficiëntie ook beschouwd worden als hoog
risico patiënten voor CV events.
Bepaling nierfunctie en albuminurie essentieel om risico op
ESRD in te schatten
Men zal de GFR gebruiken samen met de albuminurie die ontwikkeld is om bij CKD (chronic
kidney disease) het risico in te schatten op nierfalen (end stage renal disease of ESRD).
GFR categorieën:
- Bij graad 1 spreekt men van een normale klaring (meer dan 90),
- Graad 2 van een lichtjes gedaalde klaring (60-89),
- Graad 3A van mild tot matig gedaald (45-59) en 3B van matig tot ernstig gedaald
(30-44),
- Graad 4 is ernstig gedaald (15-29) en graad 5 is nierfalen (lager dan 15).
Albuminurie categorieën:
4